Hoofdstuk 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

De begripsbepalingen van het bestemmingsplan “Buitengebied Oostzaan”, zoals genoemd in lid 1.2, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat wordt verstaan onder:

 

1.1 plan

het wijzigingsplan Noordeinde 67 met Identificatienummer NL.IMRO.0431.WLwpNoordeinde67.VA01 van de gemeente Oostzaan;

 

1.2 bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan

het bestemmingsplan “Buitengebied Oostzaan” met identificatienummer NL.IMRO.0431.BPNoordeinde67.ow01 van de gemeente Oostzaan, zoals vastgesteld op 24 juni 2013 door de raad van de gemeente Oostzaan;

 
1.3 wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

Voor de toepassing van dit artikel geldt artikel 2 (Wijze van meten) van het bestemmingsplan “Buitengebied Oostzaan”, zoals genoemd in lid 1.2.

 

Artikel 3 Toepassingsregel

Het volgende bestemmingsplan blijft van overeenkomstige toepassing:

Naam bestemmingsplan

IMRO code

Datum vaststelling raad

Buitengebied Oostzaan

NL.IMRO.0431.BPNoordeinde67.ow01

24 juni 2013

 

met dien verstande dat dit wijzigingsplan de verbeeldingen van het in aanhef genoemde bestemmingsplan, ter plaatse van de in het plan opgenomen bestemming, volledig (inclusief alle ter plaatse geldende aanduidingen) vervangt.

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 4 Wonen

De regels in artikel 17 (Wonen) van het bestemmingsplan “Buitengebied Oostzaan”, zoals genoemd in lid 1.2, zijn van toepassing, met dien verstande dat :

 

a. artikel 17.7 wordt toegevoegd:

17.7 Voorwaardelijke verplichting landschap

De gronden en bouwwerken ter plaatse van de functie aanduiding "landschap" mogen enkel worden gebruikt indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. de bedrijfsbebouwing zoals opgenomen in bijlage 1 van de planregels moet binnen 12 maanden na de in werking treding van het wijzigingsplan zijn gesloopt.

 

Artikel 5 Leiding - Water

De regels in artikel 20 (Leiding - Water) van het bestemmingsplan “Buitengebied Oostzaan”, zoals genoemd in lid 1.2, zijn van toepassing.

 

Artikel 6 Waarde – Archeologie 1

De regels in artikel 21 (Waarde – Archeologie 1) van het bestemmingsplan “Buitengebied Oostzaan”, zoals genoemd in lid 1.2, zijn van toepassing.

 

Artikel 7 Waarde – Archeologie 2

De regels in artikel 22 (Waarde – Archeologie 2) van het bestemmingsplan “Buitengebied Oostzaan”, zoals genoemd in lid 1.2, zijn van toepassing.

 

Artikel 8 Overige zone - zone lint C1

De regels in artikel 32 (Overige zone - zone lint C1) van het bestemmingsplan “Buitengebied Oostzaan”, zoals genoemd in lid 1.2, zijn van toepassing.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Op het wijzigingsplan zijn de Algemene regels uit hoofdstuk 3 behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan, zoals genoemd in lid 1.2, van toepassing, met dien verstande dat de Anti-dubbeltelbepaling in artikel 9 van dit wijzigingsplan van toepassing is.

 

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 10 Algemene bouwregels

De regels in artikel 26 (Algemene bouwregels) van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan, zoals genoemd in lid 1.2, zijn van toepassing, met dien verstande dat artikel 26.3 wordt toegevoegd:

 

26.3 Parkeren
26.3.1 Parkeren

Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden van de in artikel genoemde plannen wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid en stallingsruimte op eigen terrein, overeenkomstig met de normen en regels met betrekking tot parkeren en stallingsruimte zoals bepaald in de CROW publicatie ASVV 2021, waarbij uitgegaan wordt van het gemiddelde tussen de maximale en de minimale normen;

Op het moment dat de CROW een opvolger van de ASVV 2021 publiceert, wordt deze opvolger gehanteerd voor het bepalen of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.

 
26.3.2 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in en toestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien en in stand wordt gehouden op eigen terrein, indien:

a.       het voldoen aan deze bepaling door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of;

b.       op andere wijze in de nodige parkeer- en stallingruimte wordt voorzien;

Afwijken van de regels zoals bedoeld onder a. is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

1.       de parkeersituatie in de openbare ruimte;

2.       de woon- en leefsituatie.

 
26.3.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruiken van gronden, gebouwen of bouwwerken waarbij de vereiste parkeergelegenheid die is vereist op grond van artikel niet is aangelegd of niet in stand wordt gelaten. Deze bepaling geldt niet voor bestaand gebruik.

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de partiële herziening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 11.1, sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1, sub a met maximaal 10%.
  3. Lid 11.1, sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
11.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de partiële herziening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met de partiële herziening strijdige gebruik, bedoeld in lid 11.2, sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in 11.2, sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Lid 11.2, sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

 

Artikel 12 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Noordeinde 67'.