direct naar inhoud van Regels

herzleerpark

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0505.BP159Herzleerpark-3201

Artikel 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven;

  2. leerbedrijven, met uitzondering van winkelleerbedrijven;

  3. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen;

  4. een verbindingsweg ter plaatse van de aanduiding "verkeer";

  5. een sportgebouw ter plaatse van de aanduiding "sporthal";

een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 3.4 en 18.2.

 

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

3.2.1 Bouwen algemeen

  1. toegestaan zijn hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerlen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

  2. bedrijven mogen tot een brutovloeroppervlakte van in totaal 20.000 m2 binnen het plangebied worden gerealiseerd;

  3. leerbedrijven mogen tot een brutovloeroppervlakte van in totaal 8000 m2 binnen het plangbied worden gerealiseerd.

 

3.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

  2. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.

 

3.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat aan de achterkant van de het pand tot een diepte van maximaal 2,5 m buiten de aanduiding 'bouwvlak', een bouwhoogte is toegestaan van 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m of als het pand lager is, tot de bouwhoogte van het pand.

 

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:

-

erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied

1 m

-

overige erfafscheidingen

2 m

-

lichtmasten

9 m

-

vlaggenmasten

9 m

-

antennemasten op/aan een gebouw (t.o.v. hoogte gebouw)

5 m

-

overige antennemasten

12 m

-

overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

4 m

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 3.2.3 voor het bouwen van hogere bijbehorende bouwwerken met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de vloer van de tweede verdieping van het pand tot een maximum van 7 m of als het pand lager is, tot de hoogte van het pand. Indien een tweede verdiepingsvloer ontbreekt, mag de hoogte niet meer bedragen dan noodzakelijk voor voldoende stahoogte, met dien verstande dat de hoogte van 7 m niet mag worden overschreden;

  2. lid 3.2.3 voor het aan de zijkant van het pand bouwen van hogere bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 7 m of als het pand lager is, tot de hoogte van het pand;

  3. lid 3.2.3 voor het bouwen van een kap op een bijbehorend bouwwerk met dien verstande dat de hoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.

 

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  1. toegestaan zijn bedrijfsactiviteiten uit de de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen en Vergunningenbesluit Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.

  3. nutsvoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';

  4. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf-autoverkoopbedrijf" is een detailhandel in auto's toegestaan.

 

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 onder a ten behoeve van bedrijven die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn vermeld, of ten behoeve van activiteiten die in de naast hogere categorie zijn ingedeeld.

 

3.5.1 Voorwaarden

Ontheffing als bedoeld in lid 3.5 wordt uitsluitend verleend:

  1. indien de betreffende bedrijfsactiviteit naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten die ter plaatse krachtens 3.4 onder b. zijn toegelaten;

  2. nadat advies is ingewonnen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.