Inhoud van de voorschriften                                              

 

Hoofdstuk I      Inleidende bepalingen  

Artikel 1                Begripsbepalingen 

Artikel 2                Percentages 

Artikel 3                Bestaande maten 

Artikel 4                Overschrijding bouwgrenzen 

Artikel 5                Algemene procedurevoorschriften 

Artikel 5A              Aanvullende werking bouwverordening 

Artikel 5B              Werking wettelijke regelingen 

Hoofdstuk II     Bestemmingen en gebruik 

Artikel 6                Woondoeleinden (W)

Artikel 7                Gemengde doeleinden (GD)

Artikel 8                Kantoren en Maatschappelijke doeleinden (KM)

Artikel 9                Maatschappelijke doeleinden (M)

Artikel 10               Horecadoeleinden (H)

Artikel 11               Recreatieve doeleinden (R)

Artikel 12               Tuincentrum (TC)

Artikel 13               Groenzone (Gr)

Artikel 14               Verkeersdoeleinden (V)

Artikel 15               Plantsoen 

Artikel 16               Water

Artikel 17               Primair waterstaatsdoeleinden 

Artikel 18               Archeologisch waardevol gebied 

Artikel 19               Leidingen 

Hoofdstuk III    Algemene bepalingen  

Artikel 20               Gebruik van gronden en bouwwerken 

Artikel 21               Vrijstellingen 

Hoofdstuk IV    Overgangs- en slotbepalingen  

Artikel 22               Gebruik in strijd met het plan 

Artikel 23               Bouwen in strijd met het plan 

Artikel 24               Dubbeltelbepaling 

Artikel 25               Strafbepaling 

Artikel 26               Titel

 

 

 

Bijlagen:

1.         Staat van Bedrijfsactiviteiten.

2.         Staat van Horeca-activiteiten.


 

 


Hoofdstuk I                           Inleidende bepalingen

3

 

Artikel 1                  Begripsbepalingen

1. In dit bestemmingsplan wordt verstaan onder:

a.     plan:

        het bestemmingsplan " 's-Gravenweg-West 2006", vervat in de onder b bedoelde kaart en deze voorschriften;

b.     kaart:

        de gewaarmerkte kaart, deel uitmakende van het plan en genummerd 8412.00;

c.     bestemmingsgrens:

        een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

d.     bestemmingsvlak:

        een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;

e.     bouwgrens:

        een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;

f.      bouwperceel:

        een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar beho­rende bebouwing is toegelaten;

g.     bouwvlak:

        een aaneengesloten oppervlakte met één bestemmingsaanduiding, eventueel voorzien van een hoogteaanduiding en/of overige aanduidingen, waarmee de gronden zijn aange­duid waarop gebouwen zijn toegelaten;

h.     bouwwerk:

        elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden; hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

i.      gebouw:

        elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

j.      hoofdgebouw:

        een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

k.     aan- en uitbouw:

        een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderschei­den is van het hoofdgebouw;

l.      bijgebouw:

        een vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat dienstbaar is aan het hoofdgebouw;

m.    bebouwing:

        een of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

n.     laag:

        het eventuele onderhuis, de eerste bouwlaag, de begane grond of de verdieping van een gebouw: zolderverdieping of vliering worden niet hieronder begrepen;

o.     eengezinshuis:

        een gebouw, dat uit één (of meer naast elkaar gelegen) woning(en) bestaat;

p.     grondgebonden woning:

        een woning die direct met de grond is verbonden;

q.     dienstwoning/bedrijfswoning:

        een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die slechts is bestemd voor bewo­ning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;

r.      bebouwde oppervlakte van een gebouw:

        de oppervlakte tussen de buitenwerkse afmetingen en/of de harten van de scheidingsmu­ren, gemeten op een hoogte van 1 m, gerekend vanaf de bovenkant van de begane grondvloer, dan wel gemeten op een grotere hoogte, indien op deze hoogte de buiten­werkse afmetingen afwijkend zijn, zodat deze een grotere oppervlakte tot gevolg hebben;

s.     inhoud van een gebouw:

        de inhoud tussen de buitenwerkse afmetingen, gemeten vanaf de bovenkant van de be­gane grondvloeronderdelen van gebouwen;


t.      goothoogte van een gebouw:

        de hoogte van de bovenkant van de goot bij hellende dakvlakken, dan wel de hoogte van de bovenkant van de dakrand of de dakopstand bij platte afdekking, gemeten vanaf het aansluitende afgewerkte terrein, met dien verstande dat niet worden meegerekend dakka­pellen en/of dakopbouwen ten opzichte van hellende dakvlakken, respectievelijk platte af­dekking;

