Bestemmingsplan

Broekpolder Heemskerk 2009

 

 

Planregels

 

 

 

 

 

 

 

datum vrijgave

 

beschrijving revisie 03

 

goedkeuring

 

vrijgave

6 oktober 2009

 

vastgesteld bestemmingsplan

 

K.E. van Dijk

 

J. van de Heijning


                        Inhoudsopgave                                                           Blz.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels                                                                          2

Artikel 1                                                                                                     Begrippen 2

Artikel 2                                                                                             Wijze van meten 8

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels                                                                     9

Bestemmingen                                                                                                                                               9

Artikel 3                                                                                                    Centrum (C) 9

Artikel 4                                                                                                      Groen (G) 10

Artikel 5                                                                                 Maatschappelijk - 1 (M-1) 11

Artikel 6                                                                                 Maatschappelijk - 2 (M-2) 12

Artikel 7                                                                                                   Tuin - 1 (T-1) 13

Artikel 8                                                                                                   Tuin - 2 (T-2) 15

Artikel 9                                                                                                   Tuin - 3 (T-3) 16

Artikel 10                                                                                                  Verkeer (V) 17

Artikel 11                                                                            Verkeer - Railverkeer (V-RV) 18

Artikel 12                                                                                 Verkeer  - Verblijf (V-VB) 19

Artikel 13                                                                                                   Water (WA) 20

Artikel 14                                                                                            Wonen - 1 (W-1) 22

Artikel 15                                                                                            Wonen - 2 (W-2) 26

Artikel 16                                                                                            Wonen - 3 (W-3) 29

Artikel 17                                                                                         Woongebied (WG) 32

Dubbelbestemming                                                                                                                                  35

Artikel 18                                                                                        Leiding - Riool (L-R) 35

Hoofdstuk 3 Algemene regels                                                                        37

Artikel 19                                                                                        Anti-dubbeltelregel 37

Artikel  20                                                                                   Algemene bouwregels 38

Artikel 21                                                                               Algemene gebruiksregels 39

Artikel 22                                                                           Algemene ontheffingsregels 40

Artikel 23                                                                              Algemene procedureregel 41

Artikel 24                                                                                              Overige regels 42

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels                                                          43

Artikel 25                                                                                            Overgangsrecht 43

Artikel 26                                                                                                     Slotregel 44

Bijlage bij de planregels                                                                                  45

Categorie I uit de VNG bedrijvenlijst                                                                                                     46

 

 

 


Hoofdstuk 1 Inleidende regels

 

Artikel 1     Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1.1         Plan:

het bestemmingsplan "Broekpolder Heemskerk 2009" van de gemeente Heemskerk;

 

1.2         Bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0396.BPbroekpolder2009-OH01;

 

1.3         Aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

1.4         Aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

1.5         Aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft;

 

1.6         Achterste bebouwingslijn:

de grens tussen de achtergevel van het hoofdgebouw van een woning en het aangrenzende erf;

 

1.7         Archeologie:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;

 

1.8         Bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

1.9         Bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

 

1.10       Begane grond:

een bouwlaag waarvan het vloerpeil ten hoogste 1,20 meter boven (straat)peil ligt;

 

1.11       Bedrijf aan huis:

een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis die niet valt onder aan huis gebonden beroep, maar wel onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten als opgenomen in de bijlage van deze planregels.

 

1.12       Aan huis gebonden beroep:

een dienstverlenend beroep , dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming zijn. Hieronder worden begrepen: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundige, architect, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar, leraar, logopedist, notaris, organisatie-adviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundig en daarmee vergelijkbare beroepen. De bedrijfsmatige activiteiten als opgenomen in de bijlage bij deze planregels vallen niet onder aan huis gebonden beroep;

 

1.13       Bestaand:

a.     bij bouwwerken: zoals die zijn of rechtens mogen zijn op het tijdstip dat het plan rechtskracht krijgt;

b.     bij gebruik: zoals dat is of rechtens mag zijn op het tijdstip dat het plan rechtskracht krijgt;

 

1.14       Bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

 

1.15       Bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

1.16       Bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

1.17       Bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

1.18       Bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

 

1.19       Bouwlaag:

doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder, met dien verstande dat een souterrain of kelderverdieping niet als bouwlaag wordt beschouwd indien de bovenkant van de vloer waarmee het souterrain wordt afgedekt maximaal 1,20 meter boven (straat)peil ligt;

 

1.20       Bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.21       Bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

 

1.22       Bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

1.23       Bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

1.24       Dakkapel:

een opbouw dat het hellende dakvlak onderbreekt, waarin een raamkozijn is opgenomen en dat voorzien is van zijwanden;

 

1.25       Detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

1.26       Dienstverlening:

het beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in:

a.       zakelijke dienstverlening: het verrichten van administratieve en daarmede gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet met daaraan ondergeschikte baliewerkzaamheden;      

b.       publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus en dergelijke;

 

1.27       Eengezinswoning:

een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, gebouw dat één woning omvat;

 

1.28       Eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

 

1.29       Eerste verdieping:

tweede bouwlaag van de woning of het woongebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;

 

1.30       Gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

1.31       Hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn functie, indeling en/of afmetingen, als het belangrijkste valt aan te merken;

 

1.32       Horeca:

a.       het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren, overwegend voor gebruik ter plaatse;

b.       het bedrijfsmatig exploiteren van (zaal)accommodatie;

 

1.33       Mantelzorg:

langdurige, niet-professionele en onbetaalde zorg voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, familielid, vriend of kennis;

 

1.34       Meergezinswoning:

woning, waarboven of waaronder één of meer andere woningen of delen daarvan gelegen zijn;

 

1.35       Nutsvoorziening:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en ondergrondse afvalcontainers;

 

1.36       (Straat)peil:

a.       bij ligging op een afstand van minder dan 10 meter uit de as van de weg: de kruin van de weg;

b.       bij ligging anderszins: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;

 

1.37       Scheidingslijn:

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens aangeeft tussen delen van bestemmings- en/of bouwvlakken, waarvoor verschillende, in deze planregels nader aangegeven, regelingen van toepassing zijn;

 

1.38       Seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

 

1.39       Serre

een aan- of uitbouw ten behoeve van de woonfunctie, waarvan tenminste de buitenwanden overwegend uit glas bestaan;

 

1.40       Souterrain of kelderverdieping:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven (straat)peil ligt;

 

1.41       Standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten;

 

1.42       Steiger:

civielkundige constructie langs of dwars op een oever, als aanlegplaats voor schepen;

 

1.43       Terras:

plek met houten verharding in een tuin waar je kunt zitten, al dan niet deels boven water;

 

1.44       Uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

1.45       Verbeelding:

a.       de analoge verbeelding van het bestemmingsplan “Broekpolder Heemskerk 2009" bestaande uit de kaart met het tekeningnummer NL.IMRO.0396.BPbroekpolder2009-OH01;

b.       de digitale verbeelding van het bestemmingsplan “Broekpolder Heemskerk 2009";

 

1.46       Verdieping:

een boven de begane grond gelegen bouwlaag;

 

1.47       Vlonder:

civielkundige constructie, zoals een houten plank, die doorgang verschaft naar water;

 

1.48       Voorgevelrooilijn:

de langs de weg gelegen bouwgrens waarin zich de voorgevel van de woning bevindt;

 

1.49       Voorste bebouwingslijn:

de bebouwingslijn gelegen op 3 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw van een woning;

 

1.50       Woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

 

1.51       Woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

 

1.52       Zijdelingse bebouwingslijn:

de grens tussen de zijgevel van het hoofdgebouw van een woning en het aangrenzende erf;

 

1.53       Zorgwoning:

woning geschikt voor mensen met een intensieve zorgvraag.

