regels
bestemmingsplan
Vogelpark
en omgeving
Artikel 11 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 12 Algemene
ontheffingsbevoegdheid
Artikel 13 Algemene
wijzigingsregels
Bijlage I Staat
van bedrijfsactiviteiten
Hoofdstuk
1 Inleidende regels
Plan:
het bestemmingsplan Vogelpark en omgeving van de
gemeente Heemstede;
Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het
GML-bestand NL.IMRO.0397.BPvogelparkeo-0201 met de bijbehorende regels;
Aan-huis-gebonden beroep:
een
dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch
of kunstzinnig gebied dat door de gebruiker van een woning in die woning wordt
uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en
een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in
overeenstemming is;
Aan-en uitbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan
een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat en waaraan het in
architectonisch opzicht ondergeschikt is;
Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden
zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien
van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden;
Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
Achtergevel:
gevel aan de achterzijde van een huis of gebouw;
Balustrade:
afscheiding van een vloer, balkon of dak bijvoorbeeld
een hekwerk;
Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen
zijnde;
Bebouwingspercentage:
een in de
regels of met een maatvoeringsaanduiding aangegeven percentage, dat de grootte
van het deel van het terrein aangeeft, dat ten hoogste mag worden bebouwd, dit
met inbegrip van de oppervlakte van (overdekte) bouwwerken, geen gebouwen
zijnde;
Bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of
bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige
dienstruimten;
Beperkte horecavoorziening:
horecavoorziening
die voor wat betreft de exploitatievorm ondergeschikt is aan de hoofdfunctie
detailhandel bijvoorbeeld een koffiehoek, proeflokaal van wijnen, zitgedeelte
van een banketbakker, patisserie of ijssalon;
Beschoeiing:
constructies die een oever of waterkant beschermen tegen
afkalven, golfkrachten en andere invloeden die de stabiliteit van de waterkant
in gevaar brengen;
Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw
zonder directe verbinding met het hoofdgebouw, dat door de vorm onderscheiden
kan worden van het hoofdgebouw en dat daaraan ondergeschikt is;
Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen
of veranderen van een standplaats;
Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
Bouwlaag:
een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer
ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar
grenzende ruimten niet meer dan 1,5 meter in hoogte verschillen, zulks met
uitsluiting van kelder, onderbouw en uitsluitend voor berging geschikte zolder;
Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de
regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
Bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn
aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen
zijnde zijn toegelaten;
Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen,
metaal of ander materiaal, die
hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden,
hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond;
Consumentenvuurwerk:
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
Culturele ruimte hobbymatig gebruik
een gebouw gebruikt ten behoeve van culturele doeleinden
zoals geluidstudio met een hobbymatig karakter zonder winstoogmerk;
Dakhelling:
de hoek van een dakvlak ten opzichte van de horizontale
(verdiepings)vloer;
Dakkapel:
constructie ter vergroting van een gebouw dat tenminste
aan de boven- en onderzijde door het dakvlak wordt omsloten;
Dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie boven de oorspronkelijke goothoogte uitkomt en de onderzijde van de constructie in het platte dakvlak is geplaatst;
Dakterras:
een afgescheiden buitenruimte op een plat dak;
Dakvlak:
een vlak van het dak of de kap;
Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen
de uistalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van
goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
Detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel in goederen die vanwege hun omvang en/of
aard een groot uitstallingsoppervlak nodig hebben, bijvoorbeeld:
· detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
· detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
· tuincentra;
· grootschalige meubelbedrijven, al dan niet – in ondergeschikte mate – in combinatie met woninginrichting en stoffering;
· bouwmarkten;
Dienstverlenend bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het
publiek rechtstreeks, al dan niet via een balie, te woord wordt gestaan en
geholpen zoals reisbureaus, kapsalons, pedicures, makelaarskantoren en
bankfilialen;
Erf (woningwet):
al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht
direct hoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk
opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat blijkens de kadastrale gegevens
behoort tot het perceel waarop dat gebouw is geplaatst;
Perceel- en terreinafscheiding:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat bedoeld is om (een
gedeelte van) een perceel of een terrein af te scheiden;
Erker:
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een
hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een
overwegend transparante uitstraling, ondergeschikt in het gevelbeeld;
Garage:
gebouwen ten behoeve van het stallen van vervoermiddelen
en andere niet voor de (detail)handel bestemde goederen;
Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte,
geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt;
Geluidszoneringsplichtige inrichting:
inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder
rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden
vastgesteld;
Gevellijn:
een
geometrisch bepaalde lijn, al dan niet gemarkeerd door een nadere aanduiding
ter plaatse, die door bebouwing naar de wegzijde, dan wel de van de weg
afgekeerde zijde en naar de zijdelingse perceelsgrens toe niet mag worden
overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze regels zijn of
kunnen worden toegestaan en die tevens dient als (hoofd)oriëntatie voor
hoofdgebouwen;
Haagondersteunende constructie:
perceel- of terreinafscheiding, bestaande uit een
gaaswerk aan palen en die bedoeld is om volledig begroeid te zijn met
groenblijvende planten;
Hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het
belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
Kampeermiddelen:
niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
Kantoor:
(deel van een) gebouw voor de uitoefening van
administratieve werkzaamheden;
Kelder:
(het deel van) een gebouw dat binnen het bouwvlak en
volledig onder het peil ligt;
NEN:
door de
Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde
op het moment van vaststelling van het plan;
Nutsvoorziening:
Een gebouw ten behoeve van een op het openbaar net
aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer,
het wegverkeer of de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
Onderbouwing:
(deel van) een bouwwerk dat buiten het bouwvlak en
volledig onder het maaiveld ligt;
Overkapping:
een bouwwerk geen gebouw zijnde, voorzien van een
gesloten dak en waarvan de oppervlakte groter is dan 1 m²;
Perceelsgrens:
de scheidslijn van een perceel met de naastgelegen
percelen;
(Raam)Prostitutie:
het zich tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het
verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander;
Restauratieve voorziening:
horecavoorziening die voor wat betreft de
exploitatievorm behoort bij en ondergeschikt is aan de hoofdfunctie
(maatschappelijke, sociaal-culturele, kantoor- of bedrijfsfunctie) en waarvan
de hoofddoelstelling is niet het commercieel voeren van een horecabedrijf is,
zoals bijvoorbeeld een bedrijfskantine of –restaurant, kantines van maatschappelijke
of sociaal-culturele instellingen en sportkantines;
Risicovolle inrichting:
inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe
Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico, c.q. een
risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten
van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
Seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin
bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele
handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische/pornografische aard
plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf,
alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal,
sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
Staat van Bedrijfsactiviteiten / Inrichtingen:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten / Inrichtingen die van deze regels onderdeel uitmaakt;
Steiger
Steiger: een
zelfstandige, boven het water aangebrachte of op het water drijvende
constructie, waarop men kan verblijven.
