Planregels

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

ARTIKEL 1 Begrippen

plan:

het wijzigingsplan ‘Badhoevedorp Centrum Oost, 1e herziening’ met identificatienummer NL.IMRO.0394.WPGbadcentrumo1eherz-C001 van de gemeente Haarlemmermeer


bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen


aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden


aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft


aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening:

het in of aan huis uitoefenen van (vrije) beroepen en/of het in of aan huis ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten door de bewoner(s) van dat huis en maximaal één werknemer, die door de beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met overwegend behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend


bebouwing:

één of meerdere gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde


bed & breakfast:

een aan de woonfunctie ondergeschikte verblijfsvoorziening, bestaande uit het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf en ontbijt in de woning en/of bijbehorende gebouwen. Een bed & breakfast wordt gerund door de hoofdbewoner(s) van de woning. De kamers ten behoeve van een bed & breakfast functioneren niet als zelfstandige wooneenheid


bedrijf:

een onderneming die goederen vervaardigt, bewerkt, installeert, inzamelt en/of verhandelt, evenals diverse vormen van opslag en logistiek


bestaand bouwwerk:

het op de dag van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan legaal bestaand bouwwerk, evenals een bouwwerk dat wordt of mag worden gebouwd krachtens een voorafgaand aan deze dag verleende of krachtens een voor deze dag aangevraagde, maar nog te verlenen omgevingsvergunning


bestaand gebruik:

het gebruik, zoals aanwezig op de dag van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan, conform de geldende gebruiksregels of een omgevingsvergunning


bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak


bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming


bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak


bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk


bouwgrens:

de grens van een bouwvlak


bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond


bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten


bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel


bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten


bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden


detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit


dienstverlening:

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, met uitzondering van garagebedrijven en seksinrichtingen


gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt


geluidsgevoelig gebouw of terrein:

een gebouw of terrein, welke ingevolge de Wet geluidhinder is aangewezen als geluidsgevoelig

geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone (50 dB(A)) moet worden vastgesteld


hoofdgebouw:

één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is


horeca:

een bedrijfsfunctie die is gericht op het verstrekken van logies en/of ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie


huishouden:

een vorm van wonen, zowel in de traditionele vorm van gezin als in de minder traditionele vorm, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van onderlinge verbondenheid tussen de bewoners en continuïteit in de samenstelling


kantoor:

een (deel van een) gebouw waarin directie en/of administratie van een (dienstverlenend) bedrijf zijn gevestigd


kunstobject:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat strekt tot het tot uitdrukking brengen van een kunstzinnig idee, door het op creatieve wijze vormgeven aan materiaal of materialen


kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico is bepaald, die in acht moet worden genomen


langskap:

schuine kap evenwijdig aan de gevel


logies/logiesfunctie:

alle vormen van logies/ verhuur voor kortdurend verblijf aan derden met commerciële doeleinden


maaiveld:

de bovenkant van het oorspronkelijke dan wel (verhoogd of verlaagd) aangelegd terrein waar een gebouw zal worden opgericht


overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden


pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is

peil:


perifere detailhandel:

detailhandel in volumineuze artikelen, detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, productiegebonden detailhandel evenals tuincentra en bouwmarkten


permanent verblijf:

het gebruik van een woning, kampeermiddel, recreatieverblijf of vakantiehuis door een persoon, gezin of andere groep van personen op een wijze die ingevolge de Wet gemeenschappelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving van bewoner(s) in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Haarlemmermeer, terwijl deze perso(o)n(en) niet aannemelijk kan/ kunnen maken elders over een hoofdverblijf te beschikken


prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met anderen tegen vergoeding


risicovolle inrichting:

een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. de risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.


seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte of locatie waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar


totale bedrijfsvloeroppervlak:


hieronder wordt verstaan het verkoopvloeroppervlak, de productieruimte, de administratieve ruimte, de verkeersruimte (gangen), de opslagruimte (magazijn, kelder), plus alle overige voor bedrijfsuitoefening benodigde ruimte (sanitaire ruimte, garagebox voor bedrijfsauto)


volumineuze detailhandel:

detailhandel in goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto’s, boten, motoren, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair


voorkeursgrenswaarde:

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen


wonen:

het wonen in een woning


woning:

een complex van ruimten dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Hieronder vallen tevens bijzondere woonvormen in de vorm van begeleid wonen


woonschip:

elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf

ARTIKEL 2 WIJZE VAN METEN


Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:


afstand:

de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinste is


bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen


dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak


goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; de goothoogte van dakkapellen, topgevels, trappenhuizen, liftkokers, schoorstenen en andere gelijksoortige ondergeschikte bouwdelen worden buiten beschouwing gelaten


inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen


lengte, breedte en horizontale diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren)


oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk


verticale diepte:

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer tot het laagste punt van het gebouw, dan wel wanneer geen sprake is van