 

 


Artikel 2     Wijze van meten

 

2.1            Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1.1         dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

2.1.2         de oppervlakte van een gebouw
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.1.3         de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.1.4         de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Een dakkapel wordt niet meegenomen bij het bepalen van de goothoogte;

 

2.1.5                    de (bouw)hoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

2.1.6         de lengte, breedte en diepte van gebouwen

tussen de buitenzijden van de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren;

 

2.1.7         de lengte, breedte en diepte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;

 

2.1.8         de afstand tot zijdelingse bouwperceelsgrens

tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk, waar die afstand het kleinst is.

 

2.1.9         de verticale diepte van een bouwwerk

van het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet

meegerekend.

 

2.2             Bij de toepassing van deze planregels wordt gemeten tot of vanuit het hart

                   van de lijn.

 

2.3            Bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of

                   bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsvlakken met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.


Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

 

Bestemmingen

 

Artikel 3     Centrum (C)

 

3.1           Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Centrum" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

a.          detailhandel;

b.          dienstverlening;

c.          horeca;

d.          kantoor;

e.          cultuur en ontspanning;

f.           wonen;

g.          verblijfsgebied;

 

alsmede voor:

h.          parkeervoorzieningen;

i.            ondergrondse parkeergarage, inclusief in- en uitritten ten behoeve van motorvoertuigen;

j.            ingang van de ondergrondse parkeergarage ten behoeve van voetgangers ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van centrum - ingang parkeergarage";

k.          nutsvoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

l.          gebouwen;

m.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.2           Bouwregels

3.2.1          Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden.

 

3.2.2         Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 3.2.1 de volgende regels:

a.       bouwen is uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;

b.       een bouwvlak mag voor 100% bebouwd worden;

c.       de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

d.       wonen is uitsluitend toegestaan op de verdieping;

e.       het aantal woningen mag maximaal 27 bedragen;

 

3.2.3         Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 3.2.1 de volgende regel:

a.       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.

 

3.2.4         Voor het bouwen van de ondergrondse parkeergarage gelden naast het 

                   bepaalde in lid 3.2.1 de volgende regel: 

a.       de verticale diepte mag niet meer bedragen dan 4 m.


Artikel 4 Groen (G)

 

4.1         Bestemmingsomschrijving

4.1.1       De op de verbeelding voor "Groen" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

a.          groenvoorzieningen;

b.          water;

c.          fiets- en voetpaden;

 

alsmede voor:

d.          geluidwerende voorzieningen;

e.          speelvoorzieningen;

f.           kunstobjecten;

g.          nutsvoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

h.          gebouwen;

i.        bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

j.          werken, geen bouwwerken zijnde, zoals bermen.

 

4.1.2       De gronden die op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "archeologische waarden" zijn bestemd tot archeologisch waardevol gebied voor de bescherming van de ter plaatse te verwachten, dan wel voorkomende, archeologische waarden.

 

4.2         Bouwregels

4.2.1       Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 4.1 omschreven doeleinden.

 

4.2.2       Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 4.2.1 de volgende regels:

a.       de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 15 m2 bedragen;

b.       de bouwhoogte mag ten hoogste 4 m bedragen.

 

4.2.3      Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt naast het bepaalde in lid 4.2.1 de volgende regel:

a.       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en kunstobjecten zijnde, mag niet meer dan 10 m bedragen;

 

4.2.4       Ten aanzien van de gronden die op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "archeologische waarden" gelden de regels uit de Monumentenwet.

 

4.3         Specifieke gebruiksregels

                Tot een gebruik strijdig met de bestemming als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden als erf.

 

 


Artikel 5     Maatschappelijk - 1 (M-1)

5.1         Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Maatschappelijk-1" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

a.       voorzieningen inzake onderwijs, sport- en gymzalen, welzijn, jeugd- en kinderopvang, openbare dienstverlening en verenigingsleven;

 

alsmede voor:

b.       erven;

c.       fietsenstallingen;

d.       parkeervoorzieningen;

e.       geluidwerende voorzieningen;

f.        speelvoorzieningen;

g.       kunstobjecten;

h.       nutsvoorzieningen;

i.         groen;

j.         water;

 

met de daarbij behorende:

k.       gebouwen;

l.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

m.     werken, geen bouwwerken zijnde.

 

 

5.2         Bouwregels

5.2.1         Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 5.1 omschreven doeleinden.

 

5.2.2      Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 5.2.1 de volgende regels:

a.             het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

b.             de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m;

c.             de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6,5 m.

 

5.2.3      Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 5.2.1 de volgende regels:

a.             de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;

b.             de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en kunstobjecten zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.


Artikel 6     Maatschappelijk - 2 (M-2)

 

6.1         Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Maatschappelijk-2" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

a.          voorzieningen inzake gezondheidszorg, welzijn, jeugd- en kinderopvang, openbare dienstverlening en verenigingsleven;

b.          zorgwoningen;

 

met de daarbij behorende:

c.          gebouwen;

d.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

e.         werken, geen bouwwerken zijnde.

 

6.2         Bouwregels

6.2.1       Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 6.1 omschreven doeleinden.

 

6.2.2       Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 6.2.1 de volgende regels:

a.       het bestemmingsvlak mag voor 100% bebouwd worden;

b.       de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

c.       de zorgwoningen zijn uitsluitend toegestaan op de verdieping.

 

6.2.3      Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt naast het bepaalde in lid 6.2.1 de volgende regel:

a.       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Artikel 7     Tuin - 1 (T-1)

 

7.1         Bestemmingsomschrijving

                De op de verbeelding voor "Tuin - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor het gebruik ten dienste van de aangrenzende en bijbehorende eengezinswoningen voor:

a.     tuinen en erven;

b.     parkeerplaatsen op inritten voor garages, mits de inrit voldoende lang is om de auto op eigen erf te kunnen parkeren

c.     paden;

 

met de daarbij behorende:

d.     uitbouwen;

e.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

7.2         Bouwregels

7.2.1      Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 7.1 omschreven doeleinden.

