Regels      

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

  1. het plan:

het wijzigingsplan Prévinaireweg 18 in Callantsoog met identificatienummer    

NL.IMRO.0441.WPCALPREVINWEG18-VA01 van de gemeente Schagen;

 

b.      moederplan:

het bestemmingsplan “Petten,’t Zand, Callantsoog en Groote Keeten”, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 september 2010;

 

  1. wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten  met de bijbehorende regels;

 

 

Artikel 2 Relatie met het geldende bestemmingsplan

 

Ten aanzien van het plan geldt dat, naast het bepaalde in dit wijzigingsplan, de regels gegeven in het moederplan onverkort van toepassing zijn.

 

 

  

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

  

Artikel 3 Tuin

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen;

b.  erkers;

c.   bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

 

3.2 Bouwregels

 

  1. Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend erkers en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  2. Voor het bouwen van erkers gelden de volgende regels:
    1. de diepte van erkers mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
    2. de bouwhoogte van erkers mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning waaraan wordt gebouwd bedragen, met een maximum van 3 m.

 

  1. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de vol-gende regels:
    1. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer dan de toegestane bouwhoogte als bepaald in het Besluit bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningsplichtige bouwwerken (Bblb) bedragen;
    2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.

  

 

3.3 Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

 

 

Artikel 4 Wonen

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen, al dan niet in combinatie met een ruimte voor beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis;
  2. bed & breakfast, met dien verstande dat:
    1. bed & en breakfast dient te worden gerealiseerd binnen bestaande woningen;
    2. bed & breakfast ondergeschikt is aan de woonfunctie;
    3. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak van bestaande woningen;
    4. het parkeren op eigen erf dient plaats te vinden,

 

met de daarbij behorende:

  1. groenvoorzieningen;
  2. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  3. openbare nutsvoorzieningen;
  4. water;
  5. tuinen, erven en terreinen;
  6. bouwwerken.

 

Ten aanzien van beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis gelden de volgende regels:

vloeroppervlak van de betreffende woningen en de bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 40 m²;

1. niet vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer;

2. valt binnen de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 ‘Staat van 

    Bedrijven’ milieucategorie 1, dan wel een daar mee voor wat betreft de 

    milieugevolgen voor de omgeving gelijk te stellen beroeps- of   

    bedrijfsuitoefening;

3. het geen detailhandel of horeca betreft;

 

 

4.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

1.      hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;

2.      de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan de aangegeven hoogten ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” bedragen;

3.      het aantal woningen mag niet meer dan één woning bedragen;

4.      de inhoud van woningen, met inbegrip van aan- en uitbouwen als bedoeld in lid 4.2 onder d en e, mag niet meer dan 750 m³ bedragen;

5.      hoofdgebouwen dienen op ten minste 3 m van de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd.

 

b. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen aan zijgevels bij woningen gelden de volgende

     regels:

  1. aan- of uitbouwen mogen aan de zijgevel van de woning worden gebouwd;
  2. aan- of uitbouwen mogen aan de zijgevel of in het verlengde daarvan aan de woning worden gebouwd tot maximaal 3 m voorbij de zijdelingse bouwgrens en tot maximaal 3 m achter de achterste bouwgrens;
  3. aan- of uitbouwen aan de zijgevel van de woning mogen van een kap worden voorzien waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen en waarvan de dakhelling gelijk is aan die van het hoofdgebouw;
  4. aan- of uitbouwen aan de zijgevel van de woning mogen plat worden afgedekt mits de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag met een maximum van 4 m.

 

c. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen aan achtergevels bij woningen gelden de volgende

     regels:

  1. aan- of uitbouwen mogen aan de achtergevel van de woning worden gebouwd;
  2. aan- of uitbouwen mogen aan de achterzijde van de woning tot maximaal 3 m achter de achterste bouwgrens worden gebouwd;
  3. de goot- en bouwhoogte van aan- of uitbouwen aan de achterzijde van de woning mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning bedragen, met een maximum van 3 m respectievelijk 4 m.

 

d. Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen gelden de volgende regels:

  1. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
  2. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is, met dien verstande dat de bouwhoogte van bijgebouwen nooit hoger mag zijn dan de bouwhoogte van woningen.

 

e. Ten aanzien van oppervlaktenormen voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen

     gelden de volgende regels:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan:
    •  50 m² voor erven met een kleinere oppervlakte dan 2.000 m²;
    •  70 m² voor erven met een oppervlakte vanaf 2.000 m²;
  2. de gezamenlijke oppervlakte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 50% van het erf aan de zij- en achterkant van de woning.

 

f.  Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer dan de toegestane bouwhoogte als bepaald in het Besluit bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningsplichtige bouwwerken (Bblb) bedragen;
  2. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.

 

 

4.4 Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

·         een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

·         de verkeersveiligheid;

·         de sociale veiligheid;

·         de milieusituatie;

·         de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 

ontheffing verlenen van het:

a. bepaalde in lid 4.2 sub a onder 5 en toestaan dat een hoofdgebouw in twee woningen wordt

    gesplist, met dien verstande dat:

  1. de minimale inhoud van een woning, na splitsing, minimaal 200 m³ bedraagt;
  2. de overige regels van de bestemming ‘Wonen’ blijven van overeenkomstige toepassing;
  3. de toename van de parkeerdruk door de splitsing van een hoofdgebouw dient op eigen erf te worden ondervangen.

 

 

4.5 Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

 

 

4.6 Ontheffing van de gebruiksregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.1 en lid 4.5 voor het gebruik van bestaande woningen voor afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  1. bewoning van de bestaande woning voor afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waarbij deze noodzaak dient te zijn aangetoond door een onafhankelijke deskundige instantie;
  2. de afhankelijke woonruimte qua maatvoering binnen de vigerende regeling inzake de bestaande woning wordt ingepast;
  3. mantelzorg uitsluitend is toegestaan binnen de bestaande woning;
  4. het parkeren op eigen erf dient plaats te vinden.

 

 

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

·         een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

·         de verkeersveiligheid;

·         de sociale veiligheid;

·         de milieusituatie;

·         de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

het plan wijzigingen ten behoeve van een hogere goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen als bedoeld in lid 4, sub a, onder 2 met niet meer dan 1 m, mits de hogere goot- en/of bouwhoogte op het punt van de wet- en regelgeving op het gebied van natuurwaarden in de vorm van een natuurtoets uitvoerbaar is.

 

 

Artikel 5 Waarde - Archeologie - 3

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Waarde - Archeologie - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden;

b. de overige bestemmingen die op basis van het plan aan de gronden zijn toegewezen.

 

 

5.2 Bouwregels

 

In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen in of op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:

a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte 

    van de bouwwerken met niet meer dan 500 m² wordt uitgebreid;

b. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte

    van de bouwwerken met meer dan 500 m² wordt uitgebreid, maar waarbij geen 

    grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,50 m onder het maaiveld;

c. bouwwerken met een oppervlakte van 500 m² of minder;

d. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 500 m² maar waarbij geen grondroerende

    werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,50 m onder het maaiveld.

 

 

5.3 Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 5.2, mits:

a. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;

b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig

    worden geschaad, dan wel;

c. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten onevenredig kunnen worden verstoord;

  1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden en/of een verplichting tot het doen van opgravingen;
  2. een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

Alvorens Burgemeester en Wethouders de ontheffing als bedoeld in lid 5.3 verlenen, wordt om deskundig advies op het gebied van archeologie gevraagd.

 

 

5.4 Aanlegvergunning

 

a. Het is verboden op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een

    schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende

    werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, geen normale

    onderhoudswerkzaamheden zijnde, uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;
  2. het rooien of vellen van houtopstanden;
  3. de aanleg van verhardingen met een groter oppervlak dan 500 m²;
  4. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  5. het graven, verbreden of dempen van sloten alsmede het aanleggen en intensiveren van drainage;
  6. het in de grond brengen van voorwerpen op een grotere diepte dan 50 cm;
  7. het verrichten van graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm;
  8. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

 

b. De in sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:

  1. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
  2. die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  3. die plaats vinden in of op gronden ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats”.

 

c. Een vergunning als bedoeld in sub a wordt slechts verleend, mits:

  1. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
  2. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/ of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
  3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden onevenredig kunnen worden verstoord:
    • eeen verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden en/of een verplichting tot het doen van opgravingen;
    • een verplichting de werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

Alvorens Burgemeester en Wethouders de vergunning als bedoeld in lid 5.4 verlenen, wordt om deskundig advies op het gebied van archeologie gevraagd.

 

 

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

 

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 7 Overgangsrecht

 

7.1 Overgangsrecht bouwwerken

 

1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of

    in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor

    het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet  

    wordt vergroot,

    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning

    verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid 

    met maximaal 10%.

 

3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip 

    van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met 

    het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

4. Het eerste lid is voorts niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het 

    tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in 

    strijd met de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de

    overgangsbepalingen van die beheersverordening.

 

 

7.2 Overgangsrecht gebruik

 

1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van

    het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

2. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te

    veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door

    deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het

    plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik 

    daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen

    geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

5. Het eerste lid is voorts niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met de

    daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van  

    die beheersverordening.

 

  

Artikel 8 Slotregel

 

Deze regels worden aangehaald als:

 

“Regels van het wijzigingsplan Prévinaireweg 18 in Callantsoog”.