14.1 veiligheidszone - bevi
14.1.1. Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – bevi” zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten en objecten die hoofdzakelijk gericht zijn op het langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen, vanwege de aanwezigheid van een risicovolle inrichting.
14.1.2. Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – bevi” geldt voor het bouwen van bouwwerken de volgende regel:
-
anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 14.1.1 bedoelde gronden geen kwetsbare objecten en objecten die hoofdzakelijk gericht zijn op het langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen worden gebouwd.
14.1.3. Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1.2 en toestaan dat kwetsbare objecten en/of objecten die hoofdzakelijk gericht zijn op het langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen worden gebouwd, mits het groepsrisico wordt verantwoord.
14.1.4. Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – bevi” worden in ieder geval de volgende gebruiksvormen aangemerkt als strijdig met deze aanduiding:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbare objecten en objecten die hoofdzakelijk gericht zijn op het langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen (met uitzondering van het bestaande gebruik, voor zover het gebruik betreft dat niet reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan).
14.1.5. Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1.4 en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als kwetsbare objecten en/of objecten die hoofdzakelijk gericht zijn op het langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen, mits het groepsrisico wordt verantwoord.
14.1.6. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:
-
de aanduiding “veiligheidszone – bevi” te verwijderen. Hierbij geldt de volgende voorwaarde:
-
de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd;
-
de aanduiding “veiligheidszone – bevi” te wijzigen (verkleinen). Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
-
voor de risicovolle inrichting is een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend of gewijzigd;
-
de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende effectafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
14.2 veiligheidszone - lpg
14.2.1. Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – lpg” zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de aanwezigheid van een risicovolle inrichting.
14.2.2. Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – lpg” geldt voor het bouwen van bouwwerken de volgende regel:
-
anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 14.2.1 bedoelde gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
14.2.3. Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2 en toestaan dat beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:
-
het afwijken van de toepasselijke richtwaarden om gewichtige redenen wordt afgewogen; en
-
het groepsrisico wordt verantwoord.
14.2.4. Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – lpg” worden in ieder geval de volgende gebruiksvormen aangemerkt als strijdig met deze aanduiding:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object (met uitzondering van het bestaande gebruik, voor zover het gebruik betreft dat niet reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan).
14.2.5. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:
-
de aanduiding “veiligheidszone – lpg” te verwijderen. Hierbij geldt de volgende voorwaarde:
-
de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd;
-
de aanduiding “veiligheidszone – lpg” te wijzigen (verkleinen). Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
-
voor de risicovolle inrichting is een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend of gewijzigd;
-
de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
-
binnen de gewijzigde zone bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