 

7.2.2      Voor het bouwen van uitbouwen gelden naast het bepaalde in lid 7.2.1 de volgende regels:

a.       uitbouwen zijn uitsluitend toegestaan aan de voorgevel van het hoofdgebouw;

b.       de diepte van de uitbouw tot de gevel mag niet meer bedragen dan 1 m;

c.        de uitbouw wordt over ten hoogste 60% van de breedte van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw gebouwd;

d.       de afstand tot de openbare gronden mag niet minder bedragen dan 1,5 m;

e.       de goot- en bouwhoogte en dakhelling hebben de volgende maten:

Dak

Goothoogte

(max. in meters)

Bouwhoogte

(max. in meters)

Dakhelling

(min.-max. in graden)

Plat

3  dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m

3  dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m

0

Hellend

3  dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m

4,5

15-45

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

f.        plaatsing van de uitbouw mag niet ten koste gaan van een parkeerplaats op eigen erf.

 

7.2.3      Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 7.2.1 de volgende regels:

a.       de diepte van een luifel tot de gevel mag niet meer bedragen dan 1,30 m;

b.       de luifel wordt niet meegerekend in de bepaling van de 60% bebouwing van de breedte van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, zoals bepaald in lid 7.2.2 sub c;

c.       voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 1 m bedragen;

d.       voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen;

e.       de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1 m bedragen.

 

7.2.4      Ten aanzien van parkeren gelden naast het bepaalde in lid 7.2.1 de volgende regels:

a.       parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;

b.       als parkeernorm geldt het bepaalde in het gemeentelijk Parkeerbeleidsplan;

c.       in tegenstelling tot het bepaalde in lid 7.2.4 onder b geldt dat ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-1" en de "specifieke bouwaanduiding-2"het aantal parkeerplaatsen per bouwperceel niet minder dan 2 mag bedragen, met dien verstande dat deze niet in de bebouwingsvrije zone, zoals bepaald in artikel 14, lid 2.3, onder b, 2e aandachtstreepje, gerealiseerd worden.

 

7.3         Ontheffing van de bouwregels

                Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 7.1 ten behoeve van het aanleggen van (een) parkeerplaats(en) op eigen erf, mits:

a.       de tuin voldoende diep en breed is om deze parkeerplaats(en) te realiseren;

b.       dit niet ten koste gaat van (een) parkeerplaats(en) in het openbare gebied;

c.       ontsluiting op het openbare gebied mogelijk is in relatie tot:

- de inrichting en het gebruik van het aangrenzende openbare gebied;

                      - de verkeersveiligheid;

d.       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

                            - het straat- en bebouwingsbeeld;

                            - de woonsituatie;

                            - de sociale veiligheid;

                            - de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

 

 


Artikel 8     Tuin - 2 (T-2)

 

8.1         Bestemmingsomschrijving

                De op de verbeelding voor "Tuin - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. 

 

8.2         Bouwregels

8.2.1         Bouwen is niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

8.2.2      Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 8.2.1 de volgende regels:

a.       voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 1 m bedragen;

b.       voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen;

c.       de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

 

 

 

 


Artikel 9     Tuin - 3 (T-3)

 

9.1           Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Tuin - 3" aangewezen gronden zijn bestemd voor het gebruik ten dienste van de aangrenzende en bijbehorende vrijstaande  woningen voor:

a.       tuinen en erven;

b.       parkeerplaatsen, met dien verstande dat:

-          per hoofdgebouw tenminste één parkeerplaats op gronden met deze bestemming beschikbaar is en blijft voor parkeren op eigen terrein, tenzij op de bij hetzelfde hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming “Wonen – 3" één of meer parkeerplaats(en) op onbebouwd terrein is (zijn) gerealiseerd;

-          ten hoogste één parkeerplaats mag worden gerealiseerd vóór de voorgevel van het hoofdgebouw, tenzij op de bij hetzelfde hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming “Wonen – 3" één parkeerplaats op onbebouwd terrein vóór de voorgevel van het hoofdgebouw is gerealiseerd, in welk geval op de bij het hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming “Tuin – 3" geen parkeerplaats vóór de voorgevel van het hoofdgebouw mag worden gerealiseerd;

 

   met de daarbij behorende:

c.       erkers, aan- en uitbouwen;

d.       bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze bouwvergunningvrij mogen worden gebouwd.

 

9.2           Bouwregels

9.2.1                            Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 9.1

                                      omschreven doeleinden.

 

9.2.2         Voor het bouwen van erkers, aan- en uitbouwen gelden naast het bepaalde in lid 9.2.1 de volgende regels:

a.       erkers, aan- en uitbouwen zijn uitsluitend toegestaan aan de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw

b.       de diepte van de erker, aan- of uitbouw tot de gevel mag niet meer bedragen dan 1 m;

c.       de erker, aan- of uitbouw mag over ten hoogste 60% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;

b.       de hoogte van de erker, aan- of uitbouw moet ten hoogste gelijk zijn aan die van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;

c.       plaatsing van de erker, aan- of uitbouw mag niet ten koste gaan van de parkeerplaats op eigen erf, onverminderd het bepaalde in lid 9.1, sub b, eerste aandachtstreepje.

 

9.2.3         Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt naast het bepaalde in lid 9.2.1 de volgende regel:

a.    op of in deze gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde,    worden gebouwd, met uitzondering van bouwvergunningvrije bouwwerken.

 


Artikel 10   Verkeer (V)

 

10.1         Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

a.         afwikkeling van het doorgaande verkeer;

b.         verblijfsgebied;

c.         voet- en fietspaden;

d.         parkeervoorzieningen;

 

alsmede voor:

e.         bermen en groenvoorzieningen;

f.          water;

g.         geluidwerende voorzieningen;

h.         nutsvoorzieningen;

i.           kunstobjecten;

 

met de daarbij behorende:

j.           gebouwen, zoals abri's;

k.       bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen;

l.         werken, geen bouwwerken zijnde.

 

10.2         Bouwregels

10.2.1                          Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 10.1

                                      omschreven doeleinden.

 

10.2.2       Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 10.2.1 de volgende regels:

a.       de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 15 m2 bedragen;

b.       de hoogte van een gebouw mag ten hoogste 4 m bedragen;

 

10.2.3       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt naast het bepaalde in lid 10.2.1 de volgende regel:

a.       de hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 m;

b.       de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en kunstobjecten zijnde, mag niet meer dan 12 m bedragen.

 

10.2.4       Ten aanzien van parkeervoorzieningen geldt een parkeernorm, zoals bepaald in het gemeentelijk Parkeerbeleidsplan.