Topgevel:
een gevel met een in een punt uitlopend geveldeel,
doorgaans gesitueerd aan de korte zijde van een gebouw, zoals bijvoorbeeld een
halsgevel, een klokgevel, een puntgevel, een tuitgevel of een trapgevel;
Tuin, terrein:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan,
dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht
ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
Verblijfsgebied:
dat deel van de openbare ruimte, waar de verkeersfunctie
ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie, zoals bijvoorbeeld in woonwijken en
winkelgebieden;
Veterinaire kliniek
inrichting waar dieren onderzocht en behandeld worden;
Voorgevel:
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
Waterbeheerder:
het betreffende waterschap verantwoordelijk voor het
integrale waterbeheer in Heemstede (in 2010 : het Hoogheemraadschap van
Rijnland);
Woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de
huisvesting van één afzonderlijk huishouden c.q. een daarmee gelijk te stellen
samenhangende groep van
personen;
Woonschip:
een zich op het water bevindend object, dat bestemd is
voor permanente bewoning;
2.1 Peil
Bij de toepassing van deze regels wordt onder peil
verstaan:
a.
bij
ligging op een afstand van minder dan 10 meter uit de as van de weg: de kruin
van de weg;
b.
bij
aan- of uitbouwen: de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer;
c.
bij
ligging anderszins: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
d.
indien
in of boven het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil.
2.2 Wijze van meten en berekenen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a.
de
dakhelling:
langs het dakvlak ten
opzichte van het horizontale vlak;
b.
de
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de
bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk
te stellen constructiedeel;
c.
de
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de
begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
d.
de
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het
hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van
ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard
daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
e.
de
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk;
f.
afstanden
tussen bouwwerken onderling en tussen bouwwerken en perceelgrenzen:
daar
waar de betreffende afstand het kleinst is;
g.
de
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens;
h. vloeroppervlakte:
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580;
2.3 Overschrijding bouwgrenzen
2.3.1. Ondergeschikte bouwdelen
a.
Bij
de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden buiten
beschouwing gelaten:
1.
plinten,
pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, reclameobjecten,
ventilatiekanalen, schoorstenen, (schotel)antennes en daarmee naar hun
ruimtelijke invloed gelijk te stellen ondergeschikte bouwdelen, mits de
overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer dan 1m bedraagt;
2.
ondergeschikte
bouwdelen als ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen en (schotel)
antennes op een dakvlak, mits die bouwdelen niet verder dan 2 meter buiten dat
dakvlak steken;
3.
ondergeschikte
bouwdelen als dakramen en zonne(warmte)collectoren op een dakvlak, mits die
bouwdelen niet verder dan 0,2 meter buiten dat dakvlak steken;
4.
funderingen,
stoepen, stoeptreden, hellingbanen, erkers, toegangsportalen, veranda's,
balkons, luifels en overstekende daken, mits de overschrijding van bouw- en
bestemmingsgrenzen niet meer dan 2 meter bedraagt;
5.
topgevels.
b.
Bij
de toepassing van deze regels worden dakkapellen, dakopbouwen en dakterrassen
niet aangemerkt als ondergeschikte bouwdelen; op deze bouwdelen zijn de
bouwregels van de betreffende bestemming van toepassing.
2.3.2 Kapopbouwen en dakopbouwen
De goothoogte van een gebouw mag worden overschreden ten
behoeve van kapopbouwen en dakopbouwen indien:
a.
de
met de maatvoeringsaanduiding in het bouwvlak aangegeven (bouw)hoogte hoger is
dan de met de maatvoeringsaanduiding in het bouwvlak aangegeven goothoogte en
b.
geen
deel van het gebouw waarvan de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven
goothoogte is bepaald, mag uitsteken buiten de denkbeeldige vlakken die de
betreffende gevels snijden ter hoogte van de met de maatvoeringsaanduiding
aangegeven goothoogte en terugvallen onder hoeken van 70° met de horizon. Deze
bepaling is niet van toepassing op ondergeschikte bouwdelen, topgevels en
dakkapellen.
Hoofdstuk
2 BestemmingsRegels
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 De voor “Bedrijf-1” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
het
openbaar nut zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de
gasvoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en de CAI, ter
plaatse van de aanduiding “Nutsvoorziening”;
met daaraan ondergeschikt:
b.
parkeervoorzieningen;
c.
groenvoorzieningen;
d.
water;
e.
openbare
nutsvoorzieningen;
f.
(ontsluitings)wegen,
straten en paden;
met de daarbij behorende:
g.
tuinen
en terreinen;
h.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Voor het bouwen op de in artikel 3.1.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
a.
een
hoofdgebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.
de totale oppervlakte van gebouwen en
overkappingen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het ter plaatse van de
aanduiding “maximumbebouwingspercentage (%)” aangegeven bebouwingspercentage;
indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage
van 100% van het bouwvlak;
c.
de
goothoogte van een gebouw in een bouwvlak mag ten hoogste de ter plaatse van de
aanduiding “maximale goothoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
d.
de
(bouw)hoogte van een gebouw in een bouwvlak mag ten hoogste de ter plaatse van
de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen.
e.
de
dakhelling mag niet meer bedragen dan 70°.
3.2.2 Voor het bouwen van de in artikel 3.1.1 onder h. bedoelde bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de
hoogte van perceel- en terreinafscheidingen, gelegen achter de gevellijn/voorgevel,
mag ten hoogste 2 meter bedragen;
b.
de
hoogte van perceel- en terreinafscheidingen, gelegen vóór de gevellijn/voorgevel
mag ten hoogste 1 meter bedragen, met dien verstande dat een haagondersteunende
constructie ten hoogste 2 meter mag bedragen;
c.
de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of masten zijnde, mag ten hoogste
3 meter bedragen. Indien met een maatvoeringsaanduiding een andere
hoogte is aangeduid, mag de hoogte van deze bouwwerken ten hoogste de ter plaatse van de
aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
d.
de
hoogte van masten mag ten hoogste 7 meter bedragen.
3.2.3 Voor ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
a.
een
kelder moet binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b.
buiten
het bouwvlak mag geen onderbouwing worden gebouwd;
3.3 Ontheffing
van bouwregels
3.3.1 Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het gestelde in 3.2.3 onder b. onder de volgende voorwaarden:
a. De maximale oppervlakte van de onderbouwing is 70 m²;
b. De maximale diepte is 4 meter;
c. Burgemeester en wethouders vragen de waterbeheerder om advies.
