Plan: | Parkeren |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0502.BP17Parkeren-4001 |
Het denken over parkeren is sterk in ontwikkeling. De parkeernormen moeten in bestemmingsplannen worden opgenomen door het wegvallen van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening.
Een duidelijke toelichting over de toepassing van deze normen is niet altijd eenduidig aanwezig, bijvoorbeeld indien op eigen terrein niet voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn.
Met de door de gemeenteraad van Capelle aan den IJssel op 14 december 2015 vastgestelde Parkeernormen 2015 wordt een toepassingskader gegeven voor het gebruik van de normen bij concrete plannen.
Uitgangspunt blijft dat de normen moeten worden opgenomen in bestemmingsplannen en dat aantoonbaar de parkeerbehoefte kwantitatief en beheersbaar opgelost moet worden. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning wordt hieraan getoetst. Alleen in uitzonderlijke gevallen heeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om in de omgevingsvergunning (gemotiveerd) af te wijken van deze verplichting.
De door de gemeenteraad vastgestelde Parkeernota en parkeernormen zijn een beleidsregel en worden gebruikt bij de invulling van bevoegdheden op grond van de Wet ruimtelijke ordening (vaststellen bestemmingsplan), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de omgevingsvergunning) en de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning).
De verwijzing in bestemmingsplannen naar de stedenbouwkundige bepalingen in de Bouwverordening is door een wijziging van de Woningwet vervallen.
De parkeernormen voor de gemeente Capelle aan den IJssel zijn door de vaststelling van de nieuwe parkeernota en parkeernormen door de gemeenteraad op 14 december 2015 geregeld.
Door deze besluiten is een facetbestemmingsplan nodig om de regels van de geldende bestemmingsplannen van de gemeente Capelle aan den IJssel met betrekking tot parkeren aan te passen.
Bij de invoering van de Wet ruimtelijk ordening (Wro) in 2008 heeft de wetgever bepaald, dat de mogelijkheid - op grond van artikel 8 lid 5 van de Woningwet - om stedenbouwkundige voorschriften in de Bouwverordening op te nemen, kan vervallen. Reden hiervoor was dat de Wro nu voorschrijft dat een gemeente voor het gehele grondgebied geldende bestemmingsplannen moet hebben. Onder de voorgaande Wet op de Ruimtelijke Ordening gold deze verplichting alleen voor het buitengebied. Daarom waren voor het overige gebied van de gemeente stedenbouwkundige bepalingen in de Bouwverordening nodig.
Daarnaast vormden de stedenbouwkundige bepalingen in de Bouwverordening een vangnet voor gebieden waarvoor wel een bestemmingsplan was vastgesteld, maar waar dat bestemmingsplan geen voorschriften bevatte, die hetzelfde onderwerp regelden. Met de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening werd aanvankelijk beoogd om de mogelijkheid om stedenbouwkundige bepalingen op te nemen in de Bouwverordening te schrappen. Uiteindelijk werd hiervan afgezien omdat te veel vragen bestonden of en over de wijze waarop met name het parkeren in het bestemmingsplan zou kunnen worden geregeld. De betreffende bepaling is nooit in werking getreden. Maar eind 2014 is dan toch de Woningwet op dit punt aangepast.
Met de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014, 458) per 29 november 2014 zijn de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening vervallen.
Voor bestemmingsplannen vastgesteld vóór die datum voorziet echter artikel 133, leden 1 en 2, van de Woningwet in een overgangsregeling. Die houdt in dat o.m. de artikelen 8, vijfde lid, en 9 van de Woningwet van toepassing blijven tot het tijdstip van wijziging van het bestemmingsplan voor het gebied, doch uiterlijk tot 1 juli 2018. Daarna moet een regeling zijn opgenomen in bestemmingsplannen of beheersverordeningen.