 

 

 


Artikel 11   Verkeer - Railverkeer (V-RV)

 

11.1         Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding met “Verkeer - Railverkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       spoorwegvoorzieningen;

 

alsmede voor:

a.      overwegen;

b.       paden;

c.       parkeervoorzieningen;

d.       geluidwerende voorzieningen;

e.       openbare nutsvoorzieningen;

f.        infrastructurele voorzieningen;

g.       groenvoorzieningen;

h.       bermstroken;

i.         taluds;

j.         water;

 

met de daarbijbehorende:

k.       gebouwen;

l.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

11.2         Bouwregels

11.2.1                          Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 11.1

                                      omschreven doeleinden.

 

11.2.2       Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 11.2.1 de

   volgende regels:

a.       de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen;

b.       de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 5 m bedragen.

 

11.2.3       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het

bepaalde in lid 11.2.1 de volgende regels:

a.       de bouwhoogte van portaalconstructies, bovenleidingen, overwegvoorzieningen en masten mag niet meer dan 10 m bedragen gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf;

b.       de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.

 


Artikel 12   Verkeer  - Verblijf (V-VB)

 

12.1         Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Verkeer - Verblijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       verblijfsgebied;

b.       wegen deel uitmakend van een verblijfsgebied;

c.       voet- en fietspaden;

d.       parkeervoorzieningen;

e.       bergingen ten dienste van de bijbehorende gestapelde woningen ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - bergingen";

 

alsmede voor:

f.        bermen en groenvoorzieningen;

g.       speelvoorzieningen;

h.       water;

i.         geluidwerende voorzieningen;

j.         nutsvoorzieningen;

k.       kunstobjecten;

l.         inritten, al dan niet onder maaiveld aangelegd;

 

met de daarbij behorende:

m.     gebouwen, zoals abri's;

n.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen;

o.      werken, geen bouwwerken zijnde.

 

12.2         Bouwregels

12.2.1                          Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 12.1                                                        omschreven doeleinden.

 

12.2.2       Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bergingen, gelden naast het bepaalde in lid 12.2.1 de volgende regels:

a.       de oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2;

b.       de hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4 m.

 

12.2.3       Voor het bouwen van bergingen gelden naast het bepaalde in lid 12.2.1 de volgende regels:

a.       het aantal mag niet meer bedragen dan 24;

b.       de hoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

12.2.4       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt naast het bepaalde in lid 12.2.1 de volgende regel:

a.       de hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 m;

b.       de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en kunstobjecten zijnde, mag niet meer bedragen dan 12 m.

 

12.2.5       Ten aanzien van parkeervoorzieningen geldt een parkeernorm, zoals bepaald in het gemeentelijk Parkeerbeleidsplan.  


Artikel 13             Water (WA)

 

13.1         Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Water" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

a.       watergangen en -partijen;

b.       (ecologische) oevers;

c.       groenvoorzieningen;

 

alsmede voor:

d.       recreatief medegebruik;

e.       kunstobjecten;

f.        terrassen en vlonders ter plaatse van de aanduiding "terras";

 

met de daarbij behorende:

g.       bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

h.       werken, geen bouwwerken zijnde, zoals bermen.

 

13.2         Bouwregels

13.2.1       Op de gronden zoals bedoeld in lid 13.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

a.       waterbouwkundige bouw­werken, geen gebouwen zijnde, zoals oeverbeschoeiingen, functionele hekwerken, duikers, steigers, bruggen en stuwen, voorzover deze bouwwerken ter plaatse noodzakelijk zijn in het kader van de waterbeheersing, verkeersdoeleinden of recreatief medegebruik;

b.       terrassen en vlonders voor het gebruik ten dienste van de aangrenzende en bijbehorende eengezinswoningen.

 

13.2.2       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 13.2.1 de volgende regels:

a.       de bouwhoogte van functionele hekwerken mag niet meer bedragen dan 2,5 m;

b.       steigers hebben een maximale breedte van 6 m, ongeacht de breedte van de kavel;

c.       balustrades hebben een maximale hoogte van 1 m ten opzichte van de vloer van de steiger;

d.       de breedte van een watergang, zoals bepaald in artikel 13.1, mag na het realiseren van (een) steiger(s), vlonder(s) of terras(sen) niet minder bedragen dan 3 m;

e.       de breedte van een vlonder mag niet meer bedragen dan 2 m;

f.        terrassen worden op minimaal 1 m afstand van de perceelsgrenzen met aangrenzende kavels gerealiseerd;

g.       vlonders en terrassen mogen de oeverbeschoeiing met maximaal 1 m overschrijden;

h.       de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of kunstobjecten zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.

13.3         Aanlegvergunning

13.3.1       Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren ter plaatse van oevers:

a.       het ophogen van gronden;

b.       het wijzigen van het profiel van de gronden;

c.       het plaatsen van oeverbeschoeiingen hoger dan 0,20 m gemeten vanaf het (gemiddelde) waterpeil, voor zover dit geen bouwwerken zijn;

d.       het ontgronden of het afgraven van de gronden.

 

13.3.2       Het in lid 13.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.       het normale onderhoud betreffen;

b.       reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

c.       noodzakelijk zijn in verband met het normale beheer van de gronden.

 

13.3.3       De in lid 13.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige en landschappelijke functie van de gronden.


Artikel 14            Wonen - 1 (W-1)

 

14.1         Bestemmingsomschrijving

14.1.1       De op de verbeelding voor "Wonen - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       wonen, met inbegrip van een aan huis gebonden beroep of bedrijf;

b.       mantelzorg in een afhankelijke woonruimte;

 

met de daarbij behorende:

c.       gebouwen;

d.       bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

e.       tuinen en erven;

f.        onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang”;

g.       bijgebouwen ten behoeve van opslag van mobiele kampeermiddelen ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen";

h.       kelders ten behoeve van parkeervoorzieningen en bergingen ter plaatse van de aanduiding "gestapeld".

 

14.1.2       De uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf in samenhang

met het wonen:

a.       mag geen onevenredige hinder opleveren voor de woonomgeving;

b.       mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de woonwijk;

c.       dient de woonfunctie te ondersteunen, d.w.z. dat de persoon die de activiteit uitoefent tevens bewoner is van de betreffende woning;

d.       mag uitsluitend binnen de woning of het bijgebouw, dus inpandig, worden uitgeoefend;

e.       dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie, met dien verstande dat:

         -        maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning mag worden gebruikt voor de bedoelde activiteiten, met een maximum van 45 m2;

         -        het genoemde maximum oppervlak, het totaal is van de oppervlakken binnen de woning en de eventueel bij deze woning horende aan-, uit- en bijgebouwen;

   f.     er mag geen reclame gemaakt worden aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximum oppervlak van 0,5 m2, voor de mededeling van het beroep, de openingstijden e.d.;

g.    er mag geen detailhandel plaatsvinden, met uitzondering van een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroepsmatige activiteit;

h.    er mag geen horeca plaatsvinden;

i.     er dient op eigen erf (terrein) te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, met dien verstande dat wanneer parkeren op eigen erf verkeerskundig niet mogelijk is, stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is, of om een andere reden niet mogelijk is, het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten mag betreffen, dat daardoor extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden in het openbare gebied.

