15.1.1 De
op de verbeelding voor "Wonen - 2" aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a.
woonwagens
ter plaatse van de aanduiding “woonwagenstandplaats”, met inbegrip van een aan
huis gebonden beroep of bedrijf;
met de daarbij behorende:
b.
gebouwen;
c.
tuinen
en erven;
d.
parkeerplaatsen;
e.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
15.1.2 De
uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf in samenhang met het
wonen:
a. mag geen onevenredige hinder opleveren voor de woonomgeving;
b. mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de woonwijk;
c. dient de woonfunctie te ondersteunen, d.w.z. dat de persoon die de activiteit uitoefent tevens bewoner is van de betreffende woning;
d. mag uitsluitend binnen de woning of het bijgebouw, dus inpandig, worden uitgeoefend;
e. dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie, met dien verstande dat:
- maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning mag worden
gebruikt voor de bedoelde activiteiten, met een maximum van
- het genoemde maximum oppervlak, het totaal is van de oppervlakken binnen de woning en de eventueel bij deze woning horende aan-, uit- en bijgebouwen;
f.
er mag geen reclame gemaakt worden
aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximum
oppervlak van
g. er mag geen detailhandel plaatsvinden, met uitzondering van een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroepsmatige activiteit;
h. er mag geen horeca plaatsvinden;
i. er dient op eigen erf (terrein) te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat wanneer parkeren op eigen erf verkeerskundig niet mogelijk is, stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is, of om een andere reden niet mogelijk is, het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten mag betreffen, dat daardoor extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden in het openbare gebied.
15.2.1 Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 15.1 omschreven doeleinden.
15.2.2 Voor het bouwen van woonwagens gelden naast het bepaalde in lid 15.2.1 de volgende regels:
a. bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
b.
per uitgegeven standplaats mag
er maximaal één woonwagen geplaatst worden;
c.
de oppervlakte van een
woonwagen zonder bijgebouwen mag maximaal
d.
de woonwagens mogen slechts
uit één bouwlaag bestaan tot een maximale hoogte van
e.
de woonwagen dient in de
gevellijn te worden geplaatst;
15.2.3 Voor het bouwen van aanbouwen en bijgebouwen gelden naast het bepaalde in
lid 15.2.1
de volgende regels:
a.
de
maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen
dan 3 m;
b.
de oppervlakte van een woonwagen, inclusief
bijgebouwen en aanbouwen, mag niet meer bedragen dan maximaal 120 m2.
15.2.4 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het
bepaalde in lid 15.2.1 de volgende regels:
a.
voor zover gelegen vóór de
voorgevelrooilijn mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan
b.
voor
zover gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte van erf- en
terreinafscheidingen niet meer dan
c.
de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
15.2.5 Ten aanzien van parkeren geldt naast het bepaalde in lid 15.2.1 de volgende regel:
a.
er dient één parkeerplaats op eigen terrein met een afmeting van minimaal
2,5 bij
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing
te verlenen van het bepaalde in 15.2.2 onder a en toestaan dat er gebouwd wordt
buiten het bouwvlak, in die zin dat woonwagens onderling minder dan
a.
ter beoordeling aangetoond kan
worden dat met betrekking tot brandoverslag
dezelfde mate van brandveiligheid wordt bereikt als met een afstandseis van
b.
voldaan wordt aan de overige bouwregels,
zoals opgenomen in artikel 15.2.2
Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening ten aanzien van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep wordt in elk geval gerekend:
a. aanwenden van een groter percentage dan wel een grotere oppervlakte voor de uitoefening van aan huis gebonden beroep, dan in lid 15.1.2 onder e is bepaald;
b. uitoefening van een aan huis gebonden beroep op een wijze die hinder voor de omgeving veroorzaakt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:
a. ontheffing te verlenen voor een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis, mits:
- de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 15.1.2 onder a t/m i;
- de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in de bijlage van deze planregels;
- geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;
- wordt uitgeweken naar een bedrijvenlocatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving.
b.
ontheffing te verlenen van het
bepaalde in lid 15.4 onder a tot een oppervlak van maximaal
- de uitoefening van het aan huis gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 15.1.2, met uitzondering van 15.1.2 onder e ;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.