Bestemmingsplan ‘Noldijk 181 Barendrecht’
Regels
Planstatus: Vastgesteld 30 november 2021
Artikel 4 Waarde – Archeologie – 4
Artikel 5 Waterstaat - Waterkering
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Artikel 9 Algemene aanduidingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Bijlage 1: Kavelpaspoort Noldijk 181 d.d. 2-10-2019
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan ‘Noldijk 181 Barendrecht met identificatienummer NL.IMRO.0489.Noldijk181-VG01 van de gemeente Barendrecht
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aan zien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Achtererfgebied
Erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1m van de voorkant, van het hoofdgebouw. (Zie ook Bor bijlage 2, artikel 1.1).
1.6 Achtergevel
De gevel van het hoofdgebouw die ''tegenover'' de voorgevel is gelegen.
1.7 Achtergevelrooilijn
De bouwgrens die is gelegen achter de voorgevelrooilijn en (nagenoeg) evenwijdig is aan de voorgevelrooilijn.
1.8 Ander bouwwerk
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.9 Anti-dubbeltelling
Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.
1.10 Archeologische waarde
Gebied dat vanuit archeologisch oogpunt bescherming behoeft door middel van een dubbelbestemming. Het gebied is gewaardeerd op basis van de trefkans op archeologische relicten. Voor de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' gelden de regels conform de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' van het bestemmingsplan.
1.11 Bebouwbaar erf
Bestemmingsvlak niet zijnde bouwvlak
1.12 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 Bebouwingspercentage
De in procenten uitgedrukte som van de oppervlakte van de bebouwing in verhouding tot het grondoppervlak binnen een bebouwingsvlak c.q. bestemmingsvlak.
1.14 Bedrijf algemeen
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, distribueren, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van (commerciële) diensten. Een bedrijf aan huis daaronder niet inbegrepen.
1.15 Bedrijf aan huis
Het door de bewoner uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
1.16 Bedrijfsgebouw
Een gebouw dat uitsluitend dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.17 Begane grondvloer/begane grondlaag
De vloer direct gelegen achter de hoofdentree van een gebouw.
1.18 Beroep aan huis
De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten door de bewoner op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk, consumentverzorgend of daarmee gelijk te stellen gebied, mits:
1.19 Bestaande bebouwing
De als zodanig op de verbeelding aangegeven bebouwing, zoals deze bestaat op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan dan wel op grond van een verleende bouwvergunning / omgevingsvergunning is c.q. kan worden gebouwd, tenzij in de planregels anders is bepaald.
1.20 Bestaand gebruik
Het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft gekregen.
1.21 Bestaande goot- en bouwhoogte
De bestaande goot- en bouwhoogte zoals deze feitelijk ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpplan dan wel op grond van een verleende omgevingsvergunning is c.q. kan worden gerealiseerd, tenzij in de planregels anders is bepaald.
1.22 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.23 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.24 Bevoegd gezag
Bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
1.25 Bewoner
De persoon die volgens de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) staat ingeschreven als feitelijke bewoner van het betreffende adres.
1.26 Bijbehorende bouwwerken
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.27 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.28 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.29 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor primaire functies van het gebouw of de daaraan gerelateerde functies geschikt of geschikte maken is, balkon en dakterrassen daaronder begrepen.
1.30 Bouwhoogte
Zie Nokhoogte.
1.31 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.32 Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.33 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.34 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.35 Carport/overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met tenminste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen meegerekend.
1.36 Cultuurhistorische waarde
De aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
1.37 Dakkapel
Een bescheiden, ondergeschikte uitbouw in de kap, bedoelt om de lichttoetreding te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten en waarvan de plaatsing niet ten koste gaat van de karakteristiek van de kapvorm.
1.38 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- en bedrijfsactiviteit, waaronder horeca.
1.39 Dienstverlening
Het beroeps en/of bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals een kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette, apotheek, pedicures, makelaarskantoren of daarmee naar aard gelijk te stellen diensten, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen.
1.40 Erf
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijke opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.41 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.42 Hoofdgebouw
Een gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.43 Hoofdwoonverblijf
De woning waar u gedurende het hele jaar of het grootste deel van het jaar feitelijk woont en volgens de Gemeentelijke Basis Administratie staat ingeschreven.
1.44 Kamerverhuur
Woonfunctie, voor zover niet gelegen in logiesgebouwen zoals pensions en hotels, voor het direct of indirect bedrijfsmatig en/of als tegenprestatie verschaffen van woonverblijf aan meer dan één huishouden en/of aan meer dan vier afzonderlijke personen die geen sociale band met elkaar hebben (afgeleid van Gebruiksbesluit en art 30 van de Huisvestingswet).
1.45 Kantoor
Voorzieningen gericht op het al dan niet commercieel verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.46 Maaiveld
De bovenkant of oppervlakte van het direct afgewerkt terrein.
1.47 Maatschappelijke voorziening
Overheidsvoorzieningen en voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, kinderopvang, cultuur, religie, begraafplaatsen, crematoria, sport, onderwijs en daarmee gelijk te stellen voorzieningen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.48 Mantelzorg
Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.49 Nevenactiviteit
Een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat.
1.50 Nokhoogte
Het hoogste punt van een gebouw, ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen en antennes niet meegerekend.
1.51 Nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, hoogspanningsmasten, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.52 Onderhoud
Een activiteit gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
1.53 Peil
1.54 Perceel
Een of meerdere aaneengesloten bij elkaar horende en in het gebruik een eenheid vormende grond cq. gronden.
1.55 Perceelsgrens
Een grens tussen twee percelen.
1.56 Permanente bewoning
Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats door één of meer personen, die op dat adres zijn ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie.
1.57 Praktijkruimte/ateliers
Een werkruimte voor de uitoefening van medische, paramedische, vormgevende of daarmee gelijk te stellen beroepen of werkzaamheden, danwel een werkruimte ten behoeve van een kunstenaar.
1.58 Prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding of betaling.
1.59 Recreatiewoning
Een gebouw, uitsluitend bestemd als recreatief woonverblijf voor een persoon, gezin of andere groep van personen, die daar geen hoofdwoonverblijf hebben.
1.60 Slopen
Het afbreken van een geheel of gedeelte van een gebouw of bouwwerk dat geen gebouw is, waarvan de constructieve, maatschappelijke of economische levensduur ten einde is, met als doel om de vrijgekomen ruimte of locatie te gebruiken voor een nieuwe nader te bepalen bestemming en/ of functie.
1.61 Verbeelding
Analoge en/of digitale verbeelding (weergave) van het plangebied.
1.62 Voorgevel
De gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.63 Voorgevelrooilijn
De voorgevelrooilijn is gelegen langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing; de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft.
1.64 Voorkant
De voorkant van een gebouw is de zijde van het gebouw die achter en evenwijdig of nagenoeg evenwijdig aan de voorgevelrooilijn ligt.
1.65 Woning
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat geschikt en bestemd is voor huisvesting van niet meer dan één huishouden in continue samenstelling, waarin geen kamerverhuur wordt bedreven en dat niet is gelegen in logiesgebouwen, zoals pensions en hotels.
1.66 Woonfunctie
Gebruiksfunctie voor wonen betrekking hebbend op een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat de gebruiksfunctie “wonen” heeft.
1.67 Woonschip
Elk vaartuig of drijvend voorwerp dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt als woning.
1.68 Woonwagen
Voor bewoning bestemd (hoofd)gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst
Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Afstand
Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 Bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 Dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 Goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 Hoogte van een bouwlaag
Verticale maat tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen.
2.6 Inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 Peil
Peil wordt gemeten vanaf de bovenkant van het gemiddelde maaiveld van het aansluitend afgewerkt terrein of vanaf de bovenkant van de weg bij gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
3.2 Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
3.2.3 Voorwaardelijke verplichting
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken ten behoeve van bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 teneinde een bedrijf aan huis toe te staan, waarbij geldt dat:
3.4.2 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane aantal en de inhoud van woningen, ten behoeve van het realiseren van een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een bedrijfswoning of andere woning, niet zijnde een recreatiewoning, of in een bijgebouw, indien daarvoor dringende sociale, verzorgings- of sociaaleconomische redenen worden gegeven, met dien verstande dat:
Artikel 4 Waarde – Archeologie – 4
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie – 4’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
4.1.1 Prioriteitenstelling
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie - 4 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie - 4.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Rapport archeologische monumentenzorg
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een reguliere omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen voor bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en/of dieptematen welke genoemd zijn in lid 4.3.
4.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor bouwen
Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een reguliere omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in de Woningwet de volgende regels verbinden:
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de hierna in lid 4.3.2 onder a t/m f genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.
4.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken, dan wel werkzaamheden
4.3.3 Uitzondering op het aanlegverbod
Het omgevingsvergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
4.3.4 Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Alvorens de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
4.3.5 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
Aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen de volgende regels worden verbonden:
Artikel 5 Waterstaat - Waterkering
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat – Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende andere bouwwerken zoals duikers, keerwanden en merktekens.
5.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
5.2.1 Andere bouwwerken
Bouwhoogte van andere bouwwerken maximaal 3 meter.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in lid 5.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:
5.4.2 Advies
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt niet eerder verleend dan nadat schriftelijk advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
5.4.3 Uitzondering op aanlegverbod
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is nodig voor:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
7.1 Afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
7.2 Kleinere afstand
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
7.3 Hoger bebouwingspercentage
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
Artikel 9 Algemene aanduidingsregels
9.1 geluidzone - industrie
9.1.1 aanduidingomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
9.1.2 bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.
9.1.3 afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1.2 voor het bouwen van nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde dan wel een te verlenen hogere grenswaarde.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
10.1 Bevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
10.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.1 kan slechts worden verleend, mits:
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
11.2 Overgangsrecht gebruik
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Noldijk 181 Barendrecht.