Artikel 12 Leiding - Hoogspanningsverbinding
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor leiding- hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van 380 kV.
12.2 Bouwregels
Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 60 m, met dien verstande dat indien sprake is van de in 12.4 aangegeven dubbelbestemmingen de voor die bestemming toegelaten bouwwerken zijn toegestaan tot in de betreffende regels aangegeven bouwhoogten.
12.3 Aanlegvergunning
1. Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen.
b. het afgraven of ophogen van de grond.
c. het beplanten van gronden met hoogopgaande beplanting.
d. het indrijven van voorwerpen.
e. het aanleggen van watergangen en –partijen
f. het leggen van kabels en leidingen
2. Het verbod als bedoeld in 12.3 onder 1 is niet van toepassing op werkzaamheden als bedoeld in 12.3 onder 1d, voor zover deze gelet op de diepte van de ligging van de leiding van ondergeschikte betekenis moet worden geacht.
3. De werken of werkzaamheden als bedoeld in 12.3 onder 1 zijn slechts toelaat-
baar, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt
benadeeld. Hiertoe winnen burgemeester en wethouders advies in bij de beheerder van de hoogspanningsverbinding
12.4 Dubbelbestemming
1. Voor zover de in het eerste lid bedoelde gronden eveneens zijn bestemd voor
- Groen, als bedoeld in artikel 3 van deze regels,
- Tuin, als bedoeld in artikel 4 van deze regels,
- Verkeer, als bedoeld in artikel 5 van deze regels,
- Verkeer-railverkeer, als bedoeld in artikel 6 van deze regels,
- Water, als bedoeld in artikel 7 van deze regels,
zijn de krachtens deze artikelen en de met ontheffing van burgemeester en wethouders ingevolge artikel 16 toelaatbare bouwwerken niet toegestaan.
2. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in het vorige lid indien het belang van de hoogspanningsverbinding hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de hoogspanningsverbinding omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van leiding niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.