3.4 Gebruiksregels
3.4.1 Binnen deze bestemming wordt in ieder geval niet toegestaan:
a.
het
gebruik van gronden ten behoeve van geluidszoneringsplichtige en/of risicovolle
inrichtingen;
b.
het
gebruik van de in artikel 3.1.1 onder a. genoemde gebouwen voor bewoning;
c.
het
gebruik van gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
d.
het
gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
e.
het
gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, waaronder
detailhandel in volumineuze goederen, met uitzondering van productiegebonden
detailhandel;
f.
het
gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van
motorbrandstoffen;
g.
gebruik
van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
h.
het
gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
i.
het
gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 De voor ”Centrum-2” aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a.
detailhandel,
al dan niet in combinatie met een beperkte horecavoorziening;
b.
dienstverlenende
bedrijven en/of instellingen;
c.
kantoren;
d.
bedrijven
die zijn genoemd in bijlage 1, onder categorie 1 en 2 en bedrijven die naar de
aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn;
e.
maatschappelijke
instellingen;
f.
het
wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-gebonden beroep;
g.
culturele
ruimte hobbymatig gebruik ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van
Cultuur en Ontspannning – culturele ruimte hobbymatig gebruik”;
h.
niet
voor bewoning bestemde bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
i.
parkeervoorzieningen;
j.
groenvoorzieningen;
k.
speelvoorzieningen;
l.
restauratieve
voorzieningen;
m.
water;
n.
openbare
nutsvoorzieningen;
o.
(ontsluitings)wegen,
straten en paden;
met de daarbijbehorende:
p.
gebouwen
en overkappingen;
q.
tuinen
en terreinen;
r.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Voor het bouwen op de in artikel 4.1.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
a.
een
hoofdgebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.
de totale oppervlakte van gebouwen en
overkappingen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het ter plaatse van de
aanduiding “maximumbebouwingspercentage (%)” aangegeven bebouwingspercentage;
indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage
van 100% van het bouwvlak;
c.
de
goothoogte van een gebouw in een bouwvlak mag ten hoogste de ter plaatse van de
aanduiding “maximale goothoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
d.
de
(bouw)hoogte van een gebouw in een bouwvlak mag ten hoogste de ter plaatse van
de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
e.
de
dakhelling mag niet meer bedragen dan 70°;
f.
dakkapellen
zijn toegestaan op:
1.
het
achterdakvlak en op zijdakvlakken die niet aan de weg of openbaar groen zijn
gelegen;
2.
het
voordakvlak en op zijdakvlakken die aan de weg of openbaar groen zijn gelegen,
mits de breedte niet meer bedraagt dan 50 % van de gevel onder het betreffende
dakvlak;
g.
dakkapellen
zijn niet toegestaan:
1.
op
2 verschillende hoogtes in een dakvlak;
2.
op
een dakvlak met een helling van minder dan 30°.
4.2.2 Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
gelden de volgende regels:
a.
de
goot- en bouwhoogte mogen ten hoogste de ter plaatse van de aanduidingen
“maximale goothoogte (m)” en “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogtes
bedragen;
b.
de
gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
mag niet meer bedragen dan 70 m² en een aaneengesloten oppervlakte van
tenminste 25 m² dient onbebouwd en
onoverdekt te blijven;
c.
voorzover
de gronden zijn aangeduid met een maatvoeringsaanduiding, mag buiten het
bouwvlak, binnen het bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van aanduiding
“maximumbebouwingspercentage (%)”aangegeven bebouwingspercentage worden gebouwd;
d.
in
afwijking van bepaalde onder a. mogen de goot- en bouwhoogte, voor zover
gelegen op minder dan 3 meter achter de achtergevel van het hoofdgebouw en
tussen het verlengde van de zijgevels en/of woningscheidende wanden, niet meer
bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd
met 0,25 m, met een maximum van 4 m, gemeten vanaf het aansluitende terrein.
4.2.3 Voor het bouwen van de in 4.1.1 onder r. bedoelde bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de
hoogte van perceel- en terreinafscheidingen, gelegen achter de gevellijn/voorgevel,
mag ten hoogste 2 meter bedragen;
b.
de
hoogte van perceel- en terreinafscheidingen, gelegen vóór de gevellijn/voorgevel
mag ten hoogste 1 meter bedragen, met dien verstande dat een haagondersteunende
constructie ten hoogste 2 meter mag bedragen;
c.
de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of masten zijnde, mag ten hoogste
3 meter bedragen. Indien met een maatvoeringsaanduiding een andere
hoogte is aangeduid, mag de hoogte van deze bouwwerken ten hoogste de ter plaatse van de
aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
d.
de
hoogte van masten mag ten hoogste 7 meter bedragen.
4.2.4 Voor ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
a.
een
kelder moet binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. buiten het bouwvlak mag geen onderbouwing worden gebouwd;
4.2.5 Voor het bouwen van dakterrassen gelden de volgende regels:
a.
het
dak van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping
mag worden gebruikt als dakterras, met dien verstande dat de afstand van een
balustrade tot de perceelsgrens tenminste 2 meter dient te bedragen;
b.
de
in artikel 4.2.2 onder a. bepaalde goothoogte en onder d. bepaalde goot- en
bouwhoogte mag worden overschreden door een balustrade, met dien verstande dat
de bouwhoogte van de balustrade niet meer dan 1.20 meter bedraagt ten opzichte
van de bovenzijde van de (on)afgewerkte vloer van het dakterras.
4.3
Ontheffing van de bouwregels
4.3.1 Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het gestelde in 4.2.4 onder b. onder de volgende voorwaarden:
a. De maximale oppervlakte van de onderbouwing is 70 m²;
b. De maximale diepte is 4 meter;
c. Burgemeester en wethouders vragen de waterbeheerder om advies.
4.4 Gebruiksregels
4.4.1 Binnen deze bestemming wordt in ieder geval niet toegestaan:
a.
het
gebruik van gronden ten behoeve van geluidszoneringsplichtige en/of risicovolle
inrichtingen;
b.
het
gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecabedrijven;
c.
het
gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in volumineuze
goederen;
d.
het
gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van
motorbrandstoffen;
e.
het
gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
f.
het
gebruik van een bijgebouw voor bewoning;
g.
het
gebruik van een bijgebouw voor een aan-huis-gebonden beroep.
4.4.2 In de verdiepingslagen is uitsluitend wonen toegestaan.
4.4.3 Voor de omvang van een aan-huis-gebonden beroep geldt de volgende
bepaling:
de gezamenlijke bruto
vloeroppervlakte voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep mag niet
meer bedragen dan 25 % van de vloeroppervlakte van de desbetreffende woning,
inclusief de daarbij behorende aan- en uitbouwen, met een maximum van 75 m².
4.4.4 Voor de omvang van een beperkte horecavoorziening gelden de
volgende regels:
a.
de
bruto vloeroppervlakte voor het gebruik ten behoeve van een beperkte horecavoorziening
mag ten hoogste 50% van de bruto vloeroppervlakte van de betreffende
detailhandelvestiging (inclusief de horecavoorziening) bedragen;
b.
het
aantal zitplaatsen ten behoeve van het horecagedeelte mag niet meer bedragen
dan 16.
4.5 Ontheffing van de gebruiksregels
4.5.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde in artikel 4.1.1 onder d. voor de vestiging van in de bijlage 1
genoemde bedrijven, die zijn opgenomen in categorie 3, dan wel bedrijven die
naar aard en omvang van de te verrichten bedrijfsactiviteiten en naar invloed
op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere
verschijningsvorm) gelijkwaardig zijn aan categorie 3.