        1.  tot niet meer dan 4 m ten behoeve van trappenhuizen en/of technische installaties, zo­als lift-, centrale verwarmings- en acclimatiseringsinstallaties;

        2.  tot niet meer dan 1,5 m voor dakkapellen en/of dakopbouwen;

        3.  tot niet meer dan 5 m voor schoorstenen, ventilatiekokers en dergelijke bouwdelen;

u.     bouwhoogte van een gebouw:

        de hoogte van de bovenkant van de nok, gevormd door de horizontale snijlijn van de dak­vlakken;

v.     de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:

        het hoogste punt van dat bouwwerk;

w.    afstanden:

        afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot       perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;

x.     voorgevel:

        de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw;

y.     detailhandel:

        het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

z.     horecavoorziening:

        een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van en het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken;

aa.   dienstverlenend bedrijf:

        een bedrijf of instelling gericht op het aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, welke activiteiten gekenmerkt worden door een belangrijke baliefunctie, zoals een reisbureau, wasserette en bankkantoor, met bijbehorende kantoren, werkplaatsen en magazijnen;

bb.   maatschappelijke voorzieningen:

        (overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs en daarmee gelijk te stellen instellingen;

cc.   kantoor(ruimte):

        een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het verlenen van diensten op admini­stratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;

dd.   praktijkruimte:

        een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het verlenen van diensten op admini­stratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, (para)medisch, therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, anders dan bij wijze van "aan-huis-gebonden beroep";

ee.   aan-huis-gebonden beroep:

        het beroepsmatig verlenen van diensten als genoemd in lid z en aa dat door zijn beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing kan worden uitgeoefend, mits de woonfunctie als primaire functie behouden blijft;

ff.     kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

        een op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvan geen melding- of vergun­ningenplicht op grond van het Inrichtingen- of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende be­bouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft;

gg.   Staat van Bedrijfsactiviteiten:

        de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze voorschriften deel uitmaakt;


hh.   Staat van Horeca-activiteiten:

        de Staat van Horeca-activiteiten die van deze voorschriften deel uitmaakt;

ii.     nutsvoorzieningen:

        voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasredu­ceerstations, schakelhuisjes, duikers, bruggen, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, apparatuur voor telecommunicatie en wachthuisjes voor het openbaar ver­voer;

jj.     showroom:

        uitstallingsruimte ten verkoop van goederen aan diegene, die die goederen kopen voor ge­bruik, verbruik of anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, als­mede ten behoeve van de bedrijfsmatige verkoop aan kopers, wederverkopers of afne­mers voor het gebruik in het eigen bedrijf of instelling;

kk.   archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

ll.     archeologisch onderzoek:

        onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingvergun­ning beschikt;

mm. archeologisch deskundige:

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

nn.   consumentenvuurwerk:

        vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;

oo.   speelautomatenhal:

        een ruimte, ingericht voor de plaatsing van speelautomaten;

pp.   speelautomaat:

        een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begre­pen het recht om verder te spelen;

qq.   Besluit externe veiligheid inrichtingen:

        Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals gepubliceerd in Stb. 2004, 250;

rr.     Regeling externe veiligheid inrichtingen:

        Regeling externe veiligheid inrichtingen zoals gepubliceerd in Scr. 23, september 2004, nr. 183;

ss.   risicovolle inrichtingen:

        inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

tt.     bedrijfsvloeroppervlak (bvo):

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

Terug naar inhoudsopgave.


Artikel 2                  Percentages

De op de kaart ingeschreven percentages geven aan hoeveel van het desbetreffende bouwper­ceel binnen het bouwvlak ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald.

Terug naar inhoudsopgave.

 

 

Artikel 3                  Bestaande maten

1. De bestaande afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen die meer be­dra­gen dan in het plan is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aange­hou­den.

 

2. De bestaande afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen die minder be­dragen dan in het plan is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehou­den.

 

3. In geval van herbouw is het bepaalde in de leden 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de her­bouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Terug naar inhoudsopgave.

 

 

Artikel 4                  Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen mogen in afwijking van de kaart en hoofdstuk II uitsluitend worden overschre­den door:

a.          tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;

b.          andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

Terug naar inhoudsopgave.


