Planregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.2 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.3 ABC-goederen:
auto’s, boten, caravans en accesiores;
1.4 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.5 bebouwingspercentage:
een in de voorschriften of op de plankaart aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.6 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.7 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.8 bedrijfswoning / dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.9 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.10 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0398.BP05BEVELAND00-ON02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.12 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.13 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.14 bouwmarkt:
detailhandel in doehetzelfproducten met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak;
1.15 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.16 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.19 detailhandel:
een bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zulks met uitzondering van horeca activiteiten;
1.20 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.21 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
1.22 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.23 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.24 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, instellingen, dan wel personen ter aanwending in een ander bedrijf;
1.25 horeca 1:
horecabedrijven die gelet op de aard en de omvang zowel uit functionele als uit milieu-overwegingen niet of nauwelijks storend werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze bedrijven en waarbij het accent ligt op het verstrekken van maaltijden (bijvoorbeeld een restaurant);
1.26 horeca 2:
horecabedrijven die gelet op de aard en de omvang zowel uit functionele als uit milieu-overwegingen in geringe mate storend werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze bedrijven en waarbij het accent ligt op het verstrekken van lunches of snacks (bijvoorbeeld een cafetaria, lunchroom, tearoom, broodjeszaak, ijssalon, enzovoorts) en het verstrekken van maaltijden (bijvoorbeeld een restaurant);
1.27 horeca 3:
horecabedrijven die gelet op de aard en de omvang zowel uit functionele als uit milieu-overwegingen in min of meer ernstige mate storend werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze bedrijven en waarbij het accent ligt op het (vrijwel) uitsluitend verstrekken van dranken (bijvoorbeeld een café, bar, café-restaurant en zaalverhuur), het verstrekken van lunches of snacks (bijvoorbeeld een cafetaria, lunchroom, tearoom, broodjeszaak, ijssalon, enzovoorts) en het verstrekken van maaltijden (bijvoorbeeld een restaurant);
1.28 kantoor:
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
1.29 ligplaats:
een door de gemeente aangewezen ligplaats die door een woonschip wordt ingenomen;
1.30 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.31 peil:
-
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang en het hoogteverschil tussen de hoogte van de weg en de hoogte van de bovenkant van de afgewerkte begane grond vloer;
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
indien in of op het water wordt gebouwd: het waterpeil;
1.32 perifere detailhandelsvestiging:
detailhandelsactiviteiten in volumineuze goederen, in perifere gebieden, zoals bouwmarkten, inclusief de aanverwante branches doe-het-zelf, sanitair en keukens, alsmede woninginrichtingzaken, met uitzondering van abc-goederen;
1.33 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.34 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.35 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.36 toonzaal/showroom:
een gebouw, dat dient voor de uitstalling van goederen ten behoeve van detail- en/of groothandel;
1.37 voorgevelrooilijn:
alle naar de naastgelegen wegen toegekeerde bouwgrenzen van het hoofdgebouw;
1.38 woonschip:
-
elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot als hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen;
-
een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. in opbouw;
-
een casco dat tot vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. kan worden opgebouwd;
-
elk vaar- of drijftuig, waarin of waarop bedrijfsmatige of soortelijke activiteiten worden uitgeoefend of dat daartoe is ingericht;
-