In nieuwe plannen die vóór 1 juli 2018 worden vastgesteld moeten deze bepalingen al zijn opgenomen. Inmiddels is ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro, artikel 3.1.2 tweede lid, Stb 2014, 333) gewijzigd in die zin dat omwille van flexibiliteit het mogelijk is geworden om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels. Er is daarmee een wettelijke grondslag geschapen om wat betreft het parkeren in het bestemmingsplan direct te verwijzen naar beleidsregels die parkeernormen bevatten. Met deze aanpassing van het Bro is het mogelijk geworden om het parkeren in het bestemmingsplan goed te regelen.
In veel geldende bestemmingsplannen van de gemeente Capelle aan den IJssel zijn verouderde parkeernormen opgenomen. Het doel van dit bestemmingsplan is om de voormalige parkeernormen te verwijderen en te vervangen door regels ten aanzien van het parkeren die verwijzen naar beleidsregels voor het stellen van parkeernormen. Dit bestemmingsplan heeft de vorm van een paraplubestemmingsplan (of facetbestemmingsplan).
Deze parapluherziening is een bestemmingsplan dat als een paraplu over andere, al bestaande bestemmingsplannen (en wijzigings- en uitwerkingsplannen) van de gemeente Capelle aan den IJssel heen hangt. Het bepaalt dat de regels ten aanzien van het 'parkeren' die zijn opgenomen in alle geldende plannen vervallen en worden vervangen door de regels die zijn opgenomen in deze parapluherziening. Voor de bestemmingsplannen waarin niets is geregeld was inzake het aspect 'parkeren', gelden deze regels als aanvulling. Het plan heeft dus alleen betrekking op het laten doorwerken van de gemeentelijke parkeernormen. Door deze parapluherziening te laten gelden voor alle geldende bestemmingsplannen, wordt voor alle plannen uitgegaan van dezelfde geactualiseerde parkeernormen en wordt dezelfde regeling van toepassing.
Dit bestemmingsplan verwijst voor de te hanteren parkeernormen naar het Parkeerbeleid 2015, de Parkeernormen 2015 en Uitvoeringsagenda Parkeren 2015-2018 zoals vastgesteld op 14 december 2015 door de gemeenteraad.
Deze beleidsregels worden regelmatig bijgesteld. Door in de bestemmingsplannen een planregel met een dynamische verwijzing op te nemen naar de beleidsregels wordt de nodige flexibiliteit in het parkeerbeleid vastgelegd, zonder dat het bestemmingsplan behoeft te worden gewijzigd.
De mogelijkheid om dynamisch te verwijzen naar beleidsregels volgt ondermeer uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2017:607 d.d. 8 maart 2017) ten aanzien van het parkeerbeleid van de gemeente Groningen.
De beleidsregels parkeernormen bevatten het te doorlopen stappenplan rondom het bepalen van de parkeerbehoefte, de te hanteren parkeernormen en de spelregels over parkeren op eigen terrein. Uitgangspunt is dat het parkeren op eigen terrein wordt opgelost.
Tevens bevatten het Parkeerbeleid en de Parkeernormen spelregels voor de afmetingen van parkeerplaatsen die afgestemd moeten zijn op gangbare motorvoertuigen. Tenslotte bevatten de beleidsregels ook de mogelijkheid om van de parkeernormen af te wijken.
De Nota Mobiliteit is het nationaal verkeer- en vervoersplan en de opvolger van het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV-2). In de Nota Mobiliteit wordt het ruimtelijk beleid, zoals vastgelegd in de Nota Ruimte, uitgewerkt en staat het nationaal verkeer- en vervoerbeleid voor de komende decennia beschreven. Uitgangspunt van de nota is dat mobiliteit bij een moderne samenleving hoort. Het is een voorwaarde voor een gezonde en sterke economie en het geeft mensen de kans om zich te ontwikkelen en te ontspannen.
