Artikel 8 Wonen - Uit te werken (W-U)

 

 

1. Bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart voor “Wonen - Uit te werken” (W-U) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

a. woningen;

b. bijgebouwen;

 

met daarbij behorende:

c. tuinen en erven;

 

alsook voor:

d. woonstraten en paden;

e. openbare nutsvoorzieningen;

f. groenvoorzieningen;

g. parkeervoorzieningen;

h. speelvoorzieningen;

i. waterlopen en sierwater;

j. bruggen en duikers;

k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

2. Uitwerkingsregels

 

Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

 

2.1     

Voor het inrichten van het gebied gelden de volgende bepalingen:

a. het aantal te bouwen woningen voor deelgebied “Wonen - Uit te werken” op de plankaart nader aangeduid met I mag niet meer dan 11 woningen bedragen;

b. het aantal te bouwen woningen voor deelgebied “Wonen - Uit te werken” op de plankaart nader aangeduid met II mag niet meer dan 11 woningen bedragen;

c. het aantal te bouwen woningen voor deelgebied “Wonen - Uit te werken” op de plankaart nader aangeduid met III mag niet meer dan 2 woningen bedragen;

d. het aantal te bouwen woningen voor deelgebied “Wonen - Uit te werken” op de plankaart nader aangeduid met IV mag niet meer dan 10 woningen bedragen;

 

2.2     

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;

b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwperceel worden gebouwd;

c. de kaprichting dient overeenkomstig te zijn aan de aanduiding op de plankaart;

d. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 10 meter bedragen en mag maximaal bestaan uit 2 bouwlagen en een kapverdieping;

e. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 5 meter bedragen.

f. per hoofdgebouw dient op eigen erf een opstelplaats voor twee auto’s te worden gerealiseerd.

          

2.3

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. een aanbouw of bijgebouw dient minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te zijn gelegen;

b. bijgebouwen mogen zowel vrijstaand dan wel als aanbouw van het hoofdgebouw worden gebouwd;

c. ten aanzien van aanbouwen geldt dat:

1. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 meter mag bedragen;

2. de goothoogte mag niet hoger zijn dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waarop wordt aangesloten en zoveel hoger als constructie- en isolatietechnisch op grond van geldende bouwtechnische regelgeving nodig is;

d. ten aanzien van vrijstaande bijgebouwen geldt dat:

1. de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter mag bedragen;

2.  de goothoogte niet meer dan 2,5 meter mag bedragen.

 

3. Bijzondere bepalingen

 

Zolang en voorzover de in lid 2 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken slechts worden gebouwd, mits:

a. het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan;

b. van Gedeputeerde Staten vooraf een verklaring van geen bezwaar is ontvangen, tenzij:

- Gedeputeerde Staten hebben verklaard dat de uitwerking geen goedkeuring behoeft en gedurende de termijn van terinzagelegging geen bedenkingen tegen het ontwerp uitwerkingsplan zijn ingebracht.

 

4. Procedure uitwerkingsplicht ex artikel 11 WRO

 

Op de voorbereiding van een besluit waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is de volgende procedure van toepassing:

a. Een ontwerp-besluit tot uitwerking ligt, met bijbehorende stukken, gedurende 4 weken op het gemeentehuis ter inzage;

b. Burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren in één of meer dag- en nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;

c. Gedurende de in sublid a. genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerpbesluit tot uitwerking;

d. De besluiten van burgemeester en wethouders behoeven geen goedkeuring van gedeputeerde staten voor zover deze in hun besluit tot goedkeuring van dit bestemmingsplan dit hebben omschreven en tegen de uitwerking geen zienswijzen kenbaar zijn gemaakt;

e. Een besluit tot uitwerking wordt ter kennis gebracht van de Commissie Stadsontwikkeling, evenals de beslissing van gedeputeerde staten omtrent dit besluit.

 

5. Voorlopig bouwverbod

 

a. Geen bouwvergunning mag worden verleend zolang de globale bestemming niet is uitgewerkt;

b. Bouwvergunning kan worden verleend zodra een concept uitwerkingsplan ter inzage is gelegd, dan wel het bouwplan niet in strijd is met de in voorbereiding zijnde uitwerking en gedeputeerde staten vooraf hebben verklaard, dat zij tegen het verlenen van vergunning geen bezwaar hebben;

c. Het vereiste van een verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten is niet van toepassing indien gedeputeerde staten dit in hun besluit tot goedkeuring van dit bestemmingsplan hebben omschreven en geen zienswijzen tegen het voornemen tot vergunning verlening kenbaar zijn gemaakt.

 

6. Afstemming waterkering

 

Indien de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de gronden als bedoeld in artikel 20 (Waterkering), zullen burgemeester en wethouders advies inwinnen bij de desbetreffende beheerder alvorens bouwvergunning te verlenen.