 

14.2         Bouwregels

14.2.1                          Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 14.1

                                      omschreven doeleinden.

 

14.2.2         Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden naast het bepaalde in lid  

                   14.2.1 de volgende regels:

a.       bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;

b.       het bouwvlak mag voor 100% bebouwd worden;

c.       de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 6 respectievelijk 9 m, tenzij anders op de verbeelding is bepaald;

d.       in tegenstelling tot het bepaalde in lid 14.2.2 onder c mag ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-1" de goothoogte niet minder bedragen dan 5,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 10 m;

e.       in tegenstelling tot het bepaalde in lid 14.2.2 onder c mag ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-2" de goothoogte niet minder bedragen dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 10 m;

f.        ter plaatse van de aanduiding “vrijstaand" zijn vrijstaande woningen toegestaan;

g.       ter plaatse van de aanduiding “twee-aan-een" zijn twee-onder-één-kap woningen toegestaan;

h.       ter plaatse van de aanduiding “aaneengebouwd" zijn aaneengebouwde woningen toegestaan waarbij geldt dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is aangegeven ter plaatse van het symbool “maximum aantal wooneenheden";

i.         ter plaatse van de aanduiding “gestapeld" zijn gestapelde woningen toegestaan;

j.         de hoogte van de onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang" mag niet minder bedragen dan 3 m;

k.       onder hoofdgebouwen zijn kelders toegestaan tot een verticale diepte van maximaal 3,3 m;

l.         ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-1" en de "specifieke bouwaanduiding-2" dient een hoofdgebouw in de voorgevelrooilijn te worden geplaatst.

 

14.2.3       Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden naast het bepaalde in 14.2.1 de volgende regels:

a.       aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak gebouwd worden, met dien verstande dat een ruimte tot 1 m uit de waterkant vrijgehouden dient te worden op gronden gelegen aan de waterkant;

b.       in tegenstelling tot het bepaalde in lid 14.2.4 onder a gelden de volgende regels ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-1" en de "specifieke bouwaanduiding-2":

-          aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen niet minder dan 6 m achter de voorgevelrooilijn gebouwd worden;

-          er dient per bouwperceel één bebouwingsvrije zone van 3 m breed te zijn over de gehele lengte van het bouwperceel;

c.       alle gebouwde aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen tezamen niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, het bouwvlak niet meegerekend, in beslag nemen, met een maximum van 60 m2, met dien verstande dat voor bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 600 m2 dit maximum 10% mag bedragen van de oppervlakte van het perceel, maar niet meer dan 90 m2;

d.       in tegenstelling tot het bepaalde in lid 14.2.3 onder a en c geldt dat:

-          ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-1" en de "specifieke bouwaanduiding-2" geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan binnen het bouwvlak;

-          ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen uitgesloten" geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan;

-          ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-1"de gezamenlijke oppervlakte per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 36 m2;

-          ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-2"geen maximale oppervlakte per bouwperceel geldt;

e.       de goothoogte mag niet meer dan 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m, bedragen;

f.        de bouwhoogte mag niet meer dan 4,5 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen en ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-1" de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte;

g.       de dakhelling dient gelijk te zijn aan die van het hoofdgebouw;

h.       de hoogte van balkonhekken op aan- en uitbouwen en overkappingen mag niet meer dan 1,2 m ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van de aan- of uitbouw of overkapping bedragen;

i.         onder aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn kelders toegestaan tot een verticale diepte van maximaal 3,3 m.

 

14.2.4       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.       voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 1 m bedragen;

b.       voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen;

c.       de hoogte van pergola's mag niet meer dan 3 m bedragen;

d.       de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6,5 m bedragen;

e.       de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

 

14.2.5        Ten aanzien van parkeren gelden naast het bepaalde in lid 14.2.1 de volgende regels:

a.       parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;

b.       als parkeernorm geldt het bepaalde in het gemeentelijk Parkeerbeleidsplan;

c.       in tegenstelling tot het bepaalde in lid 14.2.5 onder b geldt dat ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-1" en de "specifieke bouwaanduiding-2" het aantal parkeerplaatsen per bouwperceel niet minder dan 2 mag bedragen, met dien verstande dat deze niet in de bebouwingsvrije zone, zoals bepaald in lid 14.2.3 onder b, 2e aandachtstreepje, gerealiseerd worden.

 

14.4           Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening ten aanzien van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep wordt in elk geval gerekend:

a.       aanwenden van een groter percentage dan wel een grotere oppervlakte voor de uitoefening van aan huis gebonden beroep, dan in lid 14.1.2 onder e is bepaald;

b.       uitoefening van een aan huis gebonden beroep op een wijze die hinder voor de omgeving veroorzaakt.

 

14.5         Ontheffing van de gebruiksregels

                   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

a.       ontheffing te verlenen voor een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis, mits:

-          de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 14.1.2 onder a t/m i;

-          de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in de bijlage van deze planregels;

-          geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;

-          wordt uitgeweken naar een bedrijvenlocatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving.

 

a.       ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 14.4 onder a tot een oppervlak van maximaal 55 m2, mits:

-          de uitoefening van het aan huis gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 14.1.2, met uitzondering van 14.1.2 onder e ;

-          geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

 


Artikel 15   Wonen - 2 (W-2)

 

15.1      Bestemmingsomschrijving

15.1.1    De op de verbeelding voor "Wonen - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.             woonwagens ter plaatse van de aanduiding “woonwagenstandplaats”, met inbegrip van een aan huis gebonden beroep of bedrijf;

 

met de daarbij behorende:

b.             gebouwen;

c.             tuinen en erven;

d.             parkeerplaatsen;

e.             bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

15.1.2    De uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf in samenhang met het wonen:

a.             mag geen onevenredige hinder opleveren voor de woonomgeving;

b.             mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de woonwijk;

c.             dient de woonfunctie te ondersteunen, d.w.z. dat de persoon die de activiteit uitoefent tevens bewoner is van de betreffende woning;

d.             mag uitsluitend binnen de woning of het bijgebouw, dus inpandig, worden uitgeoefend;

e.             dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie, met dien verstande dat:

         -        maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning mag worden gebruikt voor de bedoelde activiteiten, met een maximum van 45 m2;

         -        het genoemde maximum oppervlak, het totaal is van de oppervlakken binnen de woning en de eventueel bij deze woning horende aan-, uit- en bijgebouwen;

f.        er mag geen reclame gemaakt worden aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximum oppervlak van 0,5 m2, voor de mededeling van het beroep, de openingstijden e.d.;

g.    er mag geen detailhandel plaatsvinden, met uitzondering van een beperkte  verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroepsmatige activiteit;

h.   er mag geen horeca plaatsvinden;

 i.    er dient op eigen erf (terrein) te worden voorzien in voldoende   parkeergelegenheid met dien verstande dat wanneer parkeren op eigen erf verkeerskundig niet mogelijk is, stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is, of om een andere reden niet mogelijk is, het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten mag betreffen, dat daardoor extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden in het openbare gebied.