De Nota Mobiliteit gaat uit van het principe: “decentraal wat kan, centraal wat moet”. De uitwerking en uitvoering van het verkeersbeleid wordt grotendeels gedecentraliseerd naar provincies. Streekplannen van de provincie dienen derhalve optimaal te worden afgestemd met de plannen van de gemeenten om op adequate wijze het locatie- en parkeerbeleid in te vullen. Parkeren is één van de onderwerpen die decentraal (op provinciaal en gemeentelijk niveau) moet worden uitgewerkt. Afstemming met de omliggende regio is hierbij gewenst.
De organisatie van het parkeren is een van de mogelijkheden van gemeenten om de lokale bereikbaarheid te sturen en te beïnvloeden. Veel stedelijke centra kunnen om hun bereikbaarheid te blijven garanderen niet zonder een parkeerbeleid. Met de toepassing van zones van bewonersparkeren, gereguleerde (bezoekers)gebieden, P+R voorzieningen en parkeerverwijssystemen kunnen impulsen worden gegeven voor het adequaat faciliteren van het autobezit van bewoners en voor bijvoorbeeld woon-werkverkeer en winkelbezoekers-verkeer een meer afgewogen vervoermiddelkeuze en routekeuze.
In de Visie Ruimte en Mobiliteit (augustus 2014) van de Provincie Zuid-Holland worden nagenoeg geen kaders aangereikt voor het lokale parkeerbeleid. Het enige aspect waar de Provincie enige richting in aangeeft heeft betrekking op ketenmobiliteit. In dat kader is het aanbieden van voldoende parkeergelegenheid bij OV-opstapplaatsen een belangrijke voorwaarde.
Deze beperkte invulling van parkeergerelateerde zaken door de Provincie maakt ondubbelzinnig duidelijk dat de invulling van het parkeerbeleid een gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Daarbij dient wel te worden opgemerkt – ook al wordt dat in de provinciale visie niet expliciet vermeld – dat afstemming van parkeerbeleid op stadsregionaal niveau van wezenlijk belang is, zodat regionaal tot een consequente en uniforme inzet van het parkeerinstrument kan worden gekomen. Het gaat dan vooral om de omvang van de voorzieningen, de gehanteerde parkeerreguleringsinstrumenten (en tariefstelling) en de parkeergeleiding en informatieverschaffing.
In de gemeente Capelle aan den IJssel zijn de afgelopen jaren verschillende beleidskaders vastgesteld, waarbij telkens ook raakvlakken met de parkeeropgave en/of parkeerbeleid van toepassing zijn. Deze raakvlakken zijn in het nieuwe parkeerbeleid opgenomen.
In de op 10 juni 2013 door de gemeenteraad vastgestelde Structuurvisie wordt de algemene ambitie uitgesproken van de 'Parkstad' met als primaire doelstelling de versterking van de groen- en waterstructuur. Dit betekent derhalve dat een zorgvuldige afweging moet plaatsvinden bij het inpassen van parkeerplaatsen. Zo wordt gesteld dat er wordt gestreefd naar een goede balans tussen de diverse functies, zoals groen, spelen en parkeren.
Er zijn 3 kansgebieden benoemd (Stadscentrum, Landelijk Capelle, Wingerd/Bongerd) en meerdere 'veranderlocaties'. Tevens is de stelling ingenomen dat er geen groeiambities zijn maar wel meer gedifferentieerde woonmilieus moeten worden gerealiseerd. En dat er op economisch gebied onderscheid is gemaakt in bedrijven/kantoren, detailhandel (verschilt per winkelcentrum) en kleinschalige bedrijven/ondernemingen in de wijken. Deze ambities betekenen dat er aandacht geschonken moet worden aan de mogelijke, veranderende parkeerbehoefte als gevolg hiervan. Specifiek wordt aandacht gevraagd voor het parkeren bij hoogbouw, bij de recreatieve poorten, bij de centra voor dagelijkse boodschappen en bij winkelcentrum De Koperwiek.
In het actieplan Economische Zaken is in relatie tot de kansrijke centra die zich richten op dagelijkse boodschappen en gemak aangegeven dat een goede bereikbaarheid en parkeren daarvoor belangrijk zijn. En dat het huidige 'gratis parkeren' door alle betrokkenen (winkeliers én publiek) zeer gewaardeerd wordt.
In het GVVP is aangegeven dat een nieuwe parkeerbeleidsnota nodig is waarin aandacht wordt gegeven aan een actuele beleidslijn voor het parkeren bij nieuw- en verbouwprojecten. In die gevallen moet duidelijk zijn welke fietsparkeernormen (integratie) en autoparkeernormen (actualisatie) van toepassing zijn.
Daarnaast moet de parkeerbeleidslijn duiden hoe moet worden omgegaan met parkeervraagstukken in bestaande situaties; wat zijn de eventuele tekorten, welke ruimtelijke mogelijkheden zijn er voor uitbreiding van parkeercapaciteit. Dit onder de voorwaarden van draagvlak bij betrokkenen en passend binnen organisatorisch en financieel haalbare kaders. Overige aspecten die nadere duiding in een nieuw parkeerbeleidskader vragen, zijn
In de Structuurvisie Detailhandel is aangegeven dat het huidige economisch functioneren van de dagelijkse sector bovengemiddeld presteert (+10%) en de niet dagelijkse sector gemiddeld (+1%). Het Stadshart wordt als kwetsbaar ervaren maar ook worden er volop kansen gezien (meer sfeer en beleving nodig).
Van de wijkcentra/buurtcentra worden vooral de grote centra (de Terp, Scholver) als kansrijk gezien. De kleinere centra (o.a. Maria Daneels Erf) zijn kwetsbaar. Het behoud van een supermarkt per locatie is daarbij cruciaal.
Ook Capelle XL wordt als kwetsbaar gezien. De kansen hier liggen vooral in het kwalitatief verbeteren van de openbare ruimte en de identiteit van het gebied/de bestemmingsfuncties.
De parkeersituatie bij de verschillende centra wordt belangrijk geacht, hetgeen ook tot uiting komt in een aantal specifiek per locatie geldende aandachtspunten:
Een goede fietsinfrastructuur en goede fietsparkeervoorzieningen vormen de kern van fietsbeleid. Het aanbieden van voldoende en goede (ook bewaakte) stallingen geven het fietsgebruik een belangrijke impuls. Rondom het Stadsplein was bij de vaststelling van het Fietsplan door de gemeenteraad op 3 juni 2010 sprake van een tekort aan fietsparkeerplaatsen (momenteel staan op een donderdagmiddag ongeveer 300 fietsen buiten de rekken rondom het Stadsplein). Daarnaast zouden veel klemmen vervangen moeten worden omdat zij kwalitatief niet voldoen.
Dit Parkeerbeleid 2015 is een van de documenten die het gemeentelijke parkeerbeleid vorm geeft. Naast dit Parkeerbeleid 2015 is er ook een nieuwe nota Parkeernormen 2015 door de gemeenteraad vastgesteld, die de spelregels beschrijft bij nieuw- en verbouwplannen en functiewijzigingen en de parkeernormen die daarbij gehanteerd moeten worden.
Ook is er een Uitvoeringsagenda Parkeren 2015 – 2018 vastgesteld, waarin per type gebied, het moment en met welke kosten en organisatorische consequenties de uit dit Parkeerbeleid 2015 volgende maatregelen moeten worden uitgevoerd.
Tenslotte is er een relatie met bestaande of nieuw op te stellen verordeningen, uitvoeringsbesluiten en beleidsregels die betrekking hebben op het parkeren in de gemeente Capelle aan den IJssel.
Onderstaand figuur geeft weer welke documenten het nieuwe parkeerbeleid beschrijven in onderlinge relatie met elkaar.
Figuur 2.1 Plaats van het parkeerbeleidsplan binnen de gehele keten van
het parkeerbeleid
Aan de hand van de 7 visiepunten uit de op 28 april 2015 door het College van burgemeester en wethouders vastgestelde Koersnota Parkeren is in dit Parkeerbeleidsplan het nieuwe parkeerbeleid verder vormgegeven en uitgewerkt. Deze visiepunten laten zich als volgt samenvatten:
Aanleiding nieuwe parkeernormen(systematiek)
De huidige parkeernormen en de bijhorende systematiek zijn opgenomen in de Nota Parkeernormen 2006. In de tussenliggende tijd is er echter veel veranderd. Op hoofdlijnen betreft dit 3 punten:
Redenen genoeg om een nieuwe parkeernormensystematiek op te stellen.
Parkeernormen zijn een goed middel om ervoor te zorgen dat ruimtelijke ontwikkelingen niet leiden tot parkeerproblemen. Anderzijds moet een al te stringente toepassing van de parkeernormen er niet toe leiden dat ruimtelijke ontwikkelingen onmogelijk gemaakt worden. In de Nota Parkeernormen 2015 is een doorvertaling gemaakt van de landelijke parkeerkencijfers naar de Capelse situatie.
De Nota geeft ook spelregels over de toepassing van deze normen en biedt de mogelijkheid om daar – indien nodig – flexibel mee om te gaan. Volgens de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het noodzakelijk om de parkeernormen in een aparte nota vast te leggen. Met de vaststelling van deze nota door de gemeenteraad op 14 december 2015 is aan deze verplichting voldaan.
In de nota is tevens de wijze waarop de gemeente in specifieke situaties wil omgaan met deze normen beschreven, bijvoorbeeld in situaties waar geen ruimte is voor het realiseren van parkeergelegenheid. De bevoegdheid om de parkeernormen aan te passen, ligt bij het college van burgemeester en wethouders.
Parkeernormen zijn beleidsregels en die zijn volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.
De normen kunnen niet direct onderdeel vormen van het door de gemeenteraad vastgestelde Parkeerbeleid 2015 omdat een dergelijke beleidsnota op grond van de Wro geen normen mag bevatten. Deze kaders zijn daarom verder uitgewerkt in de Parkeernormen 2015 en daarin zijn ook de nieuwe parkeernormen voor de gemeente Capelle aan den IJssel benoemd.
Criteria om af te wijken van de normen
De criteria voor het voldoen voor aangepaste parkeernormen zijn in orde van zwaarte als volgt:
Indien wordt voldaan aan de criteria, waarbij het zwaartepunt ligt op de eerste vier (minimale eis) dan kan er worden afgeweken van de Capelse parkeernorm. Deze aangepaste parkeernorm wordt dan in een besluit van het college van burgemeester en wethouders vastgelegd. De afwijkende normen zullen worden getoetst aan bovenstaande criteria en de Nota Parkeerbeleid 2015 en Parkeernormen 2015.
Gehandicaptenparkeren
Automobilisten die in het bezit zijn van een (Europese) gehandicaptenparkeerkaart kunnen zonder vergunning in de vergunningszone parkeren. Zij zijn vrijgesteld van het in bezit hebben van een parkeervergunning.
Het bestemmingsplan Parkeren voorziet in een juridisch adequate aanpassing van de in de gemeente Capelle aan den IJssel geldende bestemmingsplannen. Het is een plan op basis van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Om de nodige flexibiliteit te waarborgen zijn tevens afwijkingsbevoegdheden opgenomen. Dit bestemmingsplan is gemaakt conform SVBP 2012 (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012).
Het bestemmingsplan is digitaal gemaakt. De digitale verbeelding is variabel in schaal doordat kan worden in- en uitgezoomd, en bezit een meetfunctie. Het digitale plan is raadpleegbaar via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl). Daar zijn de digitale bestanden ook te downloaden.
De papieren (analoge) verbeelding bestaat uit één kaartblad met schaal 1:25.000. Deze verbeelding is getekend conform de PRABPK 2012 (Praktijkrichtlijn Analoge Bestemmingsplankaart). De verbeelding geeft in samenhang met de regels de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied aan.
In het plangebied gelden momenteel de onderstaande bestemmingsplannen. Aangegeven wordt welke artikelen met dit bestemmingsplan worden verwijderd/ vervangen of toegevoegd. De in de huidige plannen opgenomen regels voor parkeren worden vervangen door voorliggend bestemmingsplan, dat gelet op de recentere datum van vaststelling automatisch de voorgaande parkeerregels vervangt.
Indien in de geldende bestemmingsplannen geen regels zijn opgenomen voor parkeren wordt een regeling voor parkeren met dit bestemmingsplan toegevoegd.
Bestemmingsplannaam | Vastgesteld | Te vervangen c.q. aan te vullen artikel(en) | |
Bermweg 504 | 06-02-2017 | 9.3 | |
Capelle - West | 25-03-2014 | 3.2.3 3.5.2 lid a. 20.5 |
|
De Mient | 13-11-2017 | 3.3 lid b onder 2. 3.4.3 4.3 lid b onder 2. |
|
Fascinatio - Capelsebrug | 25-06-2013 | 3.2.1 lid k. onder 3. 3.2.4 3.2.5 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.6.2 lid c. 18.4.1 18.4.2 |
|
Floridaweg 38-40 | 06-07-2015 | 4.3 lid a en lid b. 8.3 |
|
's - Gravenland | 12-12-2011 | 3.3 lid a. 5.3 lid a. |
|
's - Gravenweg West 2006 | 26-03-2007 | 5A lid d. 6.5 lid c. 7.7 lid c. |
|
's - Gravenweg West | 27-03-2017 | 4.3 lid c. 4.4 lid c. 6.3 lid c. 7.3.1 7.4 8.3 lid c. 8.4 lid b, lid c en lid d. 13.3 lid d. 13.4 lid a, lid b, lid c en lid d onder 8 14.4 lid d onder 1 14.5 lid a, lid b, lid c en lid d onder 8 |
|
Hoofdweg | 25-06-2013 | 3.4 lid a en lid b 3.5 lid a, lid b, lid c onder 4 en lid d onder 3. 4.4 lid a en lid b 4.5 lid a, lid b onder 3 en lid c 5.3 lid a en lid b 6.3 lid a en lid b 20.2 lid c 21 lid b |
|
Middelwatering | 06-07-2015 | 3.3 lid a en lid b 4.4 lid a en lid b 5.3 lid a en lid b 8.3 lid a en lid b 9.4 14.3 lid a en lid b 14.4 lid a onder 9 28.3 |
|
Oostgaarde | 10-06-2013 | 3.2.3 3.2.4 3.3.2 lid b 3.5.2 lid a 3.6.2 lid c 5.2.5 9.2.3 9.3.1 lid b 10.2.4 29.5.1 29.5.2 lid b |
|
Revitalisering winkelcentrum De Koperwiek | 07-07-2014 | 3.4.1 lid b 3.4.2 lid b |
|
Rivium | 10-06-2013 | 3.7 lid h 3.8 3.9 lid a onder 1, lid d onder 1 5.6 6.7 lid a en lid e 6.8 lid a onder 1 en lid b onder 1 |
|
Rubenssingel | 06-02-2017 | 10.3 | |
Schenkel-Noord | 05-10-2009 | 3.2.3 4.2.4 7.2.8 |
|
Schenkel-Zuid | 06-07-2015 | 3.3 lid a en lid b 4.3 lid a en lid b 5.3 lid a en lid b 5.4.3 lid i 7.3 lid a en lid b 7.4.1 lid i 7.4.2 lid a 12.3 lid a en lid b 12.4 lid a onder 9 |
|
Schollevaar | 27-12-2012 | 4.3 lid e onder 2 5.4 lid i onder 2 14.4 lid b |
|
Schollebos e.o. | 25-06-2013 | 3.3 lid a en lid b 3.4 lid a en lid b onder 8 4.4 lid a en lid b 5.3 lid a en lid b 7.3 lid a en lid b 8.3 lid a en lid b 10.3 lid a en lid b 26.3 |
|
Partiële herziening Schollebos e.o. | 29-09-2014 | 2.3 lid a en lid b 2.4 lid a en lid b onder 8 3.4 lid a en lid b |
|
Wijzigingsplan De Ruyterstraat 15 | 06-01-2015 | 7.5 |
Inleidende regels
De artikelen 1.1 tot en met 1.5 bevatten de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie.
In artikel 2 is het toepassingsgebied bepaald, daarbij zijn de bestemmingsplannen opgenomen die voor wat betreft de onderwerpen 'parkeren' worden aangevuld c.q. gewijzigd, en dat alle overige regels in deze plannen ongewijzigd blijven.
Algemene regels
In artikel 3 is geregeld dat in een omgevingsvergunning voor bouwen of verbouwen in het plangebied moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor de beoogde functie.
Het toetsingskader dat hierbij wordt gehanteerd zijn de beleidsregels Parkeernormen 2015 van de gemeente Capelle aan den IJssel die op het moment van aanvragen van de vergunning gelden.
De verwijzing naar deze beleidsregels is toegestaan op grond van artikel 3.1.2 tweede lid onder a. van het Besluit ruimtelijke ordening. In principe dient op eigen terrein in de parkeerbehoefte te worden voorzien. Voor gevallen waarin dit door bijzondere omstandigheden redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd, of wanneer elders aan de parkeerbehoefte kan worden voldaan, kunnen burgemeester en wethouders gebruik maken van de opgenomen afwijkingsmogelijkheid in artikel 3.3 en 3.4.
Overgangs- en slotregels
In artikel 4 is het overgangsrecht opgenomen. Bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het plan aanwezig zijn, mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd blijven;
Dit artikel 5 bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan is een juridisch-technische aanpassing van regels. Daarom wordt uitsluitend de door de Wro voorgeschreven procedure gevolgd: ter inzagelegging van een ontwerpbestemmingsplan met de mogelijkheid van zienswijzen, en daarna vaststelling door de gemeenteraad.
Inspraak heeft plaatsgevonden bij het opstellen van de nota Parkeerbeleid 2015 en de nota Parkeernormen 2015 die op 14 december 2015 door de gemeenteraad van de gemeente Capelle aan den IJssel zijn vastgesteld.
Zodoende heeft het college van burgemeester en wethouders op 9 januari 2018 besloten om over het voorontwerp paraplu-bestemmingsplan geen inspraakprocedure volgens de Inspraakverordening te volgen/ te doorlopen.
Reacties vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
Het voorontwerpbestemmingsplan Parkeren van de gemeente Capelle aan den IJssel is voor overleg toegezonden naar de overlegpartners.
Op 18 december 2017 heeft het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard aangegeven dat er voor het bestemmingsplan Parkeren geen aanvullende aandachtspunten zijn aangezien er geen waterstaatskundige aspecten beschreven worden.
Op 14 december 2017 heeft de provincie Zuid-Holland aangegeven dat op basis van het E-formulier van de provincie het ruimtelijke plan niet hoeft te worden toegezonden. Er is geen strijdigheid met de belangen van de provincie Zuid-Holland.
Het ontwerp bestemmingsplan heeft tussen 22 februari 2018 en 4 april 2018 ter inzage gelegen, er zijn geen zienswijzen ingediend.
Onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen heeft in het algemeen betrekking op nieuwe ontwikkelingen waarvoor bestemmingswijzigingen nodig zijn en die door de gemeente worden gerealiseerd. Het bestemmingsplan Parkeren heeft echter betrekking op een reeds bebouwd deel van de gemeente, waarbij de ontwikkelingen aan het particuliere initiatief worden overgelaten. De door de gemeente te maken kosten bestaan uitsluitend uit plankosten en de kosten van onderzoek, dat nodig is met het oog op de voorbereiding van het plan. Deze uitgaven komen ten laste van de algemene middelen van de gemeente.
Omdat het voorliggende plan niet voorziet in een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wro, hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Er doet zich dus geen mogelijkheid voor van kostenverhaal als bedoeld in afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening.