1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor “Groen”(G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. bermen en beplanting;
met daaraan ondergeschikt:
c. kunstobjecten;
d. fiets- en voetpaden;
e. langzaamverkeersroute t.b.v. calamiteiten;
f. waterpartijen;
g. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
h.boten overhaal
met dien verstande
dat:
h.
verkeersontsluitingen voor autoverkeer zijn toegestaan voorzover de gronden op
de kaart zijn aangeduid met “indicatieve ontsluiting”. Deze ontsluitingswegen
dienen op maximaal 10 meter van de aanduiding “indicatieve ontsluiting” te
worden gesitueerd.
2. Bouwvoorschriften
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3 Nadere
eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de verkeersveiligheid;
b. de sociale veiligheid;
c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
4. Vrijstelling
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de bouw van utilitaire gebouwen tot een oppervlakte van maximaal 25 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter.
5. Gebruiksvoorschriften
5.1
Het is verboden de
gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot
een doel, strijdig met deze bestemming.
5.2
Tot een gebruik,
strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 5.1, wordt in ieder geval
gerekend:
a. het opslaan van
materialen;
b. het storten van
afval.
5.3
Burgemeester en
wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 5.1, indien strikte
toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige
gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
6. Afstemming waterkering
Indien de in lid 1 bedoelde gronden samenvallen met de gronden als bedoeld in artikel 20 (Waterkering), zullen burgemeester en wethouders advies inwinnen bij de desbetreffende beheerder alvorens bouwvergunning te verlenen.
7. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 5.1 en lid 5.2 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in
de zin van artikel 1a onder 2.º van de Wet economische delicten.