de overblijfselen van een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. tot en met c.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 lengte, breedte en diepte van gebouwen:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren;
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend hoofdgebouw, waar die afstand het kortst is;
2.8 de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.9 bouwen binnen de bouwvlakken:
indien een bouwwerk binnen een op de plankaart aangegeven bouwvlak gebouwd moet worden mag hiervan worden afgeweken ten behoeve van het maken van:
-
galerijen met een breedte van maximaal 2,00 meter;
-
balkons met een breedte van maximaal 2,00 meter;
-
luifels met een diepte van 2,50 meter;
-
(brand)trappen en trappenhuizen;
2.10 bouwen binnen de bouw- of bestemmingsvlakken:
indien een bouwwerk binnen een op de plankaart aangegeven bouw of bestemmingsplan gebouwd moet worden mag hiervan worden afgeweken ten behoeve van het maken van:
-
goot- en dakoverstekken met een breedte van maximaal 0,60 meter;
-
overige zaken zoals: plinten, pilasters, kozijnen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten met een breedte van maximaal 1,00 meter.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijf, indien het bedrijf valt onder de in bijlage 1 genoemde milieucategorieën I, II of III, zoals aangegeven op de plankaart, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
-
ter plaatse van de nadere aanduiding “detailhandel perifeer” perifere detailhandelsvestigingen, waarvan maximaal één perifere detailhandelsvestiging gericht is op de verkoop van consumentenelectronica en aanverwante producten, met de daarbij behorende groothandelsactiviteiten/toonzalen/showrooms, waarbij toonzalen c.q. showrooms een minimale oppervlakte moeten hebben van 500 m2;
-
ter plaatse van de nadere aanduiding "specifieke vorm van gemengd - 1": maximaal twee bouwmarkten;
-
ter plaatse van de nadere aanduiding "specifieke vorm van gemengd - 2": detailhandel in ABCgoederen;
-
ter plaatse van de nadere aanduiding "kantoren": zelfstandige kantoren;
-
scholen met een regionale functie, voorzover wordt voldaan aan de Wet Geluidhinder;
-
dienstverlenende bedrijven, (medische) instellingen/gezondheidszorg;
-
ter plaatse van de nadere aanduiding "horeca tot en met horecacategorie 2" zijn horecafuncties toegestaan tot en met categorie 2 als bedoeld in de begripsbepalingen van artikel 1;
-
er plaatse van de nadere aanduiding "bedrijfswoning" zijn bestaande bedrijfswoningen toegestaan;
-
sport en recreatieve activiteiten; waaronder sporthallen, schietinrichtingen, binnenbanen, boogbanen, indoorgolf, sportscholen en gymnastiekzalen;
-
voorzieningen voor het openbaar bestuur;
-
kantoren, voor zover deze ten dienste staan van de op het perceel gevestigde productiebedrijven;
met de daarbijbehorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de onder 3.1. genoemde bestemmingen gelden de volgende bepalingen:
-
nieuwbouw is toegestaan en de bestaande gebouwen mogen worden gehandhaafd, verbeterd, vernieuwd en uitgebreid, indien is of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
in afwijking van het bepaalde onder a. is een ondergrondse parkeervoorziening buiten het bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de nadere bouwaanduiding "specifieke bouwaanduiding - 1" dienen gebouwen voorzien te zijn van een tweezijdige presentatie van gebouwen, richting spoor- en straatzijde;
-
ter plaatse van de nadere bouwaanduiding "specifieke bouwaanduiding - 2" dienen gebouwen te worden gesitueerd met de voorzijde naar de straatzijde, met dien verstande dat er representatieve bebouwing gerealiseerd moet worden met een tweezijdige presentatie, richting straatzijde en Westtangent-zijde;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de plankaart in het bouwvlak aangegeven bouwhoogte bedragen;
-
bestaande bedrijfswoningen mogen worden gehandhaafd, vernieuwd en vergroot tot een maximum van 600 m3;
-
bebouwing ten behoeve van horeca ter plaatse van de nadere aanduiding is toegestaan hetzij in een zelfstandig gebouw hetzij als in een onderdeel van een bedrijfsgebouw, tot een oppervlak van maximaal 400 vierkante meter;
-
het bouwen van utilitaire bouwwerken, waarvan de oppervlakte niet meer dan 25 m2 en de hoogte niet meer dan 3,5 meter mag bedragen, is toegestaan;
-
de minimale afstand van de bebouwing tot de zijdelingse perceelgrens en achterliggende bouwperceelgrens moet minimaal 2,5 meter bedragen, behoudens fietsenstallingen.
