Artikel 12  Anti-dubbeltelregel

 

12.1.1

Grond die eenmaal aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere  bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 13 Algemene bouwregels

 

Beeldkwaliteitsplan

Lid 1.

Naast onderhavige Voorschriften zijn de richtlijnen zoals die zijn neergelegd in het beeldkwaliteitsplan van toepassing. Het beeldkwaliteitsplan is als separate bijlage opgenomen bij deze voorschriften.

 

 

 

Ondergrondse werken

Lid 2.

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze voorschriften opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

 

 

 

Ondergronds bouwen

Lid 3.

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze voorschriften opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

 

a.

ondergrondse bouwwerken welke tevens zichtbaar zijn boven peil zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, die ook buiten de bouwvlakken zijn toegestaan;

 

b.

ondergrondse bouwwerken, die niet zichtbaar zijn boven peil zijn ook buiten de bouwvlakken toegestaan;

 

c.

de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3 m¹ onder peil;

 

d.

bij het berekenen van de in deze voorschriften genoemde bebouwingspercentages of maximaal te bebouwen oppervlak, dient het oppervlak van ondergrondse gebouwen meegeteld te worden. Uitzondering hierop vormt het oppervlak aan ondergrondse gebouwen, welke zich onder de gebouwen bevindt.

 

 

Artikel 14 Algemene ontheffingsregels

 

Algemeen

Lid 1.

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

 

a.

de bij recht op de plankaart en/of in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;

 

b.

de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;

 

c.

de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

 

d.

de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m1;

 

e.

de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m1;

 

f.

het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:

1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10 m2 bedraagt;

2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van de het betreffende gebouw bedraagt.

 

 

 

 

 

Artikel 15 Algemene wijzigingsregels

 

Algemeen

Lid 1.

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd krachtens het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet op de ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ten aanzien van:

 

a.

het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 5 m1 mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de plankaart;

 

b.

het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, worden gewijzigd.

 

 

Artikel 16 Algemene procedureregels

 

 

Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, een wijzigingsbevoegdheid en bij toepassing van de nadere eisen regeling, welke onderdeel uitmaken van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht  van toepassing.

 

 

Artikel 17 Overgangsrecht

 

Bouwwerken

Lid 1.

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

 

a.

gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

 

b.

na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel  worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de   bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

Lid 2.

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met een maximum van 10 %.

 

Lid 3.

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd  met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Gebruik

Lid 4.

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet..

 

Lid 5.

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

Lid 6.

Indien het gebruik, bedoeld in het vierde lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 

 

Lid 7.

Het vierde lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 

 

 

Artikel 18 Slotregel

 

 

 

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als:

'Voorschriften bestemmingsplan Noordereiland”

 

 

 

 

 

 

 

Behoort bij het besluit van de raad der gemeente Heerhugowaard d.d. ........................................................... tot vaststelling van het bestemmingsplan ‘Noordereiland’.

 

Mij bekend,

 

de griffier.