De op de plankaart
voor “Tuin” (T) aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op
de aangrenzende grond gelegen hoofdgebouwen.
Op of in de gronden
mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van een uitbouw met een
diepte van 1,50 meter en een lengte van maximaal 2/3e deel van de
gevellengte van de voorgevel van het hoofdgebouw of een entree met een breedte
van 1/3e deel van de voorgevellengte van het hoofdgebouw en/of een
uitbouw aan de zijgevel (ook erkers) van de woning met een lengte van maximaal
4,50 meter en een diepte van 1,50 meter en de bouwvergunningvrije bouwwerken
die zijn toegestaan op grond van het “Besluit bouwvergunningvrije en
licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken”.
De hoogte van de
uitbouw (ook erkers) of entree mag niet hoger zijn dan de hoogte van de eerste
bouwlaag van het bouwwerk waarop wordt aangesloten en zoveel hoger als
constructie- en isolatietechnisch op grond van geldende bouwtechnische regelgeving
nodig is;
Voor de uitbouw aan
de zijgevel (ook erkers) geldt dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
tenminste 1,50 meter moet bedragen;
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen
dan 2,50 meter, met uitzondering van erfafscheidingen achter de naar de weg
toegekeerde gevellijn, waarvan de hoogte niet meer dan 2,00 meter mag bedragen
en erfafscheidingen vóór de naar toegekeerde gevellijn, waarvan de hoogte niet
meer dan 1,00 meter mag bedragen.
3.
Gebruiksvoorschriften
Het is verboden de
gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot
een doel, strijdig met deze bestemming.
Burgemeester en
wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3.1, indien strikte toepassing
daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke
beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
4. Afstemming waterkering
Indien de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de
gronden als bedoeld in artikel 20 (Waterkering), zullen burgemeester en
wethouders advies inwinnen bij de desbetreffende beheerder alvorens bouwvergunning
te verlenen.
5.
Strafbepaling
Overtreding van het
bepaalde in lid 3.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van
artikel 1a onder 2º van de Wet economische delicten.