4.5.2 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde in artikel 4.4.1 onder e. ten behoeve van de vestiging van een
seksinrichting, indien:
a.
met
de vestiging van een seksinrichting het totale aantal seksinrichtingen in de
gemeente van twee niet wordt overschreden;
b.
de
onderlinge afstand tussen het pand, waarin de seksinrichting wordt gevestigd en
enig ander pand, gemeten waar die afstand het kortst is, minimaal 25 meter is;
c.
de
seksinrichting wordt geëxploiteerd in aaneengesloten ruimten, waarvan de totale
bruto vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 25% van de vloeroppervlakte van
het betreffende gebouw, inclusief de daarbij behorende aan- en uitbouwen, met
een maximum van 75 m²;
d.
voor
bezoekers van de seksinrichting voldoende parkeergelegenheid op het terrein of
perceel behorende tot de seksinrichting, dan wel voldoende parkeergelegenheid
in de directe omgeving aanwezig is;
e.
de
seksinrichting niet wordt geëxploiteerd in de vorm van raamprostitutiebedrijf;
f.
de
seksinrichting niet wordt gevestigd en geëxploiteerd in een bijgebouw.
4.5.3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde in artikel 4.4.4 indien het horecagedeelte een directe en
sterke band heeft met het winkelgedeelte, zoals bijvoorbeeld bij een
banketbakkerij, patisserie, ijssalon of drankenwinkel.
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
groenvoorzieningen;
b.
paden;
c.
water;
d.
het
recreatief medegebruik;
met daaraan ondergeschikt:
e.
(ontsluitings)
wegen en straten;
f.
tuinen;
g.
parkeervoorzieningen;
h.
speelvoorzieningen;
i.
openbare
nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
j.
verhardingen;
k.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden
gebouwd.
5.2.2 Voor het bouwen van de in artikel 5.1.1 onder k. genoemde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de
hoogte van perceel- en terreinafscheidingen, gelegen achter de gevellijn/voorgevel,
mag ten hoogste 2 meter bedragen;
b.
de
hoogte van perceel- en terreinafscheidingen, gelegen vóór de gevellijn/voorgevel
mag ten hoogste 1 meter bedragen, met dien verstande dat een haagondersteunende
constructie ten hoogste 2 meter mag bedragen;
c.
de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of masten zijnde, mag ten hoogste
3 meter bedragen. Indien met een maatvoeringsaanduiding een andere
hoogte is aangeduid, mag de hoogte van deze bouwwerken ten hoogste de ter plaatse van de
aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
d.
de
hoogte van masten mag ten hoogste 7 meter bedragen.
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 De voor “Tuin” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
tuinen
behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
b.
parkeervoorzieningen;
c.
groenvoorzieningen;
d.
paden
en verhardingen;
e.
water;
f.
openbare
nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
g.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen, overkappingen of
onderbouwingen worden gebouwd.
6.2.2 Voor het bouwen van de in artikel 6.1.1 onder g. genoemde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de
hoogte van perceels- en terreinafscheidingen, gelegen achter de gevellijn/voorgevel,
mag ten hoogste 2 meter bedragen;
b.
de
hoogte van perceel- en terreinafscheidingen, gelegen vóór de gevellijn/voorgevel
mag ten hoogste 1 meter bedragen, met dien verstande dat een haagondersteunende
constructie ten hoogste 2 meter mag bedragen;
c.
de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of masten zijnde, mag ten hoogste
3 meter bedragen. Indien met een maatvoeringsaanduiding een andere
hoogte is aangeduid, mag de hoogte van deze bouwwerken ten hoogste de ter plaatse van de
aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen
d.
de
hoogte van masten mag ten hoogste 7 meter bedragen.
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 De voor “Verkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegverkeer;
b. wegen met ten hoogste 2 maal 1 doorgaande rijstrook met bijbehorende opstelstroken en voorsoorteervakken, busstroken, voet- en fietspaden;
c.
verblijfsgebieden;
d.
bruggen, ter
plaatse van de aanduiding “Brug”;
met daaraan ondergeschikt:
e. parkeervoorzieningen;
f. groenvoorzieningen;
g. speelvoorzieningen;
h. water;
i. openbare nutsvoorzieningen;
j. (ontsluitings)wegen, straten en paden;
met de daarbijbehorende:
k. gebouwen en overkappingen;
l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Voor het bouwen op de in artikel 7.1.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
a.
een
hoofdgebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.
de totale oppervlakte van gebouwen en
overkappingen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het ter plaatse van de
aanduiding “maximumbebouwingspercentage (%)” aangegeven bebouwingspercentage;
indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage
van 100% van het bouwvlak;
c.
de
goothoogte van een gebouw in een bouwvlak mag ten hoogste de ter plaatse van de
aanduiding “maximale goothoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
d.
de
(bouw)hoogte van een gebouw in een bouwvlak mag ten hoogste de ter plaatse van
de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
e.
de
dakhelling mag niet meer bedragen dan 70°;
7.2.2 Voor het bouwen van de in artikel 7.1.1 onder l. genoemde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen, gelden de volgende regels:
a.
de
hoogte van perceel- en terreinafscheidingen, gelegen achter de gevellijn/voorgevel,
mag ten hoogste 2 meter bedragen;
b.
de
hoogte van perceel- en terreinafscheidingen, gelegen vóór de gevellijn/voorgevel
mag ten hoogste 1 meter bedragen, met dien verstande dat een haagondersteunende
constructie ten hoogste 2 meter mag bedragen;
c.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
of masten zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding,
beveiliging en regeling van het verkeer en overkappingen mag ten hoogste 3
meter bedragen. Indien met een maatvoeringsaanduiding een andere hoogte is
aangeduid, mag de hoogte van deze bouwwerken ten hoogste de ter plaatse van de
aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
d.
de
hoogte van masten mag ten hoogste 7 meter bedragen.
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 De voor “Water” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
verkeer
te water;
b.
waterlopen,
watergangen en waterpartijen;
c.
oevers,
bermen en beplanting;
d.
bruggen, ter
plaatse van de aanduiding “Brug”;
met daaraan ondergeschikt:
e.
paden;
met de daarbij behorende:
f.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde die uit de aard van de bestemming kunnen volgen zoals
kunstwerken, oeverbeschoeiingen, keermuren en meerpalen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen, overkappingen of
onderbouwingen worden gebouwd.
8.2.2 Voor het bouwen van de in artikel 8.1.1 onder f. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
geldt de volgende bepaling:
a.
de
hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen.
8.3 Gebruiksregels
8.3.1 Binnen deze bestemming wordt in ieder geval niet toegestaan:
a.
het
gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen;
b.
het
gebruik van de gronden voor het plaatsen van een steiger.
