herzleerpark
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0505.BP159Herzleerpark-3201 |
Artikel 5 Gemengd - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd:
bedrijven;
kantoren;
maatschappelijk in de vorm van ondersteunende functies ten behoeve van het voortgezet onderwijs, zoals adminstratieruimte en praktijklokalen;
leerbedrijven, met uitzondering van winkelleerbedrijven;
ateliers;
parkeren;
openbare verbinding;
fietsenstalling;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 5.4 en 18.2.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
bedrijven mogen tot een brutovloeroppervlakte van in totaal 20.000 m2 binnen het plangebied worden gerealiseerd ;
kantoren mogen tot een brutovloeroppervlakte van in totaal 7.500 m2 binnen het plangebied worden gerealiseerd;
leerbedrijven mogen tot een brutovloeroppervlakte van in totaal 8000 m2 binnen het plangbied worden gerealiseerd;
het brutovloeroppervlak van bedrijfskantoren mag niet meer dan 50% van de totale bruto-vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing van het betreffende bedrijf, met een maximum van 2000 m2 bedragen.
5.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn hoofdgebouwen, bijgeborende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Hoofdgebouwen
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken geldt dat de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat aan de achterkant van de het pand tot een diepte van maximaal 2,5 m buiten de aanduiding 'bouwvlak', een bouwhoogte is toegestaan van 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m of als het pand lager is, tot de bouwhoogte van het pand.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
- |
erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied |
1 m |
- |
overige erfafscheidingen |
2 m |
- |
lichtmasten |
9 m |
- |
vlaggenmasten |
9 m |
- |
antennemasten op/aan een gebouw (t.o.v. hoogte gebouw) |
5 m |
- |
overige antennemasten |
12 m |
- |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
4 m |
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 5.2.2 voor het plaatsen van een windmolen met een hoogte van maximaal 10 m, gemeten vanaf de voet van de windmolen, op het gebouw van de Duurzaamheidsfabriek aan de Leerparkpromenade;
lid 5.2.3 voor het bouwen van hogere bijbehorende bouwwerken met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de vloer van de tweede verdieping van het pand tot een maximum van 7 m of als het pand lager is, tot de hoogte van het pand. Indien een tweede verdiepingsvloer ontbreekt, mag de hoogte niet meer bedragen dan noodzakelijk voor voldoende stahoogte, met dien verstande dat de hoogte van 7 m niet mag worden overschreden;
lid 5.2.3 voor het aan de zijkant van het pand bouwen van hogere bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 7 m of als het pand lager is, tot de hoogte van het pand;
lid 5.2.3 voor het bouwen van een kap op een bijbehorend bouwwerk met dien verstande dat de hoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
toegestaan zijn bedrijfsactiviteiten uit de categoriën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
bedrijfsacitviteiten als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.5 van het Inrichtingen en Vergunningenbesluit Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 onder d ten behoeve van bedrijven die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn vermeld, of ten behoeve van activiteiten die in de naast hogere categorie zijn ingedeeld.
5.5.1 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5. wordt uitsluitend verleend:
indien de betreffende bedrijfsactiviteit naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten die ter plaatse krachtens lid 5.4 onder a zijn toegelaten;
nadat advies is ingewonnen van de Omgevingsdient Zuid-Holland Zuid.