1.
Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor “Verkeer - Verkeersgebied”(V-VK) aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a. wegen, straten en paden;
b. voet- en rijwielpaden;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
met daaraan ondergeschikt:
c. abri’s;
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals reclame en informatieborden en overig straatmeubilair
e. parkeervoorzieningen;
f. groenvoorzieningen;
g. waterlopen sierwater.
2.
Bouwvoorschriften
2.1
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
2.2
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 10 meter bedragen.
3. Nadere
eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing, ten behoeve van:
a. de verkeersveiligheid;
b. de sociale veiligheid;
c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
4.
Gebruiksvoorschriften
4.1
Het is verboden de
gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot
een doel, strijdig met deze bestemming.
4.2
Tot een gebruik,
strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4.1, wordt in ieder geval gerekend:
a. het inrichten van de gronden in afwijking
met het hierna aangegeven dwarsprofiel;
b. het stallen van goederen.
5.
Vrijstelling
Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 4.1 en toestaan
dat van het aangegeven dwarsprofiel wordt afgeweken mits geen wezenlijke
verslechtering van de geluidssituatie optreedt.
6. Afstemming waterkering
Indien de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de
gronden als bedoeld in artikel 20 (Waterkering), zullen burgemeester en wethouders
advies inwinnen bij de desbetreffende beheerder alvorens bouwvergunning te
verlenen.
7. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 4.1 en 4.2 wordt aangemerkt als een strafbaar feit
in de zin van artikel 1a onder 2.º van de Wet economische delicten.