1. De op de plankaart voor
Recreatie-Dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
dagrecreatie;
alsmede:
b.
ter
plaatse van de aanduiding "strand" tevens voor strand en zeewering;
c.
ter
plaatse van de aanduiding "strandpaviljoen" tevens voor ten hoogste
38 seizoensgebonden strandpaviljoens met bijbehorende voorzieningen zoals
terrassen met dien verstande dat:
-
binnen
-
binnen
d.
ter
plaatse van de aanduiding "strandafgang en strandafgang (2)" tevens
voor strandafgangen;
e.
ter
plaatse van de aanduiding "strandhuisje" tevens voor maximaal 675
strandhuisjes voor seizoensverblijf en maximaal 4 verenigingsgebouwen gedurende
het zomerseizoen;
f.
ter
plaatse van de aanduiding "volkstuinen" tevens voor volkstuinen met
bijbehorend verenigingsgebouw en toiletvoorziening;
g.
ter
plaatse van de aanduiding "zeilvereniging" tevens voor een clubgebouw
voor watersportactiviteiten en hierbij behorende voorzieningen, zoals aan de
functie ondergeschikte horecavoorzieningen in de vorm van het verstrekken van
etenswaren en dranken en ruimte voor het stallen van boten gedurende het
zomerseizoen;
h.
ter
plaatse van de aanduiding "watersport (ws)" tevens voor een gebouw
voor een watersportcentrum en hierbij behorende voorzieningen, zoals aan de
functie ondergeschikte horecavoorzieningen in de vorm van het verstrekken van
etenswaren en dranken gedurende het zomerseizoen, waar watersportfaciliteiten
mogelijk zijn in de vorm van het organiseren van en lesgeven in bodyboarden, catamaran
zeilen, coastrafting, golfsurfen, kitesurfen, kanoën, waterskiën, etc. en het
organiseren van beach- en bedrijfsevents gedurende het zomerseizoen;
i. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, mobiele verkooppunten en water.
2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen
uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
a.
gebouwen;
b.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op
de kaart en de volgende bepalingen:
a.
gebouwen
en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak
worden gebouwd;
b.
de
maximale bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt
met dien verstande dat:
c.
ter
plaatse van de aanduiding "jaarrond" gelden in geval een
jaarrondstrandpaviljoen aanwezig is de bouwvoorschriften
"strandpaviljoen" met dien verstande dat in afwijking van en in
aanvulling op het bepaalde onder g geldt dat: in afwijking van het gestelde
onder II per strandpaviljoen maximaal één openbaar toilet is toegestaan met een
maximaal oppervlak van
d.
ter
plaatse van de aanduiding "strandafgang" een strook van minimaal
e.
ter
plaatse van de aanduiding "strandafgang (2)" een strook van minimaal
f.
ter
plaatse van de aanduiding "strandhuisje" zijn gebouwen en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, toegestaan met dien verstande dat:
- het gezamenlijk oppervlak van een strandhuisje inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen maximaal 25,7 m² bedraagt;
- de maximale nokhoogte van een strandhuisje, in afwijking van artikel 2 gemeten wordt vanaf de begane grondvloer en niet meer mag bedragen dan 2,6 m;
-
een verenigingsgebouw een maximale
oppervlakte heeft van
- de nokhoogte van verenigingsgebouwen, in afwijking van artikel 2 gemeten vanaf de begane grondvloer van het verenigingsgebouw, niet meer mag bedragen dan 2,9 m;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
een maximale hoogte hebben van
g.
ter
plaatse van de aanduiding "strandpaviljoen" gebouwen en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan met dien verstande dat:
I.
de
gebouwen in de vorm van een strandpaviljoen uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
II.
per
strandpaviljoen het gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw, bijgebouwen,
aan- en uitbouwen en overkappingen maximaal
III.
de
goothoogte en nokhoogte van hoofdgebouwen, in afwijking van artikel 2 wordt gemeten
vanaf de begane grondvloer van het hoofdgebouw en niet meer mag bedragen dan
IV.
de
hoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen, in afwijking van artikel 2,
gemeten wordt vanaf het denkbeeldig verlengde van de begane grondvloer van het
bijbehorende hoofdgebouw met dien verstande dat:
-
ingeval
van platte afdekking de maximale bouwhoogte
-
ingeval
van een kap, de bouwhoogte maximaal 4,5 m bedraagt en de goothoogte
maximaal
V.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, in de vorm van terrassen niet mogen worden afgedekt met
een permanente dakachtige constructie in de vorm van glas, kunststof, steen of
andere materialen;
VI.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, in de vorm van terrassen (toegangen naar terrassen in de
vorm van trapjes en terrasafscheidingen uitgezonderd) niet lager en niet hoger
mogen worden gebouwd dan de begane grondvloer van het bijbehorende hoofdgebouw;
VII.
onder
een terras, behoudens constructies ten behoeve van de fundering, geen bouwwerken
mogen worden gebouwd;
VIII.
