Artikel 8 Algemene ontheffingsregels

 

8.1 Ontheffingsregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

 

  1. de bij recht op de plankaart en/of in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 15% van die maten, afmetingen en percentages;

 

  1. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of de intensiteit daartoe aanleiding geven;

 

  1. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

 

  1. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 meter;

 

  1. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 meter;

 

  1. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, wordt vergroot, mits:

    1. de oppervlakte van de plaatselijke verhoging niet meer dan 10 m² bedraagt;

    2. de hoogte van de plaatselijke verhoging niet meer bedraagt dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw.

 

  1. het gebruik ten behoeve van prostitutie en/of seksinrichting met in achtneming van de volgende criteria:

    1. de ruimtelijk relevante elementen uit de nota Prostitutiebeleid in Heerhugowaard;

    2. er moet op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn;

    3. de uitstraling van de inrichting mag geen onevenredige afbreuk doen aan het straatbeeld dat gevormd is in overeenstemming met de vigerende bestemming;

    4. het gebruik van een bouwwerk als seksinrichting mag de gebruiksmogelijkheden van de overige in het pand aanwezige functies, danwel de gebruiksmogelijkheden van de in de direct nabijheid van de inrichting aanwezige panden niet nadelig beïnvloeden;