Artikel 5                  Algemene procedurevoorschriften

1. Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen:

a.          het ontwerpbesluit tot wijziging ligt met bijbehorende stukken gedurende 4 weken ter in­zage;

b.          burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de ge­bruikelijke wijze bekend;

c.          de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen;

d.          gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders zienswijzen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit.

 

2. Bij toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen:

a.     het ontwerpbesluit tot vrijstelling ligt met bijbehorende stukken gedurende 4 weken ter in­zage;

b.     burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de ge­bruikelijke wijze bekend;

c.     de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen;

d.     gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders zienswijzen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit.

Terug naar inhoudsopgave.

 

 

Artikel 5A                        Aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van stedenbouwkundige aard van paragraaf 2.5 van de Bouwverordening blij­ven uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

a.          bereikbaarheid van bouwwerken, van wegverkeer en brandblusvoorzieningen;

b.          bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

c.          de ruimte tussen bouwwerken;

d.          parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

 

Terug naar inhoudsopgave.

 

Artikel 5B                        Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de voorschriften van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.

Terug naar inhoudsopgave.


 

 


Hoofdstuk II                        Bestemmingen en gebruik

9

 

Artikel 6                  Woondoeleinden (W)

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Woondoeleinden (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor het wo­nen, tuinen en erven, alsmede parkeren op eigen erf.

 

Bebouwingsbepalingen

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, ten dienste van de in lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd.

 

3. Voor het bouwen van woningen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepa­lingen:

a.          de woningen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;

b.          per bouwvlak is ten hoogste 1 woning toegestaan, met dien verstande dat indien op de plankaart een omcirkeld cijfer is aangegeven het aantal woningen niet meer mag bedragen dan dit aangegeven cijfer;

c.          de voorgevels van de woningen dienen in de naar de bestemming Verkeersdoeleinden ge­keerde grens van het bouwvlak, van waaruit de woningen worden ontsloten, te worden ge­bouwd;

d.          de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse op de kaart is aangegeven.

 

4. Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende be­palingen:

a.          per woning mag niet meer dan 1 bijgebouw worden gebouwd;

b.          de bijgebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;

c.          de oppervlakte van bijgebouwen mag per woning niet meer bedra­gen dan 50% van het bij de woning behorende zij- en achtererf, met een maximum van 50 m²; indien de opper­vlakte van het zij- en achtererf groter is dan 150 m² mag 75 m² aan bijgebouwen worden gebouwd;

d.          de bijgebouwen dienen ten minste 1 m achter de voorgevel of de doorgetrokken voorge­vellijn van de betreffende woning te worden gebouwd, met dien verstande dat bij­gebouwen welke overeenkomstig het oorspronkelijke bouwplan van de betreffende woning vóór of gelijk aan de voorgevellijn zijn gebouwd hiervan zijn uitgezonderd;

e.          de goothoogte van aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;

f.            voor vrijstaande bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gel­den de volgende maximale hoogtematen:

                                                                                     goothoogte                        bouwhoogte

­        overkappingen                                                           3 m                                           -;

­        vrijstaande bijgebouwen                                              -                                        3,5 m;

­        bouwwerken, geen gebouwen zijnde                            -                                           3 m.

 

Bijzonder gebruiksvoorschrift

5. Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen of bijge­bouwen voor kantoor- en/of praktijkruimte (ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen) of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, indien en voor zover:

a.          de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;

b.          het vloeroppervlak van de kantoor- en/of praktijkruimte of de kleinschalige bedrijfsmatige ac­tiviteiten niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen en erfbe­bouwing;

c.          ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte of de kleinschalige bedrijfsmatige activi­teiten wordt voorzien in voldoende parkeergele­genheid;

d.     geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

 


6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4 sub c voor het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen tot ten hoogste 75 m², indien reeds meer dan 50 m² aan bijgebouwen aanwezig is en het oppervlak aan aanwezige bijge­bouwen boven 50 m² met ten minste de helft wordt teruggebracht.

 

goedk. onth.
door G.S.

Vrijstelling situering voorgevels

7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 onder d teneinde de voorgevel van een woning naar een andere bestemming te richten, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatiger gebruik van de betreffende gronden of wenselijk is voor een passende ruimtelijke situering, met dien verstande dat de voorgevel evenwijdig aan de aangrenzende bestemmingsgrens wordt gebouwd.

 

Afstemming samenvallende bestemmingen

8. Voor zover de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de bestemming "Primair water­staatsdoeleinden", "Archeologisch waardevol gebied" en/of "Leidingen", is tevens het bepaalde in artikel 17 lid 3, artikel 18 lid 3 en/of artikel 19 lid 3 van toepassing.

