Bestemmingsplan ‘Meeuwensingel Capelle aan den IJssel´
gemeente Capelle aan den IJssel
Regels
Artikel 6 Verkeer- verblijfsgebied
Artikel 8 Waarde – Archeologie 3
Artikel 9 Waterstaat – Waterstaatkundige functie
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene bouwregels
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Vast te stellen: (versie april 2023)
Bijlagen bij de regels
Staat van Bedrijfsactiviteiten
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan ´Meeuwensingel Capelle aan den IJssel´ met identificatienummer NL.IMRO.0502.BP22Meeuwensingel-4001 van de gemeente Capelle aan den IJssel.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aanduidingsvlak
een vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
1.6 aan-huis-gebonden beroep
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, educatief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, culinair, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in het hoofdgebouw van een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat qua aard, ruimtelijke uitstraling en uitwerking in overeenstemming is met de woonfunctie. Hieronder dient niet te worden begrepen detailhandel.
1.7 achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
1.8 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.9 antenne
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gericht op het ontvangen en/of verzenden van telecommunicatie-dataverkeer, met inbegrip van de bijbehorende zijsprieten, schotelantennes, panelen en technische installatie(s).
1.10 antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.11 antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.12 archeologisch deskundige
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties.
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde.
1.14 bedrijf
een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.15 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.16 bestaand
1.17 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.18 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.19 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag
om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende vergunning.
1.20 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.21 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.22 bouwlaag
een gedeelte van een gebouw, dat is begrensd door twee vloeren, of een vloer en een kap.
1.23 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw die zich boven de dakvoet bevindt waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke daknok uitkomt en de onderzijden van de constructie in een of beide dakvlakken zijn geplaatst.
1.27 dakvoet
laagste punt van een schuin dak.
1.28 detailhandel
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.
1.29 dienstverlening
het bedrijfsmatig op het publiek gericht aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen wordt, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, en bankfilialen of hiermee vergelijkbare diensten.
1.30 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, niet zijnde het bouwvlak, waarbinnen volgens dit plan bij de bestemming behorende bebouwing is toegestaan.
1.31 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
1.33 groenvoorziening
ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, bermen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
1.34 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is (qua constructie, afmeting of functie).
1.35 horeca
activiteiten verband houdend met het aanbieden en ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken.
1.36 huishouden
samenlevingsvorm van één of meer personen die in vast verband samenleven en waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling.
1.37 huisvesting in verband met mantelzorg
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.
1.38 internethandel
detailhandel in niet-dagelijkse artikelen zonder showroom, waarvan de handel via internet en andere media loopt en waarvan de levering van producten uitsluitend plaatsvindt via post of koeriersdiensten.
1.39 kamerverhuur
het (bedrijfsmatig) verhuren of het aanbieden van een onzelfstandige wooneenheid.
1.40 kantoor
een gebouw gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.41 kunstobject
uiting van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde.
1.42 kunstwerk
bouwwerken ten behoeve van verkeersdoeleinden, zoals viaducten, alsmede bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding, zoals dammen, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, niet zijnde steigers.
1.43 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
de in categorie 1 genoemde bedrijven van de in opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door een bewoner in het hoofdgebouw van de woning kan worden uitgeoefend en waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.44 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport, welzijns- en gezondheidsvoorzieningen ten behoeve van (openbare) dienstverlening, niet zijnde een crematorium.
1.45 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.46 niet zelfstandige woning
woning zonder een eigen, afsluitbare, toegang welke door een huishouden kan worden bewoond zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen zoals badkamer, toilet en keuken buiten de woonruimte.
1.47 ondergeschikte activiteit
een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of
ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard,
omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie
herkenbaar blijft.
1.48 ondergeschikte bouwdelen
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen, installaties, technische ruimten en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen.
1.49 ondergeschikte horeca
een niet zelfstandige horecafunctie, welke ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de bestemming.
1.50 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.51 overkapping
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
1.52 peil
1.53 praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.54 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, (besloten) ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, raamprostitutie en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden van seksartikelen, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen.