3.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
-
de hoogte van lichtmasten en technische installaties mag niet meer dan 15 meter bedragen;
-
de hoogte van reclametekens voor bedrijven mag niet meer dan 2,5 meter bedragen;
-
de hoogte van reclametekens voor bedrijfsverzamelgebouwen mag niet meer dan 5,0 meter bedragen;
-
de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,0 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de waarborging van gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
het aantal en de situering van parkeervoorzieningen in het openbaar gebied, alsmede - voorzover het kantoren, bedrijven en overige voorzieningen betreft - op het eigen terrein;
-
de maximumafstand van de bebouwing tot de zijdelingse bouwperceelsgrenzen.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
3.4.1 Zelfstandige stalling
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen van vrijstaande of aangebouwde kleine gebouwtjes zoals rijwieloverkappingen, portiersloges, traforuimten, voorzieningen ten behoeve van duurzame energie, wachthuisjes en dergelijke, buiten het bouwvlak met een maximum oppervlakte van 30 m² en geen grotere hoogte dan 3,00 meter, mits voldaan kan worden aan de eigen parkeerbehoefte;
3.4.2 Vlaggenmasten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het overschrijden van de maximale hoogte van reclametekens ten behoeve van vlaggenmasten met een maximale hoogte van 12,00 meter;
3.4.3 Verhogen bouwhoogte
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het verhogen van de bouwhoogte met 5,00 meter onder de volgende voorwaarden:
-
de bebouwing bijdraagt aan de gewenste ruimtelijke kwaliteit;
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Deze ontheffingsmogelijkheid is niet toepasbaar bij de bouwhoogte tot 45,00 meter.
3.4.4 Overschrijden bouwgrens
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van een bedrijfsgebouw, mits:
-
De breedte niet meer is dan de 70% van de gevelbreedte;
-
De uitbouw overschrijding van de voorgevelrooilijn niet meer bedraagt dan 2,50 meter;
-
De afstand tot de perceelgrens ten minste 5,00 meter is;
-
Er aangetoond kan worden dat er voldoende parkeergelegenheid op eigen erf aanwezig blijft.
-
De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
-
De verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampbestrijding gewaarborgd is.
3.4.5 Toestaan ondergeschikte detailhandelactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten tot 10% van de vloeroppervlakte met een maximum van 100 m².
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
-
detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel en perifere detailhandel als bedoeld in 3.1 onder b en c;
-
(permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn;
-
horeca, met uitzondering van de horecagelegenheden zoals bedoeld in 3.1 onder h;
-
bedrijfswoningen, hieronder begrepen het realiseren van woonruimte in een gedeelte van een bedrijfsgebouw, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoningen zoals bedoeld in 3.1. onder g.
3.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.1 ten behoeve van:
-
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
-
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die, hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Toestaan bedrijfsactiviteit
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de van deze regels deel uitmakende Lijst van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de milieubelasting van de desbetreffende typen van bedrijven daartoe aanleiding geeft.
3.7.2 Toestaan bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een nadere aanduiding voor een bedrijfswoning als bedoeld in 3.1. onder g op de verbeelding toe te voegen danwel te verwijderen met dien verstande dat;
-
toevoegen uitsluitend mogelijk is indien er sprake is van een bestaande bedrijfswoning die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning die is afgegeven voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
-
verwijdering uitsluitend mogelijk is indien de bedrijfswoning gedurende een half jaar niet meer in gebruik is en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor de bestemming Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groen;
-
bermen en beplantingen;
-
paden;
-
speeltoestellen;
met daaraan ondergeschikt:
-
verhardingen;
-
verkeersvoorzieningen, waaronder weg(gedeelten);
-
parkeren;
-
water en waterberging;
met de daarbij behorende:
-
gebouwen t.b.v. nutsvoorzieningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
kunstobjecten.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
ten hoogste 3% van de oppervlakte van de voor Groen bestemde gronden kan worden bebouwd;
-
de oppervlakte van enig bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m²;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3,50 meter;
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 8,00 meter bedragen;
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
opslag van materialen;
-
het gebruik ten behoeve van bedrijvigheid;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van verblijfsrecreatie.