 

Terug naar inhoudsopgave.


Artikel 7                  Gemengde doeleinden (GD)

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Gemengde doeleinden (GD) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.          detailhandelsvoorzieningen en daarmee vergelijkbare vestigingen voor het verrichten van diensten aan of ten gerieve van het publiek, met dien verstande dat supermarkten niet zijn toegestaan;

b.          horecabedrijven voor zover vallende binnen de categorieën 1a en 1b van de Staat van Ho­reca-activiteiten, met dien verstande dat het bedrijfsvloeroppervlak per vestiging niet groter is dan 200 m² en andere dienstverlenende bedrijven;

c.          bedrijfsgebonden kantoren en lokaal verzorgende kantoren;

d.          maatschappelijke voorzieningen;

e.          bedrijven, voor zover vallende onder de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactivi­teiten, met dien verstande dat risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;

f.            het wonen;

g.          rijwegen en parkeerplaatsen;

h.          ter plaatse van de aanduiding (h), tevens voor een horecabedrijf voor zover vallende bin­nen de categorieën 1 en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;

i.            ter plaatse van de subbestemming GDbs, tevens voor een benzineservicestation, zonder verkoop van LPG.

 

Bebouwingsbepalingen

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, ten dienste van de in lid 1 genoemde (sub)bestemming worden gebouwd.

 

3. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          de voorgevels van de hoofdgebouwen dienen in en evenwijdig aan de naar de bestem­ming "Verkeersdoeleinden" gekeerde bestemmingsgrens te worden gebouwd;

b.          de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse op de kaart is aangegeven;

c.          indien hoofdgebouwen niet aaneengebouwd worden, dient de onderlinge afstand ten min­ste 3 m te bedragen;

d.          bij ieder hoofdgebouw is ten behoeve van de betreffende voorziening of bedrijf één dienst­woning toegestaan met een inhoud van ten hoogste 500 m³;

e.          grondgebonden woningen mogen uitsluitend als eengezinshuizen worden gebouwd;

f.      de oppervlakte van de bedrijfsgebonden en lokaal verzorgende kantoren mag niet meer dan 750 m² per vestiging bedragen.

 

4. Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende be­palingen:

a.          per woning mag niet meer dan 1 bijgebouw worden gebouwd;

b.          de oppervlakte van bijgebouwen mag per woning niet meer dan 50% van het bij de woning behorende zij- en achtererf bedragen;

c.          de bijgebouwen dienen ten minste 1 m achter de voorgevel of de doorgetrokken voorge­vellijn van de betreffende woning te worden gebouwd, met dien verstande dat bij­gebouwen welke overeenkomstig het oorspronkelijke bouwplan van de betreffende woning vóór of gelijk aan de voorgevellijn zijn gebouwd hiervan zijn uitgezonderd;

d.          de goothoogte van aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;

e.          voor vrijstaande bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gel­den de volgende maximale hoogtematen:

                                                                             goothoogte                        bouwhoogte

-        overkappingen                                                           3 m                                           -;

-        vrijstaande bijgebouwen                                              -                                        3,5 m;

-        bouwwerken, geen gebouwen zijnde                            -                                           3 m;

f.            ter plaatse van de subbestemming GDbs mag de oppervlakte van een bedieningsgebouw, niet meer dan 6 m² en de hoogte van een luifel niet meer dan 6 m bedragen.

 


Vrijstellingsbevoegdheden

5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:

a.          lid 1 teneinde horecabedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan alge­meen toelaatbaar, indien en voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere maatgevende milieuas­pecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten;

b.          lid 1 teneinde horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, indien en voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de om­geving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan wor­den te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-acti­vi­teiten;

c.          lid 1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan algemeen toelaatbaar, indien en voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omge­ving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

d.          lid 1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn ge­noemd, indien en voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

e.          burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 onder a teneinde de voorgevel van een woning naar een andere bestemming te richten, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatiger gebruik van de betreffende gronden of wenselijk is voor een passende ruimtelijke situering, met dien verstande dat de voorgevel evenwijdig aan de aangrenzende bestemmingsgrens wordt gebouwd.

 

Afstemming samenvallende bestemming

6. Voor zover de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de bestemming "Archeologisch waardevol gebied" is tevens het bepaalde in artikel 18 lid 3 van toepassing.

