De op de plankaart
voor “Woongebied 3” (WG-3) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woningen al dan
niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep;
b. bijgebouwen;
met daarbij
behorende:
c. tuinen en erven;
alsook voor:
d. woonstraten en
paden;
e. openbare
nutsvoorzieningen;
f. groenvoorzieningen;
g.
parkeervoorzieningen;
h.
speelvoorzieningen;
i. waterlopen en
sierwater;
j. bouwwerken, geen
gebouwen zijnde;
k. bruggen en
duikers
2. Bouwvoorschriften
2.1
Voor het bouwen van
hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. als hoofdgebouw
mogen uitsluitend woningen worden gebouwd al dan niet gestapeld;
b. een hoofdgebouw
mag uitsluitend binnen een bouwperceel worden gebouwd;
c. het totaal aantal
woningen in woonveld WG-3 mag maximaal 130 bedragen;
d. de totale oppervlakte van de
appartementengebouwen mag maximaal 5000 m² bedragen;
e. per gebouw mogen
maximaal 5 bouwlagen worden gerealiseerd;
f. de bouwhoogte
van de typen hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
|
|
bouwhoogte |
1. |
bij twee
bouwlagen met kap |
12 meter; |
2. |
bij drie
bouwlagen |
10 meter; |
3. |
appartementengebouw |
17 meter. |
2.2
Voor het bouwen van
aanbouwen of bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. een aanbouw of
bijgebouw dient minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
te zijn gelegen;
b. de oppervlakte
van een aanbouw of bijgebouw mag niet meer dan 30m² bedragen;
c. de goothoogte en bouwhoogte van aanbouwen
en bijgebouwen mag ten hoogste bedragen:
|
|
goothoogte |
bouwhoogte |
1. |
aanbouw |
zie lid d. |
5,5 meter; |
2. |
bijgebouw |
3 meter |
4,5 meter. |
d. de goothoogte
van een aanbouw mag niet hoger zijn dan de hoogte van de eerste bouwlaag van
het hoofdgebouw waarop wordt aangesloten en zoveel hoger als constructie- en
isolatietechnisch op grond van geldende bouwtechnische regelgeving nodig is.
3. Gebruiksvoorschriften
3.1
In iedere woning
en/of bijgebouw is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of
dienstverlenend bedrijf of dienstverlenende instelling toegestaan onder de
voorwaarden dat:
a. niet meer dan
1/3e deel van de als verblijfsgebied aan te merken vloeroppervlakte
van de woning met de daarbij behorende bijgebouwen, met een maximum van 45 m²,
voor de uitoefening van het beroep of bedrijf wordt gebruikt;
b. geen vergunning-
en/of meldingplicht op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving
vereist is;
c. bij het gebruik van een garage, er voor
parkeergelegenheid op het eigen erf wordt gezorgd.
3.2
Burgemeester en
wethouders kunnen ontheffing verlenen van de voorwaarde dat de uitoefening van
een beroep en/of bedrijf niet meldingplichtig mag zijn in het kader van de Wet
milieubeheer of andere milieuwetgeving, indien blijkt dat deze activiteit niet
of nauwelijks van invloed is op het woonmilieu.
3.3
Het is verboden de
gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot
een doel, strijdig met deze bestemming.
3.4
Tot een gebruik,
strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.3, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van
vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
b. het gebruik van
bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
3.5
Burgemeester en
wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3.3, indien strikte
toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige
gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
4.
Strafbepaling
Overtreding van het
bepaalde in lid 3.3 en 3.4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin
van artikel 1a onder 2.º van de Wet economische delicten.