Artikel 5 verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen en straten;
-
voet- en rijwielpaden;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterberging;
-
parkeervoorzieningen;
-
verkeersvoorzieningen;
-
gebouwen ten behoeve van openbare- en nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken zoals bruggen, duikers, dammen, viaducten en dergelijke;
-
kunstobjecten.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
ten hoogste 3 % van de oppervlakte van de gronden met de bestemming Verkeer mag worden bebouwd;
-
de oppervlakte van enig bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m²;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3,50 meter;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4,50 meter.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
-
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 8,00 meter bedragen;
-
de hoogte van kunstobjecten mag niet meer dan 15,00 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
opslag van materialen;
-
het gebruik ten behoeve van bedrijvigheid;
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
waterberging;
-
waterhuishouding;
-
waterlopen;
-
gebouwen in of over het water geplaatst voor zover dit op de plankaart is aangeduid;
met de daarbijbehorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, steigers, dammen en/of duikers;
6.2 Bouwregels
6.2.1 gebouwen
6.2.1 gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de onder 3.1. genoemde bestemmingen gelden de volgende bepalingen:
-
bebouwing in of over het water is slechts toegestaan in de binnen de op de plankaart aangeduide specifieke bouwaanduiding-3 (sba-3);
-
binnen de specifieke bouwaanduiding-3 (sba-3) mag een element in of over het water worden geplaatst met een oppervlak van maximaal 600 vierkante meter en een hoogte van maximaal 20 meter (zgn. accentbebouwing);
-
maximaal van 50% van het totale gebouw is in of over het water geplaatst;
-
indien een gebouw boven het water wordt gebouwd dient er minimaal 1,50 meter vrije doorvaarthoogte te zijn, bij het bouwen op palen dient er daarnaast een ruimte van 6 meter tussen de palen te zijn.
6.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,0 meter bedragen;
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend een ligplaats voor woonschepen als bedoeld in artikel 1.38 van de begrippen.
Artikel 7 Leiding - Riool
7.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor leidingen aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor een rioolpersleiding;
7.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
7.3 Aanlegvergunning
-
het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken of werkzaamheden, niet zijnde bouwen, uit te voeren:
-
het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepgewortelde beplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
-
het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spitten;
-
ploegwerk;het indrijven van voorwerpen in de bodem;
-
het aanbrengen van waterlopen of het vergraven of verruimen van bestaande waterlopen, voor zover dit meer dan 2% van het gebied beslaat;
-
Het verbod als bedoeld onder a. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
noodzakelijk zijn in verband met het op de betreffende bestemming gerichte beheer, onderhoud of gebruik van de grond;
-
noodzakelijk zijn in verband met het onderhoud en vervangen van kabels en leidingen.
7.4 Ontheffing bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leidingen, ontheffing verlenen van:
-
het bepaalde in artikel 7.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
-
het bepaalde in lid 7.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
Artikel 8 Algemene ontheffingsregels
8.1 Ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
-
de bij recht op de plankaart en/of in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 15% van die maten, afmetingen en percentages;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of de intensiteit daartoe aanleiding geven;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 meter;
-
de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 meter;
-
het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, wordt vergroot, mits:
-
de oppervlakte van de plaatselijke verhoging niet meer dan 10 m² bedraagt;
-
de hoogte van de plaatselijke verhoging niet meer bedraagt dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw.
-
het gebruik ten behoeve van prostitutie en/of seksinrichting met in achtneming van de volgende criteria:
-
de ruimtelijk relevante elementen uit de nota Prostitutiebeleid in Heerhugowaard;
-
er moet op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn;
-
de uitstraling van de inrichting mag geen onevenredige afbreuk doen aan het straatbeeld dat gevormd is in overeenstemming met de vigerende bestemming;
-
het gebruik van een bouwwerk als seksinrichting mag de gebruiksmogelijkheden van de overige in het pand aanwezige functies, danwel de gebruiksmogelijkheden van de in de direct nabijheid van de inrichting aanwezige panden niet nadelig beïnvloeden;
Artikel 9 Algemene procedureregels
9.1 Procedureregels bij ontheffing
Bij toepassing van een ontheffing, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
9.2 Procedure bij wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing
Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht bouwwerken
10.1 Bouwregels
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
10.2 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
10.3 Illegale bouwwerken
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar gebouwd zijn zonder vergunning en strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Overgangsrecht gebruik
11.1 Voortzetten van strijdig gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
11.2 Veranderen van strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
11.3 Hervatten van strijdig gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
11.4 Illegaal gebruik
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Beveland 2010.
|