 

Bijzonder gebruiksvoorschrift

7. Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen of bijge­bouwen voor kantoor- en/of praktijkruimte (ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen) of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, indien en voor zover:

a.          de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;

b.          het vloeroppervlak van de kantoor- en/of praktijkruimte of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen en erfbe­bouwing;

c.          ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte of de kleinschalige bedrijfsmatige activi­teiten wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;

d.          geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

 

Wijzigingsbevoegdheden ex artikel 11 WRO

8. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Horeca-activiteiten te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van de horecabe­drijven in positieve zin kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de milieu­belasting van de desbetreffende typen van horecabedrijven daartoe aanleiding geeft.

 

9. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de milieubelasting van de desbetref­fende ty­pen van bedrijven daartoe aanleiding geeft.

Terug naar inhoudsopgave.

 


Artikel 8                  Kantoren en Maatschappelijke doeleinden (KM)

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Kantoren en Maatschappelijke doeleinden (KM) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.          kantoren en kantoorachtige activiteiten ten behoeve van bedrijven en instellingen in de dienstverlenende sfeer, alsmede bedrijfsmatige activiteiten, waaronder handelsbedrijven en een showroom;

b.          maatschappelijke voorzieningen;

c.          rijwegen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen en groenvoorzieningen.

 

Bebouwingsbepalingen

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen met uitzondering van dienst­woningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in lid 1 genoemde be­stemming worden gebouwd.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart.

 

Afstemming samenvallende bestemmingen

  1. Voor zover de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de bestemming "Primair water­staatsdoeleinden" en/of "Archeologische waardevol gebied" is tevens het bepaalde in artikel 17 lid 3 en/of artikel 18 lid 3 van toepassing.

Terug naar inhoudsopgave.


Artikel 9                  Maatschappelijke doeleinden (M)

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Maatschappelijke doeleinden (M) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.          maatschappelijke voorzieningen;

b.          wegen, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, tuinen en paden;

c.          ter plaatse van de aanduiding (n), uitsluitend nutsvoorzieningen.

 

Bebouwingsbepalingen

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, ten dienste van de in lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

b.          de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van gebouwen en van andere bouwwer­ken mag niet meer bedragen dan ter plaatse op de kaart is aangegeven.

 

Afstemming samenvallende bestemmingen

4. Voor zover de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de bestemming "Archeologische waarden" is tevens het bepaalde in artikel 18 lid 3 van toepassing.

Terug naar inhoudsopgave.

 


Artikel 10             Horecadoeleinden (H)

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Horecadoeleinden (H) aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca­bedrijven behorende tot categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten.

 

Bebouwingsbepalingen

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, ten dienste van de in lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

b.          binnen het bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan met een maximuminhoud van 500 m³;

c.          de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van gebouwen en van andere bouwwer­ken mag niet meer bedragen dan ter plaatse op de kaart is aangegeven.

 

Afstemming samenvallende bestemmingen

4. Voor zover de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de bestemming "Archeologisch waardevol gebied" is tevens het bepaalde in artikel 18 lid 3 van toepassing.

 

Vrijstellingsbevoegdheid

5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 teneinde horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, indien en voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten.

 

Wijzigingsbevoegdheden ex artikel 11 WRO

6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Horeca-activiteiten te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van de horecabedrijven in positieve zin kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de milieubelasting van de desbetreffende typen van horecabedrijven daartoe aanleiding geeft.

 

 

 


Artikel 11             Recreatieve doeleinden (R)

               Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Recreatieve doeleinden (R) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.          ter plaatse van de subbestemming Rkvt: klein(pluim)veetuinen;

b.          ter plaatse van de subbestemming Rsc: een scoutingcentrum;

c.          ter plaatse van de subbestemming Rt: tennisbanen;

d.          ter plaatse van de subbestemming Rvt: volkstuinen;

alsmede ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

Bebouwingsbepalingen

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, ten dienste van de in lid 1 genoemde subbestemming worden gebouwd.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          de gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;

b.          ter plaatse van de subbestemming Rkvt mag per tuin 1 gebouw worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 25 m²;

c.          ter plaatse van de subbestemming Rsc is 1 dienstwoning toegestaan;

d.          ter plaatse van de subbestemming Rvt mogen buiten het bouwvlak naast andere bouwwer­ken uitsluitend bergkasten en hobbykassen, worden gebouwd met een gezamenlijk grond­oppervlak van ten hoogste 25 m² per volkstuin;

e.          de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van gebouwen en van andere bouwwer­ken mag niet meer bedragen dan ter plaatse op de kaart is aangegeven;

f.            de bouwhoogte van bergkasten en hobbykassen mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

 

Afstemming samenvallende bestemmingen

4. Voor zover de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de bestemming "Primair water­staatsdoeleinden" en/of "Archeologisch waardevol gebied" is tevens het bepaalde in artikel 17 lid 3 en/of artikel 18 lid 3 van toepassing.

