HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
het plan:
het bestemmingsplan De Banscheiding te Landsmeer van de gemeente Landsmeer;
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0415.BP0610004003-0401 met de bijbehorende regels;
-
agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met uitzondering van boomkwekerijen (inclusief sierteelt), vaste plantenteelt, glastuinbouw, paardenhouderijen en hoveniersbedrijven;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
grondgebonden veehouderij:
een agrarisch bedrijf waarbij het houden van melk- of ander vee (nagenoeg) geheel op open grond plaatsvindt, evenals de teelt van ruwvoedergewassen;
-
kampeermiddel:
een tent, tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
peil:
-
het peil voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
-
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
-
-
seksinrichting:
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht;
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
-
weg:
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur – Agrarisch medegebruik
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur – Agrarisch medegebruik’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
natuurgebied in de vorm van open en waterrijk veenweidelandschap met de daarbij behorende flora en fauna;
-
water;
-
agrarisch medegebruik door een grondgebonden veehouderij ten dienste van natuur- en landschapsbeheer, zoals omschreven in sub a;
-
extensief recreatief medegebruik in de vorm van varen en schaatsen.
3.2 Bouwregels
Op of in deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 1 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor de aanleg van een paardenbak;
-
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor intensieve agrarische activiteiten;
-
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor dag- en/of verblijfsrecreatie zoals barbecueën en kamperen;
-
het innemen of laten innemen van een ligplaats met een woonschip, woonboot of woonark.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
-
het aanleggen, verharden van wegen en paden, dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen, parkeervoorzieningen, en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van kavelpaden voor de grondgebonden veehouderij tot maximaal
200 m2; -
het aanbrengen of verwijderen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
het bebossen van gronden anders dan bij wijze van natuurontwikkeling;
-
het vellen en/of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadigingen daarvan ten gevolge kunnen hebben, met uitzondering van erfbeplanting en behoudens bij wijze van geïntegreerd bosbeheer en bij wijze van onderhoud en verzorging van de aanwezige houtopstanden;
-
het wijzigen van de waterhuishouding zoals draineren, het uitdiepen, dempen, graven en/of verleggen van waterlopen;
-
het aanleggen van oeverbeschoeiingen, dammen, kaden en/of aanlegplaatsen.
-
-
De in sub a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden die:
-
behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
-
noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor de aanvraag tot omgevingsvergunning is gehonoreerd;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
-
-
De in sub a bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan (in)direct te verwachten gevolgen, geen blijvende afbreuk wordt gedaan aan de in lid 3.1 bedoelde waarden, en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Artikel 4 Waarde - Ecologie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Ecologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van
de Natura 2000-gebieden:
-
het Ilperveld, Varkensland en Twiske (vogelrichtlijngebied) dat bestaat uit natte graslanden, moeraszones en zoete wateren en zich kwalificeert vanwege de Grutto, Smient, Krakeend en Roerdomp (water- en weidevogels). Varkensland en Ilperveld hebben ook een bijzondere waarde voor Kemphanen;
-
het Ilperveld, Oostzanerveld en Varkensland (habitatrichtlijngebied) dat bestaat uit moerassen met kwetsbare verlandingsvegetaties als trilvenen en veengebieden en van groot belang is voor de Noordse Woelmuis. Verder is het gebied aangemeld vanwege de Bittervoorn, Grote en Kleine Modderkruiper, Rivierdonderpad en de Meervleermuis.
4.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor de aanleg van een paardenbak.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
-
het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
het scheuren van grasland, anders dan ten behoeve van graslandverbetering;
-
het wijzigen van de waterhuishouding zoals draineren, het uitdiepen, dempen, graven en/of verleggen van waterlopen;
-
het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiing, kaden of aanlegplaatsen;
-
het beplanten met lijnvormige beplanting zoals singels, lanen, houtwallen e.d. (met uitzondering van erfbeplanting);
-
het bebossen van gronden;
-
het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse of bovengrondse transport- energie- of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
-
-
De in sub a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden die:
-
behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer van het natuurgebied;
-
noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor de aanvraag tot omgevingsvergunning is gehonoreerd;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
-
-
De in sub a bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan (in)direct te verwachten gevolgen, geen blijvende afbreuk wordt gedaan aan de in lid 4.1 bedoelde waarden, en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
Onder met dit bestemmingsplan strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
-
het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens en/of (sta)caravan, camper of ander kampeermiddel;
-
het storten en/of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en voor een seksinrichting;
-
andere doeleinden dan waarvoor het bevoegd gezag een omgevingsvergunning heeft verleend.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het gestelde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het bestemmingsplan De Banscheiding te Landsmeer”.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 25 januari 2011.
De voorzitter, De griffier,