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
het
wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-gebonden beroep;
b.
een
veterinaire kliniek voor paarden ter plaatse van de aanduiding “specifieke
vorm van maatschappelijk: veterinaire kliniek”;
c.
niet
voor bewoning bestemde bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
d.
groenvoorzieningen;
e.
parkeervoorzieningen;
f.
paden
en verhardingen;
g.
water;
h.
openbare
nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
i.
gebouwen
en overkappingen;
j.
tuinen
en terreinen;
k.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Voor het bouwen op de in artikel 9.1.1 genoemde gronden gelden de
volgende regels:
a. een hoofdgebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.
de totale oppervlakte van gebouwen en
overkappingen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het ter plaatse van de
aanduiding “maximumbebouwingspercentage (%)” aangegeven bebouwingspercentage;
indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage
van 100% van het bouwvlak;
c.
de
goothoogte van een gebouw in een bouwvlak mag ten hoogste de ter plaatse van de
aanduiding “maximale goothoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
d.
de
(bouw)hoogte van een gebouw in een bouwvlak mag ten hoogste de ter plaatse van
de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
e. de dakhelling mag niet meer bedragen dan 70°;
f. dakkapellen zijn toegestaan op:
1. het achterdakvlak en op zijdakvlakken die niet aan de weg of openbaar groen zijn gelegen;
2. het voordakvlak en op zijdakvlakken die aan de weg of openbaar groen zijn gelegen, mits de breedte niet meer bedraagt dan 50 % van de gevel onder het betreffende dakvlak;
g. dakkapellen zijn niet toegestaan:
1. op 2 verschillende hoogtes in een dakvlak, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is voor zover de gronden zijn voorzien van de aanduiding “dakkapel toegestaan”;
2. op een dakvlak met een helling van minder dan 30°.
9.2.2 Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de specifieke
aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk: veterinaire kliniek” gelden de volgende regels:
a.
de
goot- en bouwhoogte mogen ten hoogste de ter plaatse van de aanduidingen
“maximale goothoogte (m)” en “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogtes bedragen;
b.
de
gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
mag niet meer bedragen dan 200 m²;
c.
voorzover
de gronden zijn aangeduid met een maatvoeringsaanduiding, mag buiten het
bouwvlak, binnen het bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van aanduiding
“maximumbebouwingspercentage (%)” aangegeven bebouwingspercentage worden
gebouwd;
d.
in
afwijking van bepaalde onder a. mogen de goot- en bouwhoogte, voor zover
gelegen op minder dan 3 meter achter de achtergevel van het hoofdgebouw en
tussen het verlengde van de zijgevels en/of woningscheidende wanden, niet meer
bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd
met 0,25 m, met een maximum van 4 m, gemeten vanaf het aansluitende terrein.
e. Indien het gebruik ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk: veterinaire kliniek” wordt beëindigd komen de regels onder 9.2.2 a. tot en met d. te vervallen. In dat geval zijn de regels onder 9.2.3 van toepassing.
9.2.3 Voor het bouwen van aan- en uitbouwen,
bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.
de
goot- en bouwhoogte mogen ten hoogste de ter plaatse van de aanduidingen
“maximale goothoogte (m)” en “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogtes
bedragen;
b.
de
gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
mag niet meer bedragen dan 70 m² en een aaneengesloten oppervlakte van
tenminste 25 m² dient onbebouwd en
onoverdekt te blijven;
c.
voorzover
de gronden zijn aangeduid met een maatvoeringsaanduiding, mag buiten het
bouwvlak, binnen het bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van aanduiding
“maximumbebouwingspercentage (%)”aangegeven bebouwingspercentage worden
gebouwd;
d.
in
afwijking van bepaalde onder a. mogen de goot- en bouwhoogte, voor zover
gelegen op minder dan 3 meter achter de achtergevel van het hoofdgebouw en
tussen het verlengde van de zijgevels en/of woningscheidende wanden, niet meer
bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd
met 0,25 m, met een maximum van 4 m, gemeten vanaf het aansluitende terrein.
9.2.4 Voor het bouwen van de in 9.1.1 onder k. bedoelde bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de hoogte van perceel- en terreinafscheidingen, gelegen achter de gevellijn/voorgevel, mag ten hoogste 2 meter bedragen;
b. de hoogte van perceel- en terreinafscheidingen, gelegen vóór de gevellijn/voorgevel mag ten hoogste 1 meter bedragen, met dien verstande dat een haagondersteunende constructie ten hoogste 2 meter mag bedragen;
c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of masten zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen. Indien met een maatvoeringsaanduiding een andere hoogte is aangeduid, mag de hoogte van deze bouwwerken ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
d. de hoogte van masten mag ten hoogste 7 meter bedragen.
9.2.5 Voor ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
a.
een
kelder moet binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. buiten het bouwvlak mag geen onderbouwing worden gebouwd;
9.2.6 Voor het bouwen van dakterrassen gelden de volgende regels:
a.
het
dak van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping
mag worden gebruikt als dakterras, met dien verstande dat de afstand van een
balustrade tot de perceelsgrens tenminste 2 meter dient te bedragen;
b.
De
in artikel 9.2.3 onder a. bepaalde goothoogte en onder d. bepaalde goot- en
bouwhoogte mag worden overschreden door een balustrade, met dien verstande dat
de bouwhoogte van de balustrade niet meer dan 1.20 meter bedraagt ten opzichte
van de bovenzijde van de (on)afgewerkte vloer van het dakterras.
9.3 Ontheffing
van de bouwregels
9.3.1 Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het gestelde in 9.2.5 onder b. onder de volgende voorwaarden:
a. De maximale oppervlakte van de onderbouwing is 70 m²;
b. De maximale diepte is 4 meter;
c. Burgemeester en wethouders vragen de waterbeheerder om advies.
9.4 Gebruiksregels
9.4.1 Indien
het gebruik ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk:
veterinaire kliniek’ wordt beëindigd vervalt de mogelijkheid daar opnieuw een veterinaire
kliniek te vestigen.
9.4.2 Binnen deze bestemming wordt in ieder geval niet toegestaan:
a.
het
gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
b.
het
gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
c.
het
gebruik van een bijgebouw voor bewoning;
d.
het
gebruik van een bijgebouw voor een aan-huis-gebonden beroep.
9.4.3 Voor de omvang van een aan-huis-gebonden beroep geldt de volgende
bepaling:
de gezamenlijke bruto
vloeroppervlakte voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep mag niet
meer bedragen dan 25 % van de vloeroppervlakte van de desbetreffende woning,
inclusief de daarbij behorende aan- en uitbouwen, met een maximum van 75 m².
