De voor ‘Verkeer – Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a voorzieningen voor verkeer en verblijf;
b parkeervoorzieningen;
c terrassen;
d standplaatsen voor ambulante handel;
e voorzieningen voor laden en lossen;
f groenvoorzieningen;
g water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen;
a Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – bebouwingsvrije zone’ mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder a mag op deze gronden uitsluitend één fietsenstalling worden gebouwd.
b
De bebouwde oppervlakte van de fietsenstalling
mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van de fietsenstalling mag niet
meer bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – bebouwingsvrije zone’ mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
b
De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor
geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer
bedragen dan
d
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – bebouwingsvrije zone’, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.