Regels, behorende bij het bestemmingsplan "Onderwijsaccommodaties Nieuwland-Oost" van de gemeente Brielle
Opdrachtgever:
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle
Wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving b.v. Barendrecht
Barendrecht, juni 2010
|
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 4 Maatschappelijk - Onderwijs
Dubbelbestemming
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 7 Algemene ontheffingsregels
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 9 Algemene procedureregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
a. Plan
Het bestemmingsplan Onderwijsaccommodaties Nieuwland-Oost van de gemeente Brielle.
b. Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0501.scholennieuwland-0130.gml met de bijbehorende regels;
c. Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
d. Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
e. Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
f. Bebouwingspercentage
De in procenten uitgedrukte som van de oppervlakte van de bebouwing in verhouding tot het grondoppervlak binnen een bestemmingsvlak.
g. Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
h. Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
i. Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
j. Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
k. Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
l. Langzaam verkeer
Voetgangers- en (snor)fietsverkeer.
m. Straatmeubilair
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals draagconstructies voor reclame, voorwerpen van beeldende kunst, vitrines, zitbanken, bloembakken, speeltoestellen, straatverlichting of bewegwijzering; verkooppunten voor motorbrandstoffen worden niet begrepen onder straatmeubilair.
.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a. De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
b. De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
c. De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
d. De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
e. De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
f. Afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens
Het dichtst bijgelegen punt van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Bestemmingsomschrijving
1.
De voor Groen - Water aangewezen gronden zijn bestemd voor
groenvoorzieningen, waterberging en waterbeheersing alsmede
voor een geluidzone – industrie ter plaatse van de
aanduiding ‘geluidzone – industrie’, met dien verstande dat minimaal
Bouwregels
2.
Op de voor Groen - Water bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming
uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande
dat de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan
Ontheffing
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 1 voor maximaal twee ontsluitingen voor langzaamverkeer.
4. Op de voorbereiding van een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 4 Maatschappelijk - Onderwijs
Bestemmingsomschrijving
1. De voor Maatschappelijk – Onderwijs aangewezen gronden zijn bestemd voor onderwijsvoorzieningen, buitenschoolse opvang, sportvoorzieningen met kantine, parkeervoorzieningen, water, groen, paden, ontsluitingen, een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding, alsmede voor oeververbindingen in de vorm van bruggen en duikers ter plaatse van de aanduiding ‘brug’.
Bouwregels
2. Op de voor Maatschappelijk - Onderwijs bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan wordt aangeduid;
b. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c. ter plaatse van de aanduiding onderdoorgang is het tot aan de vloer van de eerste verdieping niet toegestaan gebouwen op te richten;
d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag ten hoogste bedragen:
lichtmasten, vlaggenmasten
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m
Nadere eisen
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, afmetingen, dakbeëindiging en kapvorm van de in dit artikel genoemde bebouwing, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met de bebouwingskarakteristiek van de omgeving en de beoogde stedenbouwkundige kwaliteit van het plan.
Ontheffing
4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 1 voor maximaal twee ontsluitingen voor langzaamverkeer.
5. Op de voorbereiding van een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Dubbelbestemming
Bestemmingsomschrijving
1. De voor Waarde - Ecologie aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ecologische verbindingszone, alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen, voor zover zij met de bestemming Waarde – Ecologie samenvallen.
Bouwregels
2.
Op de voor Waarde - Ecologie bestemde gronden mogen ten dienste van de
bestemming tot een maximale hoogte van
Ontheffing
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor bouwwerken ten dienste van de secundair op deze gronden gelegen bestemmingen.
4. Op de voorbereiding van een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene ontheffingsregels
1. Indien niet op grond van een andere bevoegdheid van deze regels ontheffing kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd om ontheffing te verlenen van:
a. maximale en minimale hoogte-, breedte-, oppervlakte- en inhoudsmaten voor bebouwing als aangeduid op de plankaart dan wel omschreven in de regels, mits:
1. de afwijking van enige maat ten hoogste bedraagt 10 %
2. bestemmingsgrenzen niet worden overschreden;
3. het percentage genoemd onder 1. niet wordt overschreden door reeds eerder verleende ontheffingsbevoegdheden.
b. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein.
2. De in lid 1 bedoelde ontheffingsbevoegdheden worden uitsluitend verleend indien de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt aangetast en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.
3. Op de voorbereiding van een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
4. Op de voorbereiding van een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Overgangsrecht gebruik
5. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
6. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
7. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
8. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Algemene procedureregels
Ontheffing
Bij toepassing van een ontheffing, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Onderwijsaccommodaties Nieuwland - Oost van de gemeente Brielle.