Parkeren    

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Aanleiding     

1.1 Aanleiding en doel     

Tot voor kort was het gebruikelijk om een parkeerregeling op te nemen in de gemeentelijke bouwverordening. Dit mag nu niet meer. Gemeenten moeten een parkeerregeling opnemen in het bestemmingsplan. Omdat in de gemeente Schagen nog niet alle bestemmingsplannen een parkeerregeling bevatten, is dit facetbestemmingsplan parkeren opgesteld.

Het facetbestemmingsplan parkeren komt als het ware als een extra laag over de bestaande bestemmingsplannen zonder parkeerregeling in de gemeente Schagen heen te liggen. Hiermee voldoen we aan de wettelijke verplichting dat bestemmingsplannen voor 1 juli 2018 moeten zijn voorzien van een parkeerregeling.

1.2 Begrenzing plangebied     

Het plan geeft regels op het gebied van parkeren voor het merendeel van de gemeentelijke bestemmingsplannen. De lijst van plannen waarop dit facetbestemmingsplan van toepassing is, is opgenomen als bijlage 1 bij de planregels. Het plangebied bestaat uit het gebied waarop al deze plannen samen betrekking hebben. Op de kaart hieronder is het plangebied aangegeven.

verplicht

Figuur 1: Plangebied

Hoofdstuk 2 Beleidskader     

2.1 Nota Parkeernormen Schagen 2016     

Dit bestemmingsplan verwijst naar de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016' en eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.

Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van deze nota en de normen die daarin zijn opgenomen.

Uitgangspunt is dat het parkeren op eigen terrein wordt opgelost.

Hoofdstuk 3 Juridische toelichting     

3.1 Algemeen     

Elke ruimtelijke functie trekt een bepaalde hoeveelheid verkeer aan en genereert daarmee een parkeerbehoefte. Bij ruimtelijke ontwikkelingen kan de vraag naar parkeerplaatsen stijgen. In dat geval is het van belang dat die ontwikkeling ook gepaard gaat met de aanleg van parkeerplaatsen.

Om te waarborgen dat een bouwplan niet leidt tot parkeerproblemen, is het noodzakelijk om in bestemmingsplannen een parkeerregeling op te nemen en om parkeernormen in een gemeentelijke nota vast te leggen. Door de parkeerregeling in het bestemmingsplan in combinatie met parkeernormen in de nota kan een berekening worden gemaakt van de te verwachten parkeerbehoefte. Een parkeernorm geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per eenheid van een bepaalde functie benodigd zijn.

3.2 Juridisch kader     

Bouwverordening

In artikel 2.5.30 van de Bouwverordening is in het kort bepaald dat een aanvrager – indien een ontwikkeling leidt tot een (hogere) parkeervraag – in voldoende mate moet voorzien in parkeerruimte op eigen terrein. Dit wordt de parkeereis genoemd. Met behulp van een Nota Parkeernormen kan, in veel voorkomende gevallen, zowel de omvang van de parkeervraag als de mate van parkeeraanbod worden berekend.

Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 in werking getreden. De Reparatiewet neemt onder meer de wettelijke grondslag weg voor de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening. Dit betekent dat de stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening geleidelijk via overgangsrecht zullen 'uitsterven'. Daarmee zal de bouwverordening als instrument voor de parkeerregeling op termijn verdwijnen. De Reparatiewet hanteert een overgangstermijn die loopt tot 1 juli 2018. Vanaf die datum verliezen de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening hun (aanvullende) werking voor bestemmingsplannen en beheersverordeningen die voor 29 november 2014 zijn vastgesteld. Vanaf dat moment moest een parkeerregeling zijn opgenomen in het bestemmingsplan.

Bestemmingsplan

De nieuwe regelgeving (artikel 3.1.2 lid 2 aanhef en onder a van het Besluit ruimtelijke ordening) maakt het mogelijk om in het bestemmingsplan een koppeling te maken met beleidsregels. Een bestemmingsplan kan nu regels bevatten "waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels". Hierdoor kan (net als voorheen in de bouwverordening ) een flexibele regeling voor parkeren worden opgenomen.

Uit jurisprudentie blijkt dat het niet voldoende is om in de regels alleen aan te geven dat voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid. Er moet in de regels aangegeven worden op basis waarvan dit beoordeeld zal worden. Hiervoor heeft de gemeente Schagen de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016' opgesteld.

Het parkeeraspect kan in het bestemmingsplan worden geregeld door vast te leggen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen of wijzigen van een functie, of bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid, er voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd. "Voldoende" betekent dat wordt voldaan aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Nota Parkeernormen Schagen 2016. Daarnaast geldt dat indien de beleidsregels uit deze nota tijdens de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging. In de volgende paragraaf staat beschreven waar in de planregels een en ander is vastgelegd.

3.3 Regels     

De planregels uit de onderliggende moederplannen, zoals genoemd in bijlage 1 bij de planregels, blijven van kracht. Dit bestemmingsplan heeft hierop een aanvullende werking.

Artikel 3.1 van dit facetplan bevat een algemene bouwregel: een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt slechts verleend als er in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of daarvan sprake is, wordt bepaald aan de hand van het gemeentelijk parkeerbeleid.

