|
|
|
Ondergrond
|
Voor de ondergrond moeten we de bodem en de archeologie bestuderen. In de Heerhugowaardse
bodem vinden we nog kenmerken van het Pleistoceen (200.000 tot 10.000 jaar geleden) in de vorm
van kleiafzetting, zandafzettingen, strandwallen en landduinen. In de periode die daarop volgde, het
Holoceen, vond veenvorming plaats, waarvan een groot deel weer is weggespoeld toen alles onder water
kwam te staan. Toen Heerhugowaard in 1631 werd drooggemaakt, werden ook de oude uiterwaarden
van het meer binnen de omringdijk getrokken. Deze ´druiplanden´ zijn voor Heerhugowaard van
grote cultuurhistorische waarde. De druiplanden zijn helaas niet geheel ongeschonden uit de latere
ruilverkaveling gekomen. Van veel van de voormalig eilanden zijn de sporen volledig uitgewist. In de
nota ´ERF GOED´ zijn de verschillende archeologische verwachtingswaarden en daarbij behorende
onderzoeksverplichtingen benoemd. In de Heerhugowaardse bestemmingsplannen worden op basis
van deze nota de desbetreffende gebieden planologisch beschermd.

Kaart 1620 Van Berckenrode: ´Druiplanden´
|
|