 

15.2      Bouwregels

15.2.1    Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 15.1 omschreven doeleinden.

 

15.2.2    Voor het bouwen van woonwagens gelden naast het bepaalde in lid 15.2.1 de volgende regels:

a.          bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;

b.          per uitgegeven standplaats mag er maximaal één woonwagen geplaatst worden;

c.          de oppervlakte van een woonwagen zonder bijgebouwen mag maximaal 100 m2 bedragen;

d.          de woonwagens mogen slechts uit één bouwlaag bestaan tot een maximale hoogte van 4,5 m;

e.          de woonwagen dient in de gevellijn te worden geplaatst;

 

15.2.3    Voor het bouwen van aanbouwen en bijgebouwen gelden naast het bepaalde in

                lid 15.2.1 de volgende regels:

a.         de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;

b.         de oppervlakte van een woonwagen, inclusief bijgebouwen en aanbouwen, mag niet meer bedragen dan maximaal 120 m2.

 

15.2.4    Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het

                bepaalde in lid 15.2.1 de volgende regels:

a.             voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte van erf-  en terreinafscheidingen niet meer dan 1 m bedragen;

b.             voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen;

c.             de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

 

15.2.5    Ten aanzien van parkeren geldt naast het bepaalde in lid 15.2.1 de volgende regel:

a.             er dient één parkeerplaats op eigen terrein met een afmeting van minimaal 2,5 bij 5 m aanwezig te zijn.

 

15.3       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 15.2.2 onder a en toestaan dat er gebouwd wordt buiten het bouwvlak, in die zin dat woonwagens onderling minder dan 5 m van elkaar staan, maar nooit minder dan 2 m, mits:

a.             ter beoordeling aangetoond kan worden dat met betrekking tot                         brandoverslag dezelfde mate van brandveiligheid wordt bereikt als met een afstandseis van 5 m wordt beoogd;

b.             voldaan wordt aan de overige bouwregels, zoals opgenomen in artikel 15.2.2

15.4      Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening ten aanzien van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep wordt in elk geval gerekend:

a.             aanwenden van een groter percentage dan wel een grotere oppervlakte voor de uitoefening van aan huis gebonden beroep, dan in lid 15.1.2 onder e is bepaald;

b.             uitoefening van een aan huis gebonden beroep op een wijze die hinder voor de omgeving veroorzaakt.

 

15.5      Ontheffing van de gebruiksregels

                Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

a.             ontheffing te verlenen voor een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis, mits:

-          de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 15.1.2 onder a t/m i;

-          de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in de bijlage van deze planregels;

-          geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;

-          wordt uitgeweken naar een bedrijvenlocatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving.

 

b.             ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 15.4 onder a tot een oppervlak van maximaal 55 m2, mits:

-          de uitoefening van het aan huis gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 15.1.2, met uitzondering van 15.1.2 onder e ;

-          geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

 

 

 


Artikel 16   Wonen - 3 (W-3)

 

16.1          Bestemmingsomschrijving

16.1.1        De op de verbeelding voor "Wonen - 3" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       vrijstaande woningen, met inbegrip van een aan huis gebonden beroep of bedrijf;

 

met de daarbij behorende:

b.       gebouwen;

c.       bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

d.       tuinen en erven;

e.       parkeervoorzieningen ten dienste van het op deze gronden gelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:

-          binnen het bestemmingsvlak tenminste één parkeerplaats op onbebouwd terrein beschikbaar dient te zijn en te blijven voor parkeren op eigen terrein, tenzij op de bij hetzelfde hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming “Tuin-3" één of meer parkeerplaats(en) is (zijn) gerealiseerd;

-          ten hoogste één parkeerplaats op onbebouwd terrein mag worden gerealiseerd vóór de voorgevel van het hoofdgebouw, tenzij op de bij hetzelfde hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming “Tuin-3" één parkeerplaats vóór de voorgevel van het hoofdgebouw is gerealiseerd, in welk geval op de bij het hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming "Wonen – 3" geen parkeerplaats op onbebouwd terrein vóór de voorgevel van het hoofdgebouw mag worden gerealiseerd.

 

16.2.2       De uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf in samenhang

met het wonen:

a.       mag geen onevenredige hinder opleveren voor de woonomgeving;

b.       mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de woonwijk;

c.       dient de woonfunctie te ondersteunen, d.w.z. dat de persoon die de activiteit uitoefent tevens bewoner is van de betreffende woning;

d.       mag uitsluitend binnen de woning of het bijgebouw, dus inpandig, worden uitgeoefend;

e.       dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie, met dien verstande dat:

         -        maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning mag worden gebruikt voor de bedoelde activiteiten, met een maximum van 45 m2;

         -        het genoemde maximum oppervlak, het totaal is van de oppervlakken binnen de woning en de eventueel bij deze woning horende aan-, uit- en bijgebouwen;

f.        er mag geen reclame gemaakt worden aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximum oppervlak van 0,5 m2, voor de mededeling van het beroep, de openingstijden e.d.;

g.       er mag geen detailhandel plaatsvinden, met uitzondering van een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroepsmatige activiteit;

h.       er mag geen horeca plaatsvinden;

i.         er dient op eigen erf (terrein) te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, met dien verstande dat wanneer parkeren op eigen erf verkeerskundig niet mogelijk is, stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is, of om een andere reden niet mogelijk is, het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten mag betreffen, dat daardoor extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden in het openbare gebied.

16.2         Bouwregels

16.2.1       Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 16.1 omschreven

                   doeleinden.

 

16.2.2      Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 16.2.1                     artikel de volgende regels:

a.       per bestemmingsvlak mag als hoofdgebouw uitsluitend één vrijstaande woning worden gebouwd;

b.       de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens dient  tenminste 3 m te bedragen;

c.       van het bestemmingsvlak mag ten hoogste 75% worden bebouwd met het hoofdgebouw en bijgebouwen;

d.       bijgebouwen, niet zijnde bouwvergunningvrije bouwwerken, mogen hetzij aan het hoofdgebouw worden aangebouwd, hetzij op een afstand van tenminste 3 m van het hoofdgebouw worden gebouwd;

e.       de afstand van een bijgebouw, niet zijnde een bouwvergunningvrij bouwwerk, tot het denkbeeldig verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw op hetzelfde perceel dient tenminste 3 m te bedragen;

f.        de afstand van een bijgebouw, niet zijnde een bouwvergunningvrij bouwwerk, tot de zijdelingse perceelgrens dient hetzij 0 m te bedragen, hetzij tenminste 3 m;               

g.       de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

h.       hoofdgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap, waarbij de dakhelling niet meer mag bedragen dan 36 graden;

i.         onder hoofdgebouwen zijn kelders toegestaan tot een verticale diepte van maximaal 3,3 m.

