12.1.1
Grond die eenmaal aanmerking
is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of
alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Beeldkwaliteitsplan |
Lid 1. |
Naast onderhavige Voorschriften zijn de richtlijnen
zoals die zijn neergelegd in het beeldkwaliteitsplan van toepassing. Het
beeldkwaliteitsplan is als separate bijlage opgenomen bij deze voorschriften. |
|
|
|
Ondergrondse werken |
Lid 2. |
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen
bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze voorschriften
opgenomen afwijkingen, geen beperkingen. |
|
|
|
Ondergronds bouwen |
Lid 3. |
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden,
behoudens in deze voorschriften opgenomen afwijkingen, de volgende
bepalingen: |
|
a. |
ondergrondse bouwwerken
welke tevens zichtbaar zijn boven peil zijn uitsluitend toegestaan binnen de
bouwvlakken, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, die ook buiten de
bouwvlakken zijn toegestaan; |
|
b. |
ondergrondse bouwwerken, die
niet zichtbaar zijn boven peil zijn ook buiten de bouwvlakken toegestaan; |
|
c. |
de ondergrondse bouwdiepte
van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3 m¹ onder peil; |
|
d. |
bij het berekenen van de in
deze voorschriften genoemde bebouwingspercentages of maximaal te bebouwen
oppervlak, dient het oppervlak van ondergrondse gebouwen meegeteld te worden.
Uitzondering hierop vormt het oppervlak aan ondergrondse gebouwen, welke zich
onder de gebouwen bevindt. |
Algemeen |
Burgemeester en wethouders kunnen, mits
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de
woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid
en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen
van: |
|
|
a. |
de bij recht op de plankaart
en/of in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet
meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; |
|
b. |
de bestemmingsbepalingen en
toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen
onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of
–intensiteit daartoe aanleiding geven; |
|
c. |
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat
bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding
geeft; |
|
d. |
de bestemmingsbepalingen
ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat
de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet
meer dan 10 m1; |
|
e. |
de bestemmingsbepalingen ten aanzien
van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken,
geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten,
wordt vergroot tot niet meer dan 40 m1; |
|
f. |
het bepaalde ten aanzien van
de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de
gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals
schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits: 1. de oppervlakte van de
vergroting niet meer dan 10 m2 bedraagt; 2. de hoogte niet meer dan
1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van de het betreffende gebouw bedraagt. |
|
|
|
Algemeen |
Lid 1. |
Burgemeester en Wethouders
zijn bevoegd krachtens het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet
op de ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ten aanzien van: |
|
a. |
het aanbrengen van wijzigingen
in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve
van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking
ten hoogste 5 m1 mag bedragen, mits het wijzigingen betreft
waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van
afwijkingen of onnauwkeurigheden op de plankaart; |
|
b. |
het aanpassen van opgenomen
bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar
bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het
tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, worden
gewijzigd. |
Artikel 16 Algemene
procedureregels
|
|
Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, een
wijzigingsbevoegdheid en bij toepassing van de nadere eisen regeling, welke
onderdeel uitmaken van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de
procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht van toepassing. |
Bouwwerken |
Lid 1. |
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan
worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze
afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, |
|
a. |
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; |
|
b. |
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit
geheel worden vernieuwd of veranderd,
mits de aanvraag van de
bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk
is teniet gegaan. |
|
Lid 2. |
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig
ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van
een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met een maximum van 10 %. |
|
Lid 3. |
Het
eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder
vergunning en in strijd met het
daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat
plan. |
Gebruik |
Lid 4. |
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op
het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in
strijd is, mag worden voortgezet.. |
|
Lid 5. |
Het is verboden het met het bestemmingsplan
strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten
veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering
de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. |
|
Lid 6. |
Indien het gebruik, bedoeld in het vierde lid, na
het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een
jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te
laten hervatten. |
|
Lid 7. |
Het vierde lid is niet van toepassing op het
gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder
begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. |
|
|
Deze
voorschriften kunnen worden aangehaald als: 'Voorschriften
bestemmingsplan Noordereiland” Behoort
bij het besluit van de raad der gemeente Heerhugowaard d.d.
........................................................... tot vaststelling
van het bestemmingsplan ‘Noordereiland’. Mij
bekend, de
griffier. |