1.55 speelvoorziening
Een in de openbare ruimte – buiten – gelegen gelegenheid om te kunnen spelen.
1.56 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten Meeuwensingel die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.57 straatmeubilair
verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere (ondergrondse)inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, voorzieningen voor het stallen van fietsen, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, graffitimuur, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) voorzieningen van openbaar nut.
1.58 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
1.59 veranda
een bijbehorende bouwwerk in de vorm van een overkapping die zich voor of om een woning
bevindt.
1.60 voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
1.61 voorgevel
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.62 voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn die strak wordt getrokken langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.
1.63 voorziening van openbaar nut:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering
1.64 Wabo
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.65 waterbeheerder
Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard.
1.66 weg
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.67 wonen
het bewonen van een woning of wooneenheid door niet meer dan één huishouden.
1.68 woning
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.69 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de ruimte tussen bouwwerken onderling alsmede de ruimte tussen bouwwerken tot perceelsgrenzen gemeten vanaf de buitenwerkse gevelvlakken, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte ondergeschikte aard kleiner dan 0,5 meter buiten beschouwing blijven.
2.2 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. De goothoogte van een gebouw mag worden overschreden door hellende dakvlakken, topgevels, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen.
2.4 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 inhoud van een bouwwerk
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 vloeroppervlakte
de oppervlakte van een ruimte of een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau tussen de opgaande scheidingsconstructies die de betreffende ruimte(n) omhullen.
2.8 het bebouwingspercentage
een in het plan aangegeven percentage van het bouwvlak, gerekend per bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd.
2.9 breedte van een gebouw
grootste uitwendige afstand in een rechte lijn tussen de zijgevels.
2.10 ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, dakranden, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en/of bestemmingsgrenzen niet meer dan 3 m bedraagt.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken geldt dat het bouwvlak voor 100% mag bebouwd worden.
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
De maximale toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
b. van erf- en terreinafscheidingen vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn 2 meter;
c. van tuinmeubilair 2,5 meter;
d. van speelvoorzieningen 3 meter;
e. van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 3 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels
1. het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan één huishouden;
2. kamerverhuur;
3. gebruik als niet-zelfstandige woning.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
De maximale toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
a. |
van speelvoorzieningen |
3 meter; |
b. |
van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde |
3 meter. |
c. |
het bouwen van overkappingen is niet toegestaan. |
|
4.3 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van het realiseren van parkeergelegenheden, met dien verstande dat aangetoond is dat er in de omgeving onvoldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn en deze parkeerplaatsen niet elders, in een andere bestemming, gerealiseerd kunnen worden.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken geldt dat het bouwvlak voor 100% mag bebouwd worden, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' een ander maximaal bebouwingspercentage is aangegeven.
5.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
De maximale toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
van erf- en terreinafscheidingen vanaf de voorerfgrens tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn |
1 meter; |
|
b. |
van erf- en terreinafscheidingen vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn |
2 meter; |
c. |
van tuinmeubilair |
2,5 meter; |
d. |
van speelvoorzieningen |
7 meter; |
e. |
van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde |
3 meter. |
Artikel 6 Verkeer- Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer – Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
De maximale toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
a. |
van palen en (licht)masten |
10 meter; |
b. |
van vlaggenmasten |
6 meter; |
c. |
van kunstobjecten |
7 meter; |
d. |
van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde |
3 meter. |
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken geldt dat het bouwvlak voor 100% mag bebouwd worden.
7.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
d. het maximale aantal toegestane woningen binnen het desbetreffende bestemmingsvlak bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van een bijbehorende bouwwerk, niet zijnde een veranda, geldt, dat deze in het achtererfgebied gebouwd mogen worden, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
a. voor zover op een afstand van niet meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw, niet hoger dan:
b. voor zover op een afstand van meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw:
maximale daknokhoogte [m]=(afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47)+ 3;
2. functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw, tenzij het betreft huisvesting in verband met mantelzorg,
c. op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn,
d. de ligging van een verblijfsgebied als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012, in geval van meer dan een bouwlaag, uitsluitend op de eerste bouwlaag,
e. niet voorzien van een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte,
f. oppervlakte in het bebouwingsgebied bedraagt niet meer dan:
1. in geval van een bebouwingsgebied kleiner dan of gelijk aan 100 m2: 50% van dat bebouwingsgebied,
2. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m2,
3. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 150 m2.
7.2.4 Veranda's
Voor het bouwen van veranda's gelden de volgende bepalingen:
1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m2;
2. de bouwhoogte van een veranda, mag niet meer bedragen dan 3,50 m;
3. veranda’s mogen niet in het zijerfgebied en het achtererfgebied, maar uitsluitend in het voorerfgebied worden geplaatst, dit uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - veranda’.
7.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
De maximale toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
a. |
van erf- en terreinafscheidingen vanaf de voorerfgrens tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn |
1 meter; |
b. |
van erf- en terreinafscheidingen vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn |
2 meter; |
c. |
van tuinmeubilair |
2,5 meter; |
d. |
van speelvoorzieningen |
2,5 meter; |
e. |
van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde |
3 meter. |
7.2.6 Afwijken van de bouwregels
7.2.3 onder c en toestaan dat het gezamenlijk oppervlak aan bijbehorende bouwwerken
meer dan 50 m2 bedraagt;
1. het straat- en bebouwingsbeeld;
2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
3. het gezamenlijk te bouwen oppervlak ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw
behorende zij- en/of achtererf bedraagt.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Waarde - Archeologie 3
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie 3 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Rapport archeologisch deskundige
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 8.3.1.
8.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Verbod
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 8.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 1,0 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.
8.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
8.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden
Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of voor werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
8.3.4 Vergunning
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overlegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
8.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
Artikel 9 Waterstaat – Waterstaatkundige functie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:
9.2 Bouwregels
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in dit artikel bedoelde bestemming worden gebouwd en mogen andere bouwwerken overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd, mits advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het waterbergend vermogen.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden op of in de in lid 9.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
9.3.2 Uitzondering
Het in lid 9.3.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:
9.3.3 Voorwaarden
De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 9.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder(s) en door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen (onevenredige) afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het waterbergend vermogen en de landschappelijke waarden.
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene bouwregels
11.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bestemmingsgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding worden overschreden door:
11.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
1 de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen worden aangehouden als ten hoogste toelaatbaar;
11.3 Toegelaten bouwwerken op een afwijkende locatie
11.4 Hoogteaanduidingen
De maximale toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag - tenzij in hoofdstuk 2 anders is geregeld - ten hoogste bedragen:
a. |
van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn |
1 meter; |
b. |
erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn |
2 meter; |
c. |
vlaggenmasten |
6 meter; |
d. |
van schotelantennes |
3 meter; |
e. |
van lichtmasten |
12 meter; |
f. |
van overig straatmeubilair |
4 meter; |
g. |
van geluidwerende voorzieningen |
4 meter; |
h. |
van tuinmeubilair |
2,5 meter; |
i. |
van speelvoorzieningen |
3 meter; |
j. |
van overkappingen |
3 meter; |
k. |
van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde |
3 meter. |
11.5 Ondergronds bouwen
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend ter plaatse van gebouwen (hoofdgebouwen, en
bijbehorende bouwwerken) toegestaan, met dien verstande dat de bouwregels ten aanzien van de
maximaal te bebouwen oppervlakte van het perceel van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
12.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik met de gegeven bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden of bouwwerken waarbij niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren en fietsparkeren.
12.2 Voorwaardelijke verplichting
Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van het gebruik van gebouwen en gronden wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de normering zoals deze is opgenomen in vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren en fietsparkeren.
12.3 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.1 en 12.2 en toestaan dat:
12.4 Voorwaarden voor afwijken
Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 12.3 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
12.5 Overig verboden gebruik
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
13.1 Algemene afwijking
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning afwijken van:
13.2 Herbouw van hoofdgebouwen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit plan ten behoeve van de herbouw van hoofdgebouwen buiten de bestaande fundamenten met dien verstande dat:
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
14.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als Regels van het bestemmingsplan ‘Meeuwensingel Capelle aan den IJssel’ van de gemeente Capelle aan den IJssel.