 

16.2.3       Voor het bouwen van bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 16.2.1 de volgende regels:

a.       de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;

b.       bijgebouwen, niet zijnde bouwvergunningvrije bouwwerken, dienen plat te zijn afgedekt of te zijn voorzien van een kap, waarbij de dakhelling niet meer mag bedragen dan 36 graden;

 

16.2.4       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt naast het bepaalde in lid 16.2.1 de volgende regel:

a.     de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3  

         m bedragen.

 

16.3       Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening ten aanzien van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep wordt in elk geval gerekend:

a.             aanwenden van een groter percentage dan wel een grotere oppervlakte voor de uitoefening van aan huis gebonden beroep, dan in lid 16.1.2 onder e is bepaald;

b.             uitoefening van een aan huis gebonden beroep op een wijze die hinder voor de omgeving veroorzaakt.

 

16.4      Ontheffing van de gebruiksregels

                Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

a.             ontheffing te verlenen voor een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis, mits:

-          de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 16.1.2 onder a t/m i;

-          de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in de bijlage van deze planregels;

-          geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;

-          wordt uitgeweken naar een bedrijvenlocatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving.

 

b.             ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 16.3 onder a tot een oppervlak van maximaal 55 m2, mits:

-          de uitoefening van het aan huis gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 16.1.2, met uitzondering van 16.1.2 onder e ;

-          geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

 

 


Artikel 17   Woongebied (WG)

 

17.1          Bestemmingsomschrijving

17.1.1        De op de verbeelding voor "Woongebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       wonen, met inbegrip van een aan huis gebonden beroep of bedrijf;

b.       groenvoorzieningen;

c.       wegen en paden;

d.       verblijfsgebied;

e.       water;

f.        parkeervoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

g.       tuinen en erven;

h.       gebouwen;

i.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

17.1.2        De uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf in samenhang

met het wonen:

a.     mag geen onevenredige hinder opleveren voor de woonomgeving;

b.     mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de woonwijk;

c.      dient de woonfunctie te ondersteunen, d.w.z. dat de persoon die de activiteit uitoefent tevens bewoner is van de betreffende woning;

d.     mag uitsluitend binnen de woning of het bijgebouw, dus inpandig, worden uitgeoefend;

e.     dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie, met dien verstande dat:

        -       maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning mag worden gebruikt voor de bedoelde activiteiten, met een maximum van 45 m2;

         -      het genoemde maximum oppervlak, het totaal is van de oppervlakken binnen de woning en de eventueel bij deze woning horende aan-, uit- en bijgebouwen;

f.    er mag geen reclame gemaakt worden aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximum oppervlak van 0,5 m2, voor de mededeling van het beroep, de openingstijden e.d.;

g.    er mag geen detailhandel plaatsvinden, met uitzondering van een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroepsmatige activiteit;

                h.    er mag geen horeca plaatsvinden;

i.     er dient op eigen erf (terrein) te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, met dien verstande dat wanneer parkeren op eigen erf verkeerskundig niet mogelijk is, stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is, of om een andere reden niet mogelijk is, het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten mag betreffen, dat daardoor extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden in het openbare gebied.

 

17.2         Bouwregels

17.2.1       Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 17.1 omschreven

                   doeleinden.

 

17.2.2      Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 17.2.1          artikel de volgende regels:

a.       hoofdgebouwen zijn alleen binnen het bouwvlak toegestaan;

b.       hoofdgebouwen zijn toegestaan als vrijstaande, twee-aaneen, aaneengebouwde en/of gestapelde woningen;

c.       het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

d.       de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

e.       onder hoofdgebouwen zijn kelders toegestaan tot een verticale diepte van maximaal 3,3 m.

 

17.2.3       Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden naast het bepaalde in lid 17.2.1 de volgende regels:

a.       aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak gebouwd worden;

b.       indien er vrijstaande, twee-aaneen en/of aaneengebouwde woningen gebouwd worden, mogen alle gebouwde aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tezamen niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, het hoofdgebouw niet meegerekend, in beslag nemen, met een maximum van 60 m2, met dien verstande dat voor bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 600 m2 dit maximum 10% mag bedragen van de oppervlakte van het perceel, maar niet meer dan 90 m2;

c.       indien er gestapelde woningen gebouwd worden, mogen alle gebouwde aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tezamen niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, het hoofdgebouw niet meegerekend, in beslag nemen;

d.       de goothoogte mag niet meer dan 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m, bedragen;

e.       de bouwhoogte mag niet meer dan 4,5 m bedragen;

f.        de afstand van een bijgebouw, niet zijnde een bouwvergunningvrij bouwwerk, tot de voorste en zijdelingse perceelgrenzen mag niet minder bedragen dan 3 m;

g.       de dakhelling dient gelijk te zijn aan die van het hoofdgebouw;

h.       de hoogte van balkonhekken op aan- en uitbouwen en overkappingen mag niet meer dan 1,2 m ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van de aan- of uitbouw of overkapping bedragen;

i.         onder aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn kelders toegestaan tot een verticale diepte van maximaal 3,3 m;

 

17.2.4       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.       voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 1 m bedragen;

b.       voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen;

c.       de hoogte van pergola's mag niet meer dan 3 m bedragen;

d.       de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6,5 m bedragen;

e.       de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

17.3       Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening ten aanzien van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep wordt in elk geval gerekend:

a.           aanwenden van een groter percentage dan wel een grotere oppervlakte voor de uitoefening van aan huis gebonden beroep, dan in lid 17.1.2 onder e is bepaald;

b.           uitoefening van een aan huis gebonden beroep op een wijze die hinder voor de omgeving veroorzaakt.

 

17.4      Ontheffing van de gebruiksregels

                Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

a.           ontheffing te verlenen voor een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis, mits:

-          de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 17.1.2 onder a t/m i;

-          de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in de bijlage van deze planregels;

-          geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;

-          wordt uitgeweken naar een bedrijvenlocatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving.

