Artikel 3 Bedrijf – Hoogspanningsstations
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Hoogspanningsstations’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een 380 kV-hoogspanningsstation waarvan het buiten gebouwen opgestelde vermogen niet meer mag bedragen dan 200 MVA, voorzieningen ten behoeve van de aansluiting op een hoogspanningsnet tot ten hoogste 380kV, alsmede groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (geluidzoneringsplichtige inrichtingen) zijn niet toegestaan.
3.2 Bouwregels
a. Ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde functies mogen de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken gelden de volgende regels:
1. een gebouw of ander bouwwerk mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen en hoogspanningsmasten;
2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
3. de bouwhoogte van afspanjukken en bliksemafleiders mag niet meer bedragen dan 24 m;
4. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag niet meer bedragen dan 65 m;
5. de bouwhoogte van overige gebouwen en andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 15 m;
6. er mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie;
-
de sociale veiligheid, en:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
ten behoeve van de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing van de gebouwen, gebouwdelen en reclame-uitingen, met dien verstande dat de nadere eisen passen binnen het voor het gebied door de gemeenteraad geformuleerde welstandsbeleid, dan wel vanuit het oogpunt van brandveiligheid, waterbeheer of bereikbaarheid noodzakelijk zijn.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere bouwwerken of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
-
het kanaliseren en/of dempen van watergangen;
-
het aanleggen van dammen, dijken of andere taluds, of het vergraven en ontgronden van bestaande dammen of andere taluds.
-
Alvorens het bevoegd gezag het besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning neemt, vraagt zij advies aan de waterbeheerder.
-
Het in sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en beheer van de gronden betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
a. Ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde functies mogen de daarbij behorende andere bouwwerken worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van verlichtingsmasten en lantaarnpalen mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van straatmeubilair, bewegwijzering en naamborden mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bouwhoogte van overige andere werken mag niet meer bedragen dan 2 m.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de andere bouwwerken, ten behoeve van:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie;
-
de sociale veiligheid, en:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
ten behoeve van de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing van de gebouwen, gebouwdelen en reclame-uitingen, met dien verstande dat de nadere eisen passen binnen het voor het gebied door de gemeenteraad geformuleerde welstandsbeleid, dan wel vanuit het oogpunt van brandveiligheid, waterbeheer of bereikbaarheid noodzakelijk zijn.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verkeers- en vervoersactiviteiten;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen,
met dien verstande dat:
-
in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, bruggen, voorzieningen voor voetgangers en fietsers e.d. zijn begrepen.
5.2 Bouwregels
-
Ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde functies mogen de daarbij behorende gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de oppervlakte per gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van verlichtingsmasten en lantaarnpalen mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer bedragen dan
3 m; -
de bouwhoogte van bewegwijzering en naamborden mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 m.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie;
-
de sociale veiligheid, en:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
ten behoeve van de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing van de gebouwen, gebouwdelen en reclame-uitingen, met dien verstande dat de nadere eisen passen binnen het voor het gebied door de gemeenteraad geformuleerde welstandsbeleid, dan wel vanuit het oogpunt van brandveiligheid, waterbeheer of bereikbaarheid noodzakelijk zijn.
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
waterberging;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
oeverstroken;
-
openbare nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
-
Ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde functies mogen de daarbij behorende andere bouwwerken worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat uitsluitend andere bouwwerken mogen worden gebouwd zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 2, bijlage II Besluit omgevingsrecht.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie;
-
de sociale veiligheid, en:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
ten behoeve van de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing van de gebouwen, gebouwdelen en reclame-uitingen, met dien verstande dat de nadere eisen passen binnen het voor het gebied door de gemeenteraad geformuleerde welstandsbeleid, dan wel vanuit het oogpunt van brandveiligheid, waterbeheer of bereikbaarheid noodzakelijk zijn.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere bouwwerken of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
-
het kanaliseren en/of dempen van watergangen;
-
het aanleggen van dammen, dijken of andere taluds, of het vergraven en ontgronden van bestaande dammen of andere taluds.
-
Alvorens het bevoegd gezag het besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning neemt, vraagt zij advies aan de waterbeheerder.
-
Het in sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en beheer van de gronden betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Artikel 7 Leiding – Hoogspanningsverbinding
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor hoogspanningsverbindingen, met een belemmerde strook ter breedte van 38 m aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – hoogspanningsverbinding”.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de hoogspanningsverbinding en/of datacommunicatie met een bouwhoogte van niet meer dan 65 m.
-
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie;
-
de sociale veiligheid, en:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken netbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen gevoelige objecten worden toegelaten.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere bouwwerken of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
-
het ophogen van de gronden;
-
het planten van hoog groeiende bomen en andere houtopstanden.
-
Sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud of het beheer van de hoogspanningsverbinding of die nodig zijn voor het in stand houden van de hoogspanningsverbinding;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als:
1. geen schade ontstaat aan de hoogspanningsverbinding en/of het doelmatige functioneren van de hoogspanningsverbinding niet in gevaar wordt gebracht;
2. de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
3. hierover advies is gevraagd van de leidingbeheerder.
