|
Tot voor kort was het gebruikelijk om een parkeerregeling op te nemen in de gemeentelijke bouwverordening. Dit mag nu niet meer. Gemeenten moeten een parkeerregeling opnemen in het bestemmingsplan. Omdat in de gemeente Schagen nog niet alle bestemmingsplannen een parkeerregeling bevatten, is dit facetbestemmingsplan parkeren opgesteld.
Het facetbestemmingsplan parkeren komt als het ware als een extra laag over de bestaande bestemmingsplannen zonder parkeerregeling in de gemeente Schagen heen te liggen. Hiermee voldoen we aan de wettelijke verplichting dat bestemmingsplannen voor 1 juli 2018 moeten zijn voorzien van een parkeerregeling.
Het plan geeft regels op het gebied van parkeren voor het merendeel van de gemeentelijke bestemmingsplannen. De lijst van plannen waarop dit facetbestemmingsplan van toepassing is, is opgenomen als bijlage 1 bij de planregels. Het plangebied bestaat uit het gebied waarop al deze plannen samen betrekking hebben. Op de kaart hieronder is het plangebied aangegeven.
Figuur 1: Plangebied
Dit bestemmingsplan verwijst naar de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016' en eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.
Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van deze nota en de normen die daarin zijn opgenomen.
Uitgangspunt is dat het parkeren op eigen terrein wordt opgelost.
Elke ruimtelijke functie trekt een bepaalde hoeveelheid verkeer aan en genereert daarmee een parkeerbehoefte. Bij ruimtelijke ontwikkelingen kan de vraag naar parkeerplaatsen stijgen. In dat geval is het van belang dat die ontwikkeling ook gepaard gaat met de aanleg van parkeerplaatsen.
Om te waarborgen dat een bouwplan niet leidt tot parkeerproblemen, is het noodzakelijk om in bestemmingsplannen een parkeerregeling op te nemen en om parkeernormen in een gemeentelijke nota vast te leggen. Door de parkeerregeling in het bestemmingsplan in combinatie met parkeernormen in de nota kan een berekening worden gemaakt van de te verwachten parkeerbehoefte. Een parkeernorm geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per eenheid van een bepaalde functie benodigd zijn.
Bouwverordening
In artikel 2.5.30 van de Bouwverordening is in het kort bepaald dat een aanvrager – indien een ontwikkeling leidt tot een (hogere) parkeervraag – in voldoende mate moet voorzien in parkeerruimte op eigen terrein. Dit wordt de parkeereis genoemd. Met behulp van een Nota Parkeernormen kan, in veel voorkomende gevallen, zowel de omvang van de parkeervraag als de mate van parkeeraanbod worden berekend.
Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 in werking getreden. De Reparatiewet neemt onder meer de wettelijke grondslag weg voor de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening. Dit betekent dat de stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening geleidelijk via overgangsrecht zullen 'uitsterven'. Daarmee zal de bouwverordening als instrument voor de parkeerregeling op termijn verdwijnen. De Reparatiewet hanteert een overgangstermijn die loopt tot 1 juli 2018. Vanaf die datum verliezen de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening hun (aanvullende) werking voor bestemmingsplannen en beheersverordeningen die voor 29 november 2014 zijn vastgesteld. Vanaf dat moment moest een parkeerregeling zijn opgenomen in het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan
De nieuwe regelgeving (artikel 3.1.2 lid 2 aanhef en onder a van het Besluit ruimtelijke ordening) maakt het mogelijk om in het bestemmingsplan een koppeling te maken met beleidsregels. Een bestemmingsplan kan nu regels bevatten "waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels". Hierdoor kan (net als voorheen in de bouwverordening ) een flexibele regeling voor parkeren worden opgenomen.
Uit jurisprudentie blijkt dat het niet voldoende is om in de regels alleen aan te geven dat voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid. Er moet in de regels aangegeven worden op basis waarvan dit beoordeeld zal worden. Hiervoor heeft de gemeente Schagen de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016' opgesteld.
Het parkeeraspect kan in het bestemmingsplan worden geregeld door vast te leggen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen of wijzigen van een functie, of bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid, er voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd. "Voldoende" betekent dat wordt voldaan aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Nota Parkeernormen Schagen 2016. Daarnaast geldt dat indien de beleidsregels uit deze nota tijdens de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging. In de volgende paragraaf staat beschreven waar in de planregels een en ander is vastgelegd.
De planregels uit de onderliggende moederplannen, zoals genoemd in bijlage 1 bij de planregels, blijven van kracht. Dit bestemmingsplan heeft hierop een aanvullende werking.
Artikel 3.1 van dit facetplan bevat een algemene bouwregel: een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt slechts verleend als er in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of daarvan sprake is, wordt bepaald aan de hand van het gemeentelijk parkeerbeleid.
Artikel 3.2 bevat een afwijkingsbevoegdheid: in geval van bijzondere omstandigheden of als op een andere geschikte wijze in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien, kan van artikel 3.1 worden afgeweken, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.
Artikel 4.1 van dit facetplan bevat een algemene gebruiksregel: een omgevingsvergunning voor het uitbreiden of wijzigen van een functie wordt slechts verleend als er in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of daarvan sprake is, wordt bepaald aan de hand van het gemeentelijk parkeerbeleid.
Artikel 4.2 bevat een afwijkingsbevoegdheid: in geval van bijzondere omstandigheden of als op een andere geschikte wijze in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien, kan van artikel 4.1 worden afgeweken, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.
De bij een omgevingsvergunning aangelegde parkeerplaatsen moeten in stand worden gehouden. Als dat niet zo is, wordt dit aangemerkt als strijdig met het bestemmingsplan. Dit staat geregeld in artikel 4.3.
Artikel 5.1 bepaalt dat van een wijzigingsbevoegdheid in een moederplan pas gebruik kan worden gemaakt als er in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of daarvan sprake is, wordt bepaald aan de hand van het gemeentelijk parkeerbeleid.
Artikel 5.2 bevat een uitzondering op artikel 5.1 in geval van bijzondere omstandigheden of als op een andere geschikte wijze in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien, onder de voorwaarde dat dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.
Dit facetbestemmingsplan is door de gemeente opgesteld in verband met het vervallen van de regels over parkeren uit de Bouwverordening. Het facetplan maakt op zichzelf geen ontwikkelingen mogelijk, en is uitsluitend bedoeld om ervoor te zorgen dat er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Dit plan moet daarmee uitvoerbaar worden geacht.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 30 juni 2017 gedurende 6 weken ter inzage gelegen voor zienswijzen. Tijdens deze periode is één zienswijze ontvangen, deze zienswijze resulteerde niet in een aanpassing van het bestemmingsplan. De Nota van Zienswijzen is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.
Een omgevingsvergunning voor het (ver)bouwen van een bouwwerk wordt slechts verleend indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 indien:
onder de voorwaarde dat dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse en met inachtneming van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.
Een omgevingsvergunning voor het uitbreiden of wijzigen van de functie van een bouwwerk wordt slechts verleend indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 indien:
onder de voorwaarde dat dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse en met inachtneming van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.
Het bevoegd gezag maakt niet eerder gebruik van een in een moederplan gegeven wijzigingsbevoegdheid dan nadat is verzekerd dat in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien ten behoeve van de nieuwe functie of de intensivering van de bestaande functie. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.
Het bepaalde in 5.1 is niet van toepassing indien:
onder de voorwaarde dat dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse en met inachtneming van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.