9.5 Ontheffing van de gebruiksregels
9.5.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde in artikel 9.4.2 onder b. ten behoeve van de vestiging van een seksinrichting,
indien:
a.
met
de vestiging van een seksinrichting het totale aantal seksinrichtingen in de
gemeente van twee niet wordt overschreden;
b.
de
onderlinge afstand tussen het pand, waarin de seksinrichting wordt gevestigd en
enig ander pand, gemeten waar die afstand het kortst is, minimaal 25 meter is;
c.
de
seksinrichting wordt geëxploiteerd in aaneengesloten ruimten, waarvan de totale
bruto vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 25% van de vloeroppervlakte van
het betreffende gebouw, inclusief de
daarbij behorende aan- en uitbouwen, met een maximum van 75 m²;
d.
voor
bezoekers van de seksinrichting voldoende parkeergelegenheid op het terrein of
perceel behorende tot de seksinrichting, dan wel voldoende parkeergelegenheid
in de directe omgeving aanwezig is;
e.
de
seksinrichting niet wordt geëxploiteerd in de vorm van raamprostitutiebedrijf;
f.
de
seksinrichting niet wordt gevestigd en geëxploiteerd in een bijgebouw.
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 De voor Leiding-Water aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een watertransportleiding.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Voor het bouwen op de in artikel 10.1.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 10.1.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
10.3 Ontheffing van de bouwregels
10.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding,
ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 10.1.1 en toestaan dat gebouwd wordt overeenkomstig
hetgeen is toegestaan op grond van het bepaalde in de andere voor die gronden
geldende bestemmingsregels.
10.3.2 Een ontheffing, als bedoeld in artikel 10.3.1 wordt
slechts verleend nadat vooraf advies is gevraagd van de desbetreffende leidingbeheerder.
10.4 Aanlegvergunning
10.4.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning
van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in artikel 10.1.1
bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
uit te voeren:
a.
het
aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder bijvoorbeeld
rietbeplanting, dieper dan 30cm;
b.
het
wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
c.
het
verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen,
kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk, dieper
dan 30cm;
d.
diepploegen;
e.
het
aanbrengen van gesloten verhardingen;
f.
het
indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 30cm;
g.
het
aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
10.4.2 Een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 wordt
slechts verleend indien het belang en het functioneren van de leidingen door de
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden
geschaad.
10.4.3 Een aanlegvergunning, als bedoeld in artikel 10.4.1 wordt
slechts verleend nadat vooraf advies is gevraagd van de desbetreffende leidingbeheerder.
10.4.4 Alvorens een aanlegvergunning te verlenen voor de in
artikel 10.4.1 onder g. genoemde activiteiten vragen burgemeester en wethouders
de waterbeheerder om advies.
10.4.5 Geen aanlegvergunning als
bedoeld in artikel 10.4.1 is vereist voor:
a.
werken
en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer en in
het geval van een calamiteit;
b.
werken
en werkzaamheden welke op het moment van het van kracht worden van het plan in
uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip
geldende dan wel aangevraagde vergunning;
c.
werken
en werkzaamheden die, gelet op de in artikel 10.1.1 opgenomen doeleinden,
kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan
van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven,
blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene ontheffingsbevoegdheid
12.1 Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a.
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en
percentages, tot niet meer dan 10 % van die maten, afmetingen en percentages.
b.
de
bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de
aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid
en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
c.
de
bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een
meetverschil als gevolg van de inpassing van bouwwerken in het terrein daartoe
aanleiding geeft;
12.2 De onder 12.1 onder a.
genoemde ontheffing wordt alleen verleend indien:
1.
de
verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
2.
de
ontheffing geen onevenredige afbreuk doet aan het straat en bebouwingsbeeld;
3. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
4. de betreffende woonsituatie niet onevenredig wordt aangetast;
5.
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende
gronden niet onevenredig worden beperkt;
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd, voorzover daaraan behoefte bestaat en zulks het belang van een
goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet
schaadt, de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen te wijzigen
zodanig, dat:
a.
de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer
dan 10% wordt verkleind of vergroot;
Hoofdstuk
4 Overgangs- en slotregels
14.1 bouwwerken
14.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden
krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking
naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a.
gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
b.
na
het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar
na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
14.1.2 Eenmalig kan ontheffing worden verleend van het bepaalde
in artikel 14.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld
in het artikel 14.1.1 met maximaal 10 % ;
14.1.3 Het bepaalde in artikel 14.1.1 is niet van toepassing op
bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan,
maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen
de overgangsbepaling van dat plan;
14.2 gebruik
14.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het
tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is,
mag worden voortgezet;
14.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige
gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een
ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking
naar aard en omvang wordt verkleind;
14.2.3 Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de
inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken,
is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
14.2.4 Lid 14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat
reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder
begrepen de overgangsregels van dat plan;
14.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken
of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer
natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die
persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Vogelpark
en omgeving.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad op 30 september 2010,
De voorzitter, De
griffier,
Bijlage I Staat van
bedrijfsactiviteiten
SBI-CODE |
OMSCHRIJVING |
AFSTANDEN IN METERS |
|
|
|
|
|
- |
|
GEUR |
STOF |
GELUID |
GEVAAR |
GROOTSTE AFSTAND |
CATEGORIE |
|
|
|
|
|
|
|
|
17 |
VERVAARDIGING
VAN TEXTIEL |
|
|
|
|
|
|
171 |
Bewerken
en spinnen van textielvezels |
10 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
172 |
Weven van
textiel: |
|
|
|
|
|
|
172 |
- aantal
weefgetouwen < 50 |
10 |
10 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
173 |
Textielveredelingsbedrijven |
50 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
174, 175 |
Vervaardiging
van textielwaren |
10 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
176, 177 |
Vervaardiging
van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen |
0 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
18 |
|
|
|
|
|
|
|
18 |
VERVAARDIGING
VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT |
|
|
|
|
|
|
181 |
Vervaardiging
kleding van leer |
30 |
0 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
182 |
Vervaardiging
van kleding en -toebehoren (excl. van leer) |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
183 |
Bereiden
en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont |
50 |
10 |
10 |
10 |
50 |
3.1 |
19 |
|
|
|
|
|
|
|
19 |
VERVAARDIGING
VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) |
|
|
|
|
|
|
192 |
Lederwarenfabrieken
(excl. kleding en schoeisel) |
50 |
10 |
30 |
10 |
50 |
3.1 |
193 |
Schoenenfabrieken |
50 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
20 |
|
|
|
|
|
|
|
20 |
HOUTINDUSTRIE
EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. |
|
|
|
|
|
|
2010.1 |
Houtzagerijen |
0 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2010.2 |
Houtconserveringsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
2010.2 |
- met
zoutoplossingen |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
202 |
Fineer- en
plaatmaterialenfabrieken |
100 |
30 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
203, 204,
205 |
Timmerwerkfabrieken,
vervaardiging overige artikelen van hout |
0 |
30 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
203, 204,
205 |
Timmerwerkfabrieken,
vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 |
0 |
30 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
205 |
Kurkwaren-,
riet- en vlechtwerkfabrieken |
10 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
21 |
|
|
|
|
|
|
|
21 |
VERVAARDIGING
VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN |
|
|
|
|
|
|
2102 |
Papier- en
kartonfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
2112 |
- p.c.
