1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor “Water” (WA) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water en oeverstroken;
b. steigers;
c. waterlopen;
d. groenvoorziening;
e. jachthaven;
met de daarbijbehorende:
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers;
g. gebouwen ten behoeve van de waterrecreatie, met daarbij behorende voorzieningen, zoals een douche- en toiletruimte, een havenkantoor.
2. Bouwvoorschriften
2.1
Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd die dienen ten behoeve van de waterrecreatie.
2.2
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
b. de hoogte van kunstwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen;
c. op de gronden, nader aangeduid met “Jachthaven” (JH), zijn steigers en bijbehorende voorzieningen toegestaan ten behoeve van een jachthaven ter grootte van 90 ligplaatsen;
d. de gronden, nader aangeduid met “Jachthaven, mogen voor 50% worden voorzien van een overkapping met een maximale hoogte van 5 meter boven waterpeil.
2.3
De minimale doorvaarhoogte voor bruggen en duikers bedraagt 1,10 meter t.o.v. polderpeil.
3.
Gebruiksvoorschriften
3.1
Het is verboden de
gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een
doel, strijdig met deze bestemming.
3.2
Tot een gebruik,
strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van
de gronden als ligplaats voor woonschepen als bedoeld in artikel 36 van de
begripsbepalingen;
3.3
Burgemeester en
wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3.1, indien strikte
toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige
gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
4. Afstemming waterkering
Indien de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de gronden als bedoeld in artikel 20 (Waterkering), zullen burgemeester en wethouders advies inwinnen bij de desbetreffende beheerder alvorens bouwvergunning te verlenen.
5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 3.1 en 3.2 wordt aangemerkt als een strafbaar feit
in de zin van
artikel 1a onder 2.º van de Wet economische delicten.