de
hoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, in afwijking van
artikel 2, wordt gemeten vanaf het afgewerkt maaiveld of, als geplaatst op een
vloer vanaf de vloer, met dien verstande dat:
-
de
hoogte van terrasafscheidingen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan niet
meer dan
-
de
hoogte van lichtmasten niet meer dan 6,5 m mag bedragen;
-
de
hoogte van vlaggenmasten niet meer dan
-
de
hoogte van reclame-uitingen niet meer dan 5,5 m mag bedragen;
-
de
hoogte van overkappingen in afwijking van artikel 2 gemeten worden vanaf het
denkbeeldige verlengde van de begane grondvloer van het bijbehorende hoofdgebouw
en ten hoogste
-
onder
de begane grondvloer mogen, behoudens constructies ten behoeve van de
fundering, geen bouwwerken worden gebouwd;
h.
ter
plaatse van de aanduiding "volkstuinen" is:
-
per
-
één
verenigingsgebouw en maximaal 3 bijgebouwen toegestaan met een gezamenlijke
maximale oppervlakte van
-
de
hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2,5 m met dien
verstande dat de hoogte van erfafscheidingen tussen de tuinen maximaal
i.
ter
plaatse van de aanduiding "zeilvereniging" zijn gebouwen en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan met dien verstande dat:
-
het gezamenlijk oppervlak van een
clubgebouw, bijgebouwen en overkappingen maximaal
-
de
maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw, in afwijking van artikel 2,
gemeten wordt vanaf de begane grondvloer en niet meer mag bedragen dan
5,7 m;
-
de
hoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen, in afwijking van artikel 2,
gemeten wordt vanaf het denkbeeldig verlengde van de begane grondvloer van het
bijbehorende hoofdgebouw met dien verstande dat:
.
ingeval
van platte afdekking de maximale bouwhoogte
.
ingeval
van een kap, de bouwhoogte maximaal 4,5 m bedraagt en de goothoogte
maximaal
-
de
hoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, in afwijking van
artikel 2, wordt gemeten vanaf het afgewerkte maaiveld of, als geplaatst
op een vloer vanaf de vloer, met dien verstande dat:
.
de
hoogte van lichtmasten niet meer dan 6,5 m mag bedragen;
.
de
hoogte van vlaggenmasten niet meer dan
.
de
hoogte van reclame-uitingen niet meer dan 5,5 m mag bedragen;
.
de
hoogte van overkappingen ten hoogste
.
onder
de begane grondvloer mogen, behoudens constructies ten behoeve van de
fundering, geen bouwwerken worden gebouwd;
j.
ter
plaatse van de aanduiding "watersport" zijn gebouwen en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, toegestaan met dien verstande dat:
- het gebouw van het watersportcentrum en bijgebouwen uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
-
het gezamenlijk oppervlak van het
gebouw van het watersportcentrum, bijgebouwen en overkappingen maximaal
- de goothoogte en nokhoogte van het hoofdgebouw, in afwijking van artikel 2, wordt gemeten vanaf de begane grondvloer van het hoofdgebouw en niet meer mag bedragen dan 5,5 m;
-
de hoogte van bijgebouwen en aan-
en uitbouwen, in afwijking van artikel 2, gemeten wordt vanaf het denkbeeldig verlengde van de begane grondvloer van het
bijbehorende hoofdgebouw met dien verstande dat:
.
ingeval
van platte afdekking de maximale bouwhoogte
.
ingeval
van een kap, de bouwhoogte maximaal 4,5 m bedraagt en de goothoogte
maximaal
- de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, in afwijking van artikel 2, wordt gemeten vanaf het afgewerkte maaiveld of, als geplaatst op een vloer vanaf de vloer, met dien verstande dat:
.
de
hoogte van lichtmasten niet meer dan 6,5 m mag bedragen;
.
de
hoogte van vlaggemasten niet meer dan
.
de
hoogte van reclame-uitingen niet meer dan 5,5 m mag bedragen;
.
de
hoogte van overkappingen ten hoogste
- onder de begane grondvloer mogen, behoudens constructies ten behoeve van de fundering, geen bouwwerken worden gebouwd.
k.
ter
plaatse van de aanduiding "jaarrond zeilvereniging" gelden ingeval
een jaarrond zeilverenigingsgebouw aanwezig is de bouwvoorschriften van
"zeilvereniging" als genoemd in artikel 4 lid 3 sub i;
4. Het is verboden de gebouwen en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te gebruiken voor permanente bewoning.
5. Het verstrekken van logies is niet
toegestaan.
6. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 onder d en e om een afwijkende breedte van strandafgangen toe te staan mits de veiligheid hierdoor niet in het geding komt.
7. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 onder g sub III om een afwijkende nokhoogte toe te staan van ten hoogste 10% onder de voorwaarde dat de afwijkende nokhoogte de duinkruin niet overstijgt.