< 3 t/u |
50 |
30 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
212 |
Papier- en
kartonwarenfabrieken |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2121.2 |
Golfkartonfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
2121.2 |
- p.c.
< 3 t/u |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
22 |
|
|
|
|
|
|
|
22 |
UITGEVERIJEN,
DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA |
|
|
|
|
|
|
2221 |
Drukkerijen
van dagbladen |
30 |
0 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
2222 |
Drukkerijen
(vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) |
30 |
0 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
2222.6 |
Kleine
drukkerijen en kopieerinrichtingen |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
2223 |
Grafische
afwerking |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
2223 |
Binderijen |
30 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
2224 |
Grafische
reproduktie en zetten |
30 |
0 |
10 |
10 |
30 |
2 |
2225 |
Overige
grafische aktiviteiten |
30 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
223 |
Reproduktiebedrijven
opgenomen media |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
24 |
VERVAARDIGING
VAN CHEMISCHE PRODUKTEN |
|
|
|
|
|
|
2442 |
-
verbandmiddelenfabrieken |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
2462 |
Lijm- en
plakmiddelenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
2462 |
- zonder
dierlijke grondstoffen |
100 |
10 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2464 |
Fotochemische
produktenfabrieken |
50 |
10 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2466 |
Chemische
kantoorbenodigdhedenfabrieken |
50 |
10 |
50 |
50 |
50 |
3.1 |
25 |
|
|
|
|
|
|
|
26 |
VERVAARDIGING
VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN |
|
|
|
|
|
|
262, 263 |
Aardewerkfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
262, 263 |
- vermogen
elektrische ovens totaal < 40 kW |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
262, 263 |
- vermogen
elektrische ovens totaal >= 40 kW |
30 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
27 |
|
|
|
|
|
|
|
28 |
VERVAARD.
VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) |
|
|
|
|
|
|
281 |
Constructiewerkplaatsen: |
|
|
|
|
|
|
281 |
- gesloten
gebouw |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
281 |
- gesloten
gebouw, p.o. < 200 m2 |
30 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
284 |
Smederijen,
lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. |
50 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
284 |
Smederijen,
lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 |
30 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
2851 |
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
2851 |
- algemeen |
50 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2851 |
-
metaalharden |
30 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2851 |
-
lakspuiten en moffelen |
100 |
30 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2851 |
- scoperen
(opspuiten van zink) |
50 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2851 |
-
thermisch verzinken |
100 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2851 |
-
thermisch vertinnen |
100 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2851 |
-
mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) |
30 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2851 |
-
anodiseren, eloxeren |
50 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2851 |
-
chemische oppervlaktebehandeling |
50 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2851 |
-
emailleren |
100 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2851 |
- galvaniseren
(vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) |
30 |
30 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2852 |
Overige
metaalbewerkende industrie |
10 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2852 |
Overige
metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
287 |
Grofsmederijen,
anker- en kettingfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
287 |
Overige
metaalwarenfabrieken n.e.g. |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
287 |
Overige
metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2 |
30 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
29 |
VERVAARDIGING
VAN MACHINES EN APPARATEN |
|
|
|
|
|
|
29 |
Machine-
en apparatenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
29 |
- p.o.
< 2.000 m2 |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
30 |
VERVAARDIGING
VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS |
|
|
|
|
|
|
30 |
|
|
|
|
|
|
|
30 |
Kantoormachines-
en computerfabrieken |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
31 |
|
|
|
|
|
|
|
31 |
VERVAARDIGING
VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. |
|
|
|
|
|
|
314 |
Accumulatoren-
en batterijenfabrieken |
100 |
30 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
316 |
Elektrotechnische
industrie n.e.g. |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
32 |
|
|
|
|
|
|
|
32 |
VERVAARDIGING
VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. |
|
|
|
|
|
|
321 t/m
323 |
Vervaardiging
van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. |
30 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
3210 |
Fabrieken
voor gedrukte bedrading |
50 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
33 |
VERVAARDIGING
VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN |
|
|
|
|
|
|
33 |
Fabrieken
voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. |
30 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
34 |
|
|
|
|
|
|
|
34 |
VERVAARDIGING
VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS |
|
|
|
|
|
|
341 |
Autofabrieken
en assemblagebedrijven |
|
|
|
|
|
|
343 |
Auto-onderdelenfabrieken |
30 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
35 |
|
|
|
|
|
|
|
35 |
VERVAARDIGING
VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) |
|
|
|
|
|
|
351 |
Scheepsbouw-
en reparatiebedrijven: |
|
|
|
|
|
|
351 |
- houten
schepen |
30 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
351 |
- kunststof
schepen |
100 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
354 |
Rijwiel-
en motorrijwielfabrieken |
30 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
355 |
Transportmiddelenindustrie
n.e.g. |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
36 |
|
|
|
|
|
|
|
36 |
VERVAARDIGING
VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. |
|
|
|
|
|
|
361 |
Meubelfabrieken |
50 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
361 |
Meubelstoffeerderijen
b.o. < 200 m2 |
0 |
10 |
10 |
0 |
10 |
1 |
362 |
Fabricage
van munten, sieraden e.d. |
30 |
10 |
10 |
10 |
30 |
2 |
363 |
Muziekinstrumentenfabrieken |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
364 |
Sportartikelenfabrieken |
30 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
365 |
Speelgoedartikelenfabrieken |
30 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
3661.1 |
Sociale
werkvoorziening |
0 |
30 |
30 |
0 |
30 |
2 |
3661.2 |
Vervaardiging
van overige goederen n.e.g. |
30 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
40 |
PRODUKTIE
EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER |
|
|
|
|
|
|
40 |
Elektriciteitsdistributiebedrijven,
met transformatorvermogen: |
|
|
|
|
|
|
40 |
- < 10
MVA |
0 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
40 |
- 10 - 100
MVA |
0 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
40 |
- 100 -
200 MVA |
0 |
0 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
40 |
Gasdistributiebedrijven: |
|
|
|
|
|
|
40 |
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst.
