1.
|
plan:
|
het bestemmingsplan Noordereiland van de gemeente
Heerhugowaard;
|
2.
|
plankaart
|
de plankaart van het Bestemmingsplan Noordereiland bestaande
uit de kaart met de plancode 03980000 Noordereiland
|
3.
|
aanbouw:
|
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd
aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden
kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
|
4.
|
aan huis
gebonden
beroep:
|
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis
wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie
behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de
woonfunctie in overeenstemming is;
|
5.
|
aaneengebouwde woning:
|
een
woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde
woningen;
|
6.
|
achtergevelrooilijn:
|
de bouwgrens van het hoofdgebouw, die strak loopt
langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;
|
7.
|
bebouwing:
|
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen
gebouwen zijnde;
|
8.
|
bebouwingspercentage:
|
een
in de voorschriften of op de plankaart aangegeven percentage, dat de grootte
van het deel van het bouwvlak c.q. bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden
bebouwd; hierbij worden ondergrondse bouwwerken die zichtbaar zijn boven peil
meegerekend;
|
9.
|
bedrijfsmatige activiteiten in een woning:
|
het
bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van een ambachtelijk
bedrijf, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn
beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud
van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
|
10.
|
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
|
de
totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis
verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende
instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
|
11.
|
het beeldkwaliteitsplan:
|
het
beeldkwaliteitsplan ‘Plan Plaetmanstraat’ d.d. 29-11-2006;
|
12.
|
bestemmingsgrens:
|
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens
vormt van een bestemmingsvlak;
|
13.
|
bestemmingsvlak:
|
een op de plankaart aangeven vlak met een zelfde
bestemming;
|
14.
|
bijgebouw:
|
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand
gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat
in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
|
15.
|
bouwen:
|
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
|
16.
|
bouwlaag
|
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op
gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd,
zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en
zolder;
|
17.
|
bouwgrens:
|
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens
vormt van een bouwvlak;
|
18.
|
bouwperceel:
|
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het
plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
|
19.
|
bouwperceelsgrens:
|
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens
vormt van een bouwvlak;
|
20.
|
bouwvlak:
|
een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de
gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;
|
21.
|
bouwwerk:
|
elke constructie van enige omvang van hout, steen,
metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond
verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
|
22.
|
detailhandel:
|
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder
begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan
personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan
in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
|
23.
|
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende
instelling:
|
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan
uit het verlenen van economische en / of maatschappelijke diensten aan
derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten,
fotostudio’s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en
inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een
seksinrichting;
|
24.
|
dienstverlening
|
het verlenen van economische en / of
maatschappelijke diensten aan derden;
|
25.
|
gebouw:
|
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte,
geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
|
26.
|
geschakelde woning:
|
woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van
bijgebouwen met elkaar verbonden zijn en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw
in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd;
|
27.
|
gestapelde woningen:
|
boven
dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen (niet zijnde
vrijstaande woningen, halfvrijstaande woningen of aaneengesloten woningen),
waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid gewaarborgd is;
|
28.
|
gesloten
bebouwing:
|
bebouwing welke wordt gekenmerkt door minimaal drie
aaneengebouwde hoofdgebouwen;
|
29.
|
hoofdgebouw:
|
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste
bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
|
30.
|
kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
|
de in bijlage 1 (Bedrijvenlijst ontleend aan de
brochure Bedrijven en Milieu-zonering VNG) genoemde bedrijvigheid, dan wel
naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen
bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met
behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
|
31.
|
ontmoetingsplaats:
|
een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen
of ingerichte openbare locatie, al dan niet met voorzieningen en/of
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
|
32.
|
peil:
|
-voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de
hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van
die hoofdtoegang;
-voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de
hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter
hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-indien op het water wordt gebouwd: het Normaal
Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil;
|
33.
|
productiegebonden detailhandel:
|
-detailhandel in goederen die ter plaatse worden
vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de
detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
|
34.
|
prostitutie
|
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
|
35.
|
seksinrichting
|
de
voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of
vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder
seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede
een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater
of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
|
36.
|
uitbouw
|
een
gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een
hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het
hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw;
|
37.
|
voorgevel:
|
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad
toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;
|
38.
|
voorperceelsgrens:
|
de grens van een perceel die naar de weg is
toegekeerd;
|
39.
|
vrijstaande woning:
|
een
woning die vrij staat van een andere woning;
|
40.
|
woning:
|
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor
de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
|
41.
|
woonschip
|
a. elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in
hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of
inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot als hoofdbewoning
geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen;
b. een vaar-
of drijftuig, als bedoeld onder a. in opbouw;
c. een casco
dat tot vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. kan worden opgebouwd;
d. elk vaar-
of drijftuig, waarin of waarop bedrijfsmatige of soortelijke activiteiten
worden uitgeoefend of dat daartoe is ingericht;
e. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig,
als bedoeld onder a. tot en met c.
|
42.
|
zijdelingse perceelsgrens:
|
de perceelsscheiding van een bouwperceel, niet
gelegen aan de voor- of achterzijde van het perceel;
|
43.
|
zijgevel:
|
een gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde een
voor- of achtergevel;
|
44.
|
zijgevellijn:
|
denkbeeldige
lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw tot aan de
perceelsgrenzen;
|