herzleerpark
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0505.BP159Herzleerpark-3201 |
Artikel 1 Begrippen
1.1 het plan
Het bestemmingsplan “2e Herziening Leerpark” van de gemeente Dordrecht.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO 0505159BP159Herzleerpark-3201
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan huis verbonden beroep
Een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in
overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.6 adviescommissie leerbedrijven
Een werkverband, bestaande uit vertegenwoordigers van het Da Vinci-college, De Adviesraad voor
de Detailhandel en Stadsontwikkeling, welke in geval van een benodigde omgevingsvergunning
waarbij moet worden afgeweken van de planregel(s) tot taak heeft burgemeester en wethouders
te adviseren omtrent de vestiging van winkelleerbedrijven”.
1.7 archeologisch deskundige
Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van archeologie.
1.8 archeologische waarde
De aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de indag gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.9 atelier
De werkruimte van een kunstenaar.
1.10 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.11 bedrijf
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen.
1.12 beperkt kwetsbaar object
Een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
1.13 beperkt zelfredzame persoon
Een persoon die niet of in mindere mate in staat is zichzelf in geval van een calamiteit in veiligheid te brengen. Hiervan is sprake bij de volgende functies: gezondheids- en zorgfuncties, opvang- en onderwijsfuncties voor kinderen tot en met 12 jaar.
1.14 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.15 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.18 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.22 brutovloeroppervlak (bvo)
De totale oppervlakte van de gebouwde voorzieningen van een bedrijf, kantoor, winkelleerbedrijf of leerbedrijf, inclusief de bijbehorende bouwwerken.
1.23 bijbehorend bouwwerk
Een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.24 categoriale inrichting
Inrichting als bedoeld in artikel 4 lid 5 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.
1.25 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden -hieronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen- aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van een afhaalwinkel/-centrum;
1.26 dienstverlening
Dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak een winkelkarakter heeft en daarbinnen passende diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, makelaars, videotheken, banken, reis- en uitzendbureaus e.d.
1.27 eerste verdieping
Tweede bouwlaag van de woning of het woongebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen.
1.28 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.29 hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meet panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.30 horeca
Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of spijzen, voor gebruik ter plaatse en/of nachtverblijf; onder horeca wordt mede verstaan een afhaalwinkel/-centrum.
1.31 kantoor
Een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden.
1.32 kwetsbaar object
Een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.
1.33 leerbedrijf
Een bedrijf, dat geen winkelkarakter heeft en dat een directe relatie met het onderwijs heeft, bijvoorbeeld in de vorm van het geven van praktijkonderwijs, het bieden van gelegenheid tot het opdoen van praktijkervaring of het meewerken aan -in samenwerking met het onderwijs ontwikkelde- innovatietrajecten.
1.34 maatschappelijke voorzieningen
Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
1.35 niet categoriale inrichting
Inrichting als bedoeld in artikel 2 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen niet vallende onder de categoriale inrichtingen.
1.36 pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.37 peil
Voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk.
1.38 plaatsgebonden risico
Het risico (uitgedrukt in kans per jaar) dat één persoon die zich onafgebroken en onbeschermd op die plaats bevindt, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit met een gevaarlijke stof.
1.39 prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.40 risicobron
Een autoweg, spoorweg of vaarweg waarover gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd.
1.41 Staat van Bedrijfsactiviteiten
De Staat van Bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van deze planregels.
1.43 straatmeubilair
Bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
kleinschalige bouwwerekn ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
afvalinzamelvoorzieningen.
1.42 straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
afvalinzamelvoorzieningen.
1.43 voorgevelrooilijn
De naar het openbaar toegankelijke gebied gekeerde grens of grenzen van een bouwvlak.
1.44 vrij beroep
Een beroep uitgeoefend op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied.
1.45 wonen
Het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een huis/woning, met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk kararkter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat kamerhuur in een pand beperkt is en blijft tot maximaal vier personen.
1.46 woonwagen
Een wagen die voortdurend of nagenoeg voortdurend als woning wordt gebruikt of daartoe is bestemd. Indien aan een woonwagen voorzieningen zijn getroffen of verwijderd, waardoor deze niet langer kan worden voortbewogen, blijft een dergelijke wagen als woonwagen aangemerkt.
1.47 woonwagenstandplaats
Een bouwperceel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten.
1.48 winkelleerbedrijf
Een bedrijf, gericht op de uitoefening van detailhandel, met detailhandel vergelijkbare commerciële dienstverlening en/of horeca, dat een directe relatie met het onderwijs heeft – bijvoorbeeld in de vorm van het geven van praktijkonderwijs, het bieden van gelegenheid tot het opdoen van praktijkervaring of het meewerken aan -in samenwerking met het onderwijs ontwikkelde- innovatietrajecten, waarvan vestiging binnen het plangebied de stedelijke detailhandelsstructuur niet mag verstoren.