Cat. A |
0 |
0 |
10 |
10 |
10 |
1 |
40 |
-
gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C |
0 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
40 |
-
gasontvang- en -verdeelstations, cat. D |
0 |
0 |
50 |
50 |
50 |
3.1 |
40 |
Warmtevoorzieningsinstallaties,
gasgestookt: |
|
|
|
|
|
|
40 |
-
stadsverwarming |
30 |
10 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
40 |
-
blokverwarming |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
41 |
WINNING EN
DITRIBUTIE VAN WATER |
|
|
|
|
|
|
41 |
Waterwinning-/
bereiding- bedrijven: |
|
|
|
|
|
|
41 |
-
bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling |
10 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
41 |
Waterdistributiebedrijven
met pompvermogen: |
|
|
|
|
|
|
41 |
- < 1
MW |
0 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
41 |
- 1 - 15
MW |
0 |
0 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
45 |
|
|
|
|
|
|
|
45 |
BOUWNIJVERHEID |
|
|
|
|
|
|
45 |
Bouwbedrijven
algemeen: b.o. > 2.000 m² |
10 |
30 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
45 |
-
bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
45 |
Aannemersbedrijven
met werkplaats: b.o. > 1000 m² |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
45 |
-
aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² |
0 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
50 |
HANDEL/REPARATIE
VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS |
|
|
|
|
|
|
501, 502,
504 |
Handel in
auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
502 |
Groothandel
in vrachtauto's (incl. import) |
10 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
5020.4 |
Autoplaatwerkerijen |
10 |
30 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
5020.4 |
Autobeklederijen |
0 |
0 |
10 |
10 |
10 |
1 |
5020.4 |
Autospuitinrichtingen |
50 |
30 |
30 |
30 |
50 |
3.1 |
5020.5 |
Autowasserijen |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
503, 504 |
Handel in
auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires |
0 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
51 |
GROOTHANDEL
EN HANDELSBEMIDDELING |
|
|
|
|
|
|
511 |
Handelsbemiddeling
(kantoren) |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
5121 |
Grth in
akkerbouwprodukten en veevoeders |
30 |
30 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
5122 |
Grth in
bloemen en planten |
10 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5123 |
Grth in
levende dieren |
50 |
10 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
5124 |
Grth in
huiden, vellen en leder |
50 |
0 |
30 |
0 |
50 |
3.1 |
5125, 5131 |
Grth in
ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen |
30 |
10 |
30 |
50 |
50 |
3.1 |
5132, 5133 |
Grth in
vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën |
10 |
0 |
30 |
50 |
50 |
3.1 |
5134 |
Grth in
dranken |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5135 |
Grth in
tabaksprodukten |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5136 |
Grth in
suiker, chocolade en suikerwerk |
10 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5137 |
Grth in
koffie, thee, cacao en specerijen |
30 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5138, 5139 |
Grth in
overige voedings- en genotmiddelen |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
514 |
Grth in
overige consumentenartikelen |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
5148.7 |
Grth in
vuurwerk en munitie: |
|
|
|
|
|
|
5148.7 |
-
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
5148.7 |
- munitie |
0 |
0 |
30 |
30 |
30 |
2 |
5151.1 |
Grth in
vaste brandstoffen: |
|
|
|
|
|
|
5151.1 |
- klein,
lokaal verzorgingsgebied |
10 |
50 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
5151.2 |
Grth in
vloeibare en gasvormige brandstoffen: |
|
|
|
|
|
|
5151.3 |
Grth
minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) |
100 |
0 |
30 |
50 |
100 |
3.2 |
5152.1 |
Grth in
metaalertsen: |
|
|
|
|
|
|
5152.2 /.3 |
Grth in
metalen en -halffabrikaten |
0 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
5153 |
Grth in
hout en bouwmaterialen: |
|
|
|
|
|
|
5153 |
-
algemeen: b.o. > 2000 m² |
0 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
5153 |
-
algemeen: b.o. <= 2000 m² |
0 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
5153.4 |
zand en
grind: |
|
|
|
|
|
|
5153.4 |
- algemeen:
b.o. > 200 m² |
0 |
30 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
5153.4 |
-
algemeen: b.o. <= 200 m² |
0 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5154 |
Grth in
ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: |
|
|
|
|
|
|
5154 |
-
algemeen: b.o. > 2.000 m² |
0 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
5154 |
-
algemeen: b.o. < = 2.000 m² |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5155.1 |
Grth in
chemische produkten |
50 |
10 |
30 |
100 |
100 |
3.2 |
5155.2 |
Grth in
kunstmeststoffen |
30 |
30 |
30 |
30 |
30 |
2 |
5156 |
Grth in
overige intermediaire goederen |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
5162 |
Grth in
machines en apparaten: |
|
|
|
|
|
|
5162 |
- machines
voor de bouwnijverheid |
0 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
5162 |
- overige |
0 |
10 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
517 |
Overige
grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
55 |
LOGIES-,
MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING |
|
|
|
|
|
|
5552 |
Cateringbedrijven |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
60 |
VERVOER
OVER LAND |
|
|
|
|
|
|
6022 |
Taxibedrijven |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
6023 |
Touringcarbedrijven |
10 |
0 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
6024 |
Goederenwegvervoerbedrijven
(zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² |
0 |
0 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
6024 |
-
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² |
0 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
603 |
Pomp- en
compressorstations van pijpleidingen |
0 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
64 |
POST EN
TELECOMMUNICATIE |
|
|
|
|
|
|
641 |
Post- en
koeriersdiensten |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
642 |
Telecommunicatiebedrijven |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
642 |
zendinstallaties: |
|
|
|
|
|
|
642 |
- LG en
MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) |
0 |
0 |
0 |
100 |
100 |
3.2 |
642 |
- FM en TV |
0 |
0 |
0 |
10 |
10 |
1 |
642 |
- GSM en
UMTS-steunzenders |
0 |
0 |
0 |
10 |
10 |
1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
71 |
VERHUUR
VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN |
|
|
|
|
|
|
711 |
Personenautoverhuurbedrijven |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
712 |
Verhuurbedrijven
voor transportmiddelen (excl. personenauto's) |
10 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
713 |
Verhuurbedrijven
voor machines en werktuigen |
10 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
714 |
Verhuurbedrijven
voor roerende goederen n.e.g. |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
72 |
COMPUTERSERVICE-
EN INFORMATIETECHNOLOGIE |
|
|
|
|
|
|
72 |
Computerservice-
en informatietechnologie-bureau's e.d. |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
72 |
Switchhouses |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
73 |
SPEUR- EN
ONTWIKKELINGSWERK |
|
|
|
|
|
|
731 |
Natuurwetenschappelijk
speur- en ontwikkelingswerk |
30 |
10 |
30 |
30 |
30 |
2 |
732 |
Maatschappij-
en geesteswetenschappelijk onderzoek |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
74 |
OVERIGE
ZAKELIJKE DIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
747 |
Reinigingsbedrijven
voor gebouwen |
50 |
10 |
30 |
30 |
50 |
3.1 |
7481.3 |
Foto- en
filmontwikkelcentrales |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
7484.4 |
Veilingen
voor huisraad, kunst e.d. |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
75 |
OPENBAAR
BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN |
|
|
|
|
|
|
7525 |
Brandweerkazernes |
0 |
0 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
90 |
MILIEUDIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
9001 |
rioolgemalen |
30 |
0 |
10 |
0 |
30 |
2 |
9002.1 |
Vuilophaal-,
straatreinigingsbedrijven e.d. |
50 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
9002.1 |
Gemeentewerven
(afval-inzameldepots) |
30 |
30 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
93 |
OVERIGE
DIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
9301.1 |
Wasserijen
en strijkinrichtingen |
30 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
9301.1 |
Tapijtreinigingsbedrijven |
30 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
9301.2 |
Chemische
wasserijen en ververijen |
30 |
0 |
30 |
30 |
30 |
2 |
9301.3 |
Wasverzendinrichtingen |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |