herzleerpark
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0505.BP159Herzleerpark-3201 |
Artikel 15 Leiding
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg van ondergrondse leidingen.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
15.2.1 Bouwen algemeen
ten behoeve van de in lid 15.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
de krachtens de andere aldaar voorkomende bestemmingen en de met een omgevings- vergunning ingevolge lid 18.5 en 20.1 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.
15.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.1 onder b mits:
wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming.
het belang van de leiding hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
Alvorens omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de leiding niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
15.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
aanleggen van watergangen en -partijen;
het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
het verwijderen, kappen of rooien of beschadigen van bomen of andere opgaande beplanting;
het indrijven van voorwerpen;
het leggen van kabels en leidingen
het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen.
15.4.2 Uitzondering
Het verbod als bedoeld in lid 15.4.1 is niet van toepassing zover deze werken en werkzaamheden gelet op de diepte van de ligging van de leiding van ondergeschikte betekenis moeten worden geacht.
15.4.3 Overleg
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 15.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
15.4.4 Advies
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van leiding.