 

b.       ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 17.3 onder a tot een oppervlak van maximaal 55 m2, mits:

-          de uitoefening van het aan huis gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 17.1.2, met uitzondering van 17.1.2 onder e ;

-          geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

 


Dubbelbestemming

 

Artikel 18   Leiding - Riool (L-R)

18.1           Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding als dubbelbestemming voor "Leiding - Riool" aangewezen gronden zijn naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen tevens bestemd voor een ondergrondse rioolwaterpersleiding;

 

met de daarbijbehorende:

a.       bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

b.       werken, geen bouwwerken zijnde.

 

 18.2          Bouwregels

 18.2.1      In afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen mag op deze gronden niet anders worden gebouwd dan ten behoeve van de dubbelbestemming "Leiding - Riool".

 

 18.2.2     Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

 18.2.3      De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.

 

 18.3          Ontheffing van de bouwregels

 18.3.1       Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid  18.1 en toe te staan dat bouwwerken worden gebouwd, welke toelaatbaar zijn op grond van het bepaalde in de bestemmingen.

 

 18.3.2       De in lid  18.3.1 genoemde ontheffing wordt verleend, mits:

a.       geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig en veilig functioneren van de ondergrondse rioolwaterpersleiding;

b.       de veiligheid van mens, dier en goederen niet in gevaar wordt gebracht;

c.       vooraf advies is ingewonnen van de betrokken leidingbeheerder.

 

18.4        Specifieke gebruiksregels

                   Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:

a.       een gebruik dat geen rekening houdt met de goede werking van de ondergrondse rioolwaterpersleiding en de risico’s die ermee verbonden zijn;

b.       de permanente opslag van goederen.

 

 18.5          Aanlegvergunning

 18.5.1       Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

e.       het aanbrengen of verwijderen van bomen of andere beplantingen, welke diep wortelen;

f.        het afgraven of ophogen van gronden;

g.       het uitvoeren van heiwerken of het anderszins in de bodem drijven van voorwerpen;

h.       het aanbrengen van een gesloten verharding.

 

 18.5.2      Het in lid  18.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

d.       het normale onderhoud betreffen;

e.       reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

f.        noodzakelijk zijn in verband met het normale beheer van de gronden ten behoeve van de rioolwaterpersleiding.

 

 18.5.3      De in lid  18.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits:

a.       geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de ondergrondse rioolwaterpersleiding;

b.       de veiligheid van mens, dier en goederen niet in gevaar wordt gebracht;

c.       vooraf advies is ingewonnen van de betrokken leidingbeheerder.

 

 

 


Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

Artikel 19            Anti-dubbeltelregel

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.  

 

 


Artikel  20           Algemene bouwregels

 

20.1           Bestaande maten

 Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

a.       de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen ter plaatse van de afwijking als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;

b.       de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen ter plaatse van de afwijking als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;

c.       in geval van herbouw is dit lid onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

 

20.2           Overschrijding bouwgrenzen

 De bouwgrenzen/ voorgevelrooilijnen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 worden overschreden door:

a.       tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;

b.       tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt, de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw + 25 cm en de breedte niet meer bedraagt dan 40% van de desbetreffende gevel;

c.       andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen en bouwwerken, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

 

20.3           Ongeoorloofde wijze van bouwen

Het is verboden op enig terrein of bouwperceel, waarop dit bestemmingsplan van toepassing is, zodanig te bouwen dat daardoor op een aangrenzend terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die ter plaatse niet meer met de planregels van het betreffende bestemmingsplan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de betreffende planregels bestaat, zodanig te bouwen, dat deze afwijking nog zou worden vergroot.             

 


Artikel 21            Algemene gebruiksregels

 

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in elk geval verstaan:

a.             een gebruik van gronden als stort- en / of opslagplaats van grond en / of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;

b.             het gebruik van de gronden voor het opslaan van kampeermiddelen, roei-, motor- en zeilboten en al of niet gedemonteerde strandhuisjes;

c.             een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

 

 

 

 


Artikel 22            Algemene ontheffingsregels

 

22.1         Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:

a.             in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, percentages en afstandseisen waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, percentages en afstandseisen;

b.             de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 1 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;

c.             de planregels en toestaan dat de bestemmingsgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 1 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;

d.             de planregels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstobjecten, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;

e.             de planregels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.

 

22.2          Ontheffing als bedoeld in artikel 22.1 kan slechts worden verleend, met  inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

a.             het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;

b.             geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

c.             geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

 

 

 


Artikel 23            Algemene procedureregel

 

Bij toepassing van een ontheffing ingevolge dit plan, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

 

 


Artikel 24            Overige regels

 

24.1           Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening zoals deze gelden ten tijde van de terinzagelegging van dit plan, ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behalve voor de volgende onderwerpen:

a.             de richtlijnen voor de verlening van vrijstelling van de stedenbouwkundige regels;

b.             de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

c.             de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

d.             de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;

e.             de ruimte tussen bouwwerken.

 

24.2           Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan verwezen wordt naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

 

 

 

 


 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 25            Overgangsrecht

25.1           Overgangsrecht bouwwerken

25.1.1        Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a.       gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b.       na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

25.1.2        Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

 

25.1.3.       Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

25.2           Overgangsrecht gebruik

25.2.1       Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van

inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

25.2.2        Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

25.2.3        Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

25.2.4      Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

25.3           Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

 


 

Artikel 26            Slotregel

 

Deze regels worden aangehaald onder de naam:

 

Regels van het bestemmingsplan Broekpolder Heemskerk 2009.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 29 oktober 2009.

 

De voorzitter,

De griffier,

................................

................................

 


 

 

 

 

 

 

 

Bijlage bij de planregels


Categorie I uit de VNG bedrijvenlijst

 

VNG bedrijvenlijst: selectie van bedrijfsmatige activiteiten die vallen onder categorie 1 van de VNG bedrijvenlijst en in aanmerking komen voor ontheffing als kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis ingevolge lid 5 onder a van artikel 14 en artikel 15 en lid 4 onder a van artikel 16 en artikel 17 van deze planregels.

 

Omschrijving bedrijfsmatige activiteit

Onderstaande afstanden in meters

 

 

Geur

Stof

Geluid

Gevaar

Verkeer

Afstand

Cat.

Uitgeverijen (kantoren)

0

0

10

0

1

10

1

Grafische afwerking

10

0

10

0

1

10

1

Reproduktiebedrijven opgenomen media

10

0

10

0

1

10

1

Handelsbemiddeling (kantoren)

0

0

10

0

1

10

1

Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)

10

0

10

10

1

10

1

Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)

0

0

10

0

2

10

1

Reisorganisaties

0

0

10

0

1

10

1

Verhuur van en handel in onroerend goed

0

0

10

0

1

10

1

Computerservice- en informatietechnologie-bureau’s e.d.

0

0

10

0

1

10

1  

Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven

10

0

10

0

2

10

1

Consultatiebureaus

0

0

10

0

1

10

1

Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.

0

0

10

0

2

10

1

Schoonheidsinstituten en kappers

0

0

10

0

1

10

1