Artikel 7 Woongebied 3 (WG-3)

 

 

1. Bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart voor “Woongebied 3” (WG-3) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep;

b. bijgebouwen;

 

met daarbij behorende:

c. tuinen en erven;

 

alsook voor:

d. woonstraten en paden;

e. openbare nutsvoorzieningen;

f. groenvoorzieningen;

g. parkeervoorzieningen;

h. speelvoorzieningen;

i. waterlopen en sierwater;

j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

k. bruggen en duikers

 

2. Bouwvoorschriften

 

2.1     

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd al dan niet gestapeld;

b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwperceel worden gebouwd;

c. het totaal aantal woningen in woonveld WG-3 mag maximaal 130 bedragen;

d. de totale oppervlakte van de appartementengebouwen mag maximaal 5000 m² bedragen;

e. per gebouw mogen maximaal 5 bouwlagen worden gerealiseerd;

f. de bouwhoogte van de typen hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

 

 

 

bouwhoogte

1.

bij twee bouwlagen met kap

12 meter;

2.

bij drie bouwlagen

10 meter;

3.

appartementengebouw          

17 meter.

          

2.2

Voor het bouwen van aanbouwen of bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. een aanbouw of bijgebouw dient minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te zijn gelegen;

b. de oppervlakte van een aanbouw of bijgebouw mag niet meer dan 30m² bedragen;

c. de goothoogte en bouwhoogte van aanbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste bedragen:

 

 

 

goothoogte

bouwhoogte

1.

aanbouw

zie lid d.

5,5 meter;

2.

bijgebouw      

3 meter

4,5 meter.

                               

d. de goothoogte van een aanbouw mag niet hoger zijn dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waarop wordt aangesloten en zoveel hoger als constructie- en isolatietechnisch op grond van geldende bouwtechnische regelgeving nodig is.

 

3. Gebruiksvoorschriften

 

3.1

In iedere woning en/of bijgebouw is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of dienstverlenend bedrijf of dienstverlenende instelling toegestaan onder de voorwaarden dat:

 

a. niet meer dan 1/3e deel van de als verblijfsgebied aan te merken vloeroppervlakte van de woning met de daarbij behorende bijgebouwen, met een maximum van 45 m², voor de uitoefening van het beroep of bedrijf wordt gebruikt;

b. geen vergunning- en/of meldingplicht op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving vereist is;

c. bij het gebruik van een garage, er voor parkeergelegenheid op het eigen erf wordt gezorgd.

 

3.2     

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de voorwaarde dat de uitoefening van een beroep en/of bedrijf niet meldingplichtig mag zijn in het kader van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, indien blijkt dat deze activiteit niet of nauwelijks van invloed is op het woonmilieu.

 

3.3

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

 

3.4

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.3, wordt in ieder geval gerekend:

a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

b. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

 

3.5     

Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

4. Strafbepaling

 

Overtreding van het bepaalde in lid 3.3 en 3.4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2.º van de Wet economische delicten.