 

Vrijstelling

5. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor het wijzigen van de grenzen of het verplaatsen van een bouwvlak, met dien verstande de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot.

Terug naar inhoudsopgave.

 

 

 


Artikel 12             Tuincentrum (TC)

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Tuincentrum (TC) aangewezen gronden zijn bestemd voor het kweken van bomen en planten, het verwerken van bloemen en planten, alsmede detailhandel in boven­genoemde producten en in tuinartikelen.

 

Bebouwingsbepalingen

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, ten dienste van de in lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

b.          binnen het bouwvlak zijn ten hoogste 2 dienstwoningen toegestaan met een inhoud van ten hoogste 500 m³ per woning;

c.          de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van gebouwen en van andere bouwwer­ken mag niet meer bedragen dan ter plaatse op de kaart is aangegeven.

 

Afstemming samenvallende bestemmingen

4. Voor zover de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de bestemming "Archeologisch waardevol gebied" is tevens het bepaalde in artikel 18 lid 3 van toepassing.

Terug naar inhoudsopgave.

 

 

Artikel 13             Groenzone (Gr)

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Groenzone (Gr) aangewezen gronden zijn bestemd voor weilanden, beplantingen en andere vegetatie, met bijbehorende waterlopen en paden.

 

Bebouwingsbepalingen

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend schuilhutten en bouwwerken, geen ge­bouwen zijnde, ten dienste van de in lid 1 bedoelde bestemming worden gebouwd.

 

3. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

a.          per kavel mag 1 schuilhut worden gebouwd;

b.          de oppervlakte van een kavel waarop een schuilhut wordt gebouwd dient ten minste 1.000 m² te bedragen;

c.          het grondoppervlak van een schuilhut mag ten hoogste 10 m² bedragen;

d.          het gezamenlijk grondoppervlak van schuilhutten mag ten hoogste 150 m² bedragen;

e.          de bouwhoogte van een schuilhut mag ten hoogste 3 m bedragen.

 

Afstemming samenvallende bestemmingen

4. Voor zover de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de bestemming "Primair water­staatsdoeleinden", "Archeologisch waardevol gebied" en/of "Leidingen" is tevens het bepaalde in artikel 17 lid 3, artikel 18 lid 3 en/of artikel 19 lid 3 van toepassing.

Terug naar inhoudsopgave.

 

 

 


Artikel 14             Verkeersdoeleinden (V)

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Verkeersdoeleinden (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor rijwe­gen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, alsmede groenvoorzieningen.

 

Bebouwingsbepaling

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 12 m mag bedragen.

 

Afstemming samenvallende bestemmingen

3. Voor zover de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de bestemming "Primair water­staatsdoeleinden", "Archeologisch waardevol gebied" en/of "Leidingen" is tevens het bepaalde in artikel 17 lid 3, artikel 18 lid 3 en/of artikel 19 lid 3 van toepassing.

Terug naar inhoudsopgave.

 

 

Artikel 15             Plantsoen

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Plantsoen aangewezen gronden zijn bestemd voor gazon, beplantingen, bermstroken en andere groenvoorzieningen met bijbehorende waterpartijen, alsmede voor voet-en fietspaden en speelvoorzieningen.

 

Bebouwingsbepaling

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zoals verkeersgeleiders, verkeersinstallaties, verkeers- en bewegwijzerings­borden met de daarvoor benodigde constructies, lichtmasten, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 12 m mag bedragen.

 

Afstemming samenvallende bestemmingen

3. Voor zover de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de bestemming "Primair water­staatsdoeleinden", "Archeologisch waardevol gebied" en/of "Leidingen" is tevens het bepaalde in artikel 17 lid 3, artikel 18 lid 3 en/of artikel 19 lid 3 van toepassing.

Terug naar inhoudsopgave.

 


Artikel 16             Water

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor waterpartijen en andere waterlopen.

 

Bebouwingsbepaling

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd, zoals bruggen, duikers, be­schoeiingen ten behoeve van de waterhuishouding en steigers en vlonders voor recreatief ge­bruik.