Artikel 3.2 bevat een afwijkingsbevoegdheid: in geval van bijzondere omstandigheden of als op een andere geschikte wijze in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien, kan van artikel 3.1 worden afgeweken, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.

Artikel 4.1 van dit facetplan bevat een algemene gebruiksregel: een omgevingsvergunning voor het uitbreiden of wijzigen van een functie wordt slechts verleend als er in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of daarvan sprake is, wordt bepaald aan de hand van het gemeentelijk parkeerbeleid.

Artikel 4.2 bevat een afwijkingsbevoegdheid: in geval van bijzondere omstandigheden of als op een andere geschikte wijze in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien, kan van artikel 4.1 worden afgeweken, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.

De bij een omgevingsvergunning aangelegde parkeerplaatsen moeten in stand worden gehouden. Als dat niet zo is, wordt dit aangemerkt als strijdig met het bestemmingsplan. Dit staat geregeld in artikel 4.3.

Artikel 5.1 bepaalt dat van een wijzigingsbevoegdheid in een moederplan pas gebruik kan worden gemaakt als er in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of daarvan sprake is, wordt bepaald aan de hand van het gemeentelijk parkeerbeleid.

Artikel 5.2 bevat een uitzondering op artikel 5.1 in geval van bijzondere omstandigheden of als op een andere geschikte wijze in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien, onder de voorwaarde dat dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid     

Dit facetbestemmingsplan is door de gemeente opgesteld in verband met het vervallen van de regels over parkeren uit de Bouwverordening. Het facetplan maakt op zichzelf geen ontwikkelingen mogelijk, en is uitsluitend bedoeld om ervoor te zorgen dat er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Dit plan moet daarmee uitvoerbaar worden geacht.

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 30 juni 2017 gedurende 6 weken ter inzage gelegen voor zienswijzen. Tijdens deze periode is één zienswijze ontvangen, deze zienswijze resulteerde niet in een aanpassing van het bestemmingsplan. De Nota van Zienswijzen is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.

Bijlage bij toelichting     

Regels     

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begrippen     

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan     

het bestemmingsplan Parkeren met identificatienummer NL.IMRO.0441.Facetplanparkeren-VA02 van de gemeente Schagen.

1.2 Bestemmingsplan     

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Moederplan     

Een bestemmingsplan dat is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels.

Hoofdstuk 2 Algemene regels     

Artikel 3 Algemene bouwregels     

3.1 Parkeervoorzieningen     

Een omgevingsvergunning voor het (ver)bouwen van een bouwwerk wordt slechts verleend indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.

3.2 Afwijkingsbevoegdheid     

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 indien:

  1. het voldoen aan deze regel door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  2. op andere geschikte wijze in de nodige parkeergelegenheid wordt voorzien;
  3. strikte toepassing van de nota leidt tot een bijzondere hardheid, die niet door dringende redenen/noodzaak wordt gerechtvaardigd;

onder de voorwaarde dat dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse en met inachtneming van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.

Artikel 4 Algemene gebruiksregels     

4.1 Parkeervoorzieningen     

Een omgevingsvergunning voor het uitbreiden of wijzigen van de functie van een bouwwerk wordt slechts verleend indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.

4.2 Afwijkingsbevoegdheid     

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 indien:

  1. het voldoen aan deze regel door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  2. op andere geschikte wijze in de nodige parkeergelegenheid wordt voorzien;
  3. strikte toepassing van de nota leidt tot een bijzondere hardheid, die niet door dringende redenen/noodzaak wordt gerechtvaardigd;

onder de voorwaarde dat dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse en met inachtneming van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.

4.3 Strijdig gebruik     

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruiken dan wel laten gebruiken van gronden of bouwwerken waarbij de parkeergelegenheid die is vereist en aangelegd op grond van artikel 3.1 of 4.1 niet in stand wordt gelaten.

Artikel 5 Overige regels     

5.1 Toepassen wijzigingsbevoegdheid     

Het bevoegd gezag maakt niet eerder gebruik van een in een moederplan gegeven wijzigingsbevoegdheid dan nadat is verzekerd dat in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien ten behoeve van de nieuwe functie of de intensivering van de bestaande functie. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.

5.2 Uitzondering     

Het bepaalde in 5.1 is niet van toepassing indien:

  1. het voldoen aan deze regel door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  2. op andere geschikte wijze in de nodige parkeergelegenheid wordt voorzien;
  3. strikte toepassing van de nota leidt tot een bijzondere hardheid, die niet door dringende redenen/noodzaak wordt gerechtvaardigd;

onder de voorwaarde dat dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse en met inachtneming van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels     

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel     

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Overgangsrecht     

7.1 Overgangsrecht bouwwerken     

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
  4. Het eerste lid is voorts niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van die beheersverordening.

7.2 Overgangsrecht gebruik     

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  5. Het eerste lid is voorts niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van die beheersverordening.

Artikel 8 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als:

“Regels van het bestemmingsplan 'Parkeren' van de gemeente Schagen".