 

Afstemming samenvallende bestemmingen

3. Voor zover de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de bestemming "Primair water­staatsdoeleinden", "Archeologisch waardevol gebied" en/of "Leidingen" is tevens het bepaalde in artikel 17 lid 3, artikel 18 lid 3 en/of artikel 19 lid 3 van toepassing.

Terug naar inhoudsopgave.

 

 

Artikel 17             Primair waterstaatsdoeleinden

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Primair waterstaatsdoeleinden aangewezen gronden zijn primair be­stemd voor de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging alsmede voor de waterhuishouding.

 

Bouwvoorschriften vanwege de bestemming Primair waterstaatsdoeleinden

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd.

 

Bouwvoorschriften vanwege samenvallende bestemmingen

3. Bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar indien daarvoor vrijstelling door burgemeester en wethouders is verleend. Vrijstelling wordt verleend indien het waterstaatsbelang hierdoor niet onevenredig wordt ge­schaad.

 

Adviesprocedure voor bouwen

4. Alvorens omtrent het verlenen van vrijstelling ten behoeve van de samenvallende bestem­mingen te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de watergangen/waterkering omtrent de vraag of door voorgenomen bouwactiviteiten het waterstaatsbelang niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

 

Terug naar inhoudsopgave.


Artikel 18             Archeologisch waardevol gebied

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Archeologisch waardevol gebied aangewezen gronden zijn mede be­stemd voor de bescherming van archeologische waarden.

 

Bouwvoorschriften vanwege de bestemming Archeologisch waardevol gebied

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend bouw­werken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzake­lijk zijn.

 

Bouwvoorschriften vanwege de samenvallende bestemmingen

3. Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien daarvoor vrijstelling door burgemeester en wethou­ders is verleend. Vrijstelling wordt verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig wor­den of kunnen worden geschaad.

 

Vrijstelling

4. Vrijstelling, zoals in lid 3 bedoeld, is niet vereist, indien:

a.          op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen ar­cheologische waarden aanwezig zijn;

b.          het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitge­breid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;

c.          het bouwplan betrekking heeft op een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

 
5. Vrijstelling, zoals in lid 3 bedoeld, wordt voorts verleend, indien:

a.          de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologi­sche waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; en

b.          de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder a bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vrijstelling voorschriften te verbinden, gericht op:

-              het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

-              het doen van opgravingen;

-              begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige.

 

Aanlegvoorschriften

6. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Archeologisch waardevol gebied zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aan­legvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.          grondwerkzaamheden dieper dan:

-        2,1 m onder NAP, voor zover het de gronden betreft die zijn gelegen tussen de weste­lijke plangrens en de Schenkelse Dreef;

-        2,5 m onder NAP, voor zover het de gronden betreft die zijn gelegen tussen de Schen­kelse Dreef en de oostelijke plangrens;

-        4 m onder NAP, voor zover het de gronden betreft die zijn gelegen ter weerszijden van de Kanaalweg;

b.          waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egalise­ren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;

c.          het verlagen van het waterpeil;

d.          het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

e.          het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

 

7. De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 5 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waar­den niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

 

8. Het verbod, zoals in lid 5 bedoeld, is niet van toepassing, indien:

a.          op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen ar­cheologische waarden aanwezig zijn;

b.          de werken en werkzaamheden:

­        reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

­        mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een ontgrondingsvergunning;

c.          de werken en werkzaamheden op archeologisch onderzoek zijn gericht.

 

Adviesprocedure

9. Alvorens omtrent het verlenen van vrijstelling of aanlegvergunning te beslissen, winnen bur­gemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige die over een opgravingsvergunning beschikt.

 

Wijzigingsbevoegdheid

10. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

a.          de medebestemming Archeologisch waardevol gebied geheel of gedeeltelijk te doen ver­vallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

b.          aan gronden alsnog de medebestemming Archeologisch waardevol gebied toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze me­debestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing be­hoeft.

Terug naar inhoudsopgave.

 


Artikel 19             Leidingen

Doeleindenomschrijving

1. De op de kaart voor Leidingen aangewezen gronden zijn mede bestemd voor:

a.          de als zodanig aangegeven drinkwaterleiding met een diameter van 60 tot 100 cm, inclu­sief een breedte van 5 m aan weerszijden van de hartlijn van deze leiding;

b.          de als zodanig aangegeven gasleiding met een diameter van 30 cm en een druk van 8 bar, inclusief een breedte van 5 m aan weerszijden van de hartlijn van deze leiding.

 

Bouwvoorschriften vanwege de bestemming Leidingen

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

 

Bouwwerken vanwege samenvallende bestemmingen

3. Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar indien daarvoor vrijstelling door burgemeester en wethouders is verleend. Burge­meester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen indien het belang van de leiding(en) niet onevenredig wordt geschaad.

 

Adviesprocedure voor bouwen

4. Alvorens omtrent het verlenen van bouwvergunning ten behoeve van de samenvallende be­stemmingen te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de be­heerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de leiding(en) niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voor­waarden.

 

Terug naar inhoudsopgave.

 


Hoofdstuk I                           Algemene bepalingen

23

 

Artikel 20             Gebruik van gronden en bouwwerken

1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige voor­schriften.

 

2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:

a.          als opslagplaats voor bagger en grondspecie;

b.          als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en ma­chines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;

c.          als uitstalling-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen.

 

3. Onder strijdig gebruik wordt tevens verstaan gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken als:

a.          speelautomatenhallen;

b.          detailhandel in en opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk.

 

4. Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:

a.          vormen van gebruik als bedoeld in lid 2 en 3, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de doeleindenomschrijving en/of de overige voor­schriften mag worden gebruikt;

b.          het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;

c.          het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften toegestaan;

d.          de stalling van ten hoogste één caravan of boot op de bij een woning behorende grond voor zover niet gelegen voor de voorgevel van de woning.

 

5. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

 

Terug naar inhoudsopgave.


Artikel 21             Vrijstellingen

1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor:

a.          afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;

b.          overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 1 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 5% worden vergroot.

 

2. Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

 

Terug naar inhoudsopgave.

 


Hoofdstuk II                        Overgangs- en slotbepalingen

25

 

Artikel 22             Gebruik in strijd met het plan

1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en dat hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

2. Wijziging van het in lid 1 bedoelde gebruik is slechts toegestaan, voor zover daardoor de be­staande afwijkingen van het plan naar aard en omvang worden verkleind.

 

3. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op gebruik, dat reeds in strijd was met het voor­heen tot dat tijdstip geldende plan - daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan - en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden.

 

Terug naar inhoudsopgave.

 

Artikel 23             Bouwen in strijd met het plan

Bouwwerken, welke op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaan, dan wel daarna worden of mogen worden gebouwd krachtens een bouwvergunning welke is verleend of moet worden verleend en die afwijken of zouden afwijken van het plan, mogen, op voorwaarde dat de bestaande afwijking van het plan in kwalitatieve zin niet wordt vergroot en behoudens onteigening overeenkomstig de wet:

a.          gedeeltelijk worden vernieuwd, veranderd en/of - met inachtneming van de bebouwings­grenzen - met ten hoogste 10% van de bestaande afmetingen worden vergroot;

b.          na een calamiteit geheel worden vernieuwd met - zo nodig - overschrijding van de bebou­wingsgrenzen, mits de voorheen bestaande afmetingen - behoudens een eventuele ver­groting met ten hoogste 10% van de bestaande afmetingen - niet worden vergroot en de bouwvergunning binnen drie jaar na het tenietgaan van het bouwwerk is aangevraagd.

 

Terug naar inhoudsopgave.

 

Artikel 24             Dubbeltelbepaling

De gronden die in aanmerking moeten worden genomen bij een te verlenen bouwvergunning dan wel een melding in geval het een meldingsplichtig bouwwerk betreft mogen, behoudens in­trekking van die bouwvergunning c.q. melding, niet nog eens bij een nieuwe aanvraag voor het verkrijgen van een bouwvergunning c.q. melding in aanmerking worden genomen.

 

Terug naar inhoudsopgave.

 

Artikel 25             Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 18 lid 5 en artikel 20, eerste lid, is een strafbaar feit als bedoeld in arti­kel 1a van de Wet op de economische delicten.

 

Terug naar inhoudsopgave.

 


Artikel 26             Titel

Dit plan kan worden aangehaald als bestemmingsplan " 's-Gravenweg-West 2006".

 

 

                                    Behoort bij besluit van de raad der gemeente Capelle aan den IJssel van ........... 2006

 

                                    de griffier,

Terug naar inhoudsopgave.


Bijlage

1.     Staat van Bedrijfsactiviteiten

 

 

behorende bij de voorschriften van het bestemmingsplan 's-Gravenweg-West 2006 van de ge­meente Capelle aan den IJssel

 


Bijlage

2.     Staat van Horeca-activiteiten

 

 

behorende bij de voorschriften van het bestemmingsplan 's-Gravenweg-West 2006 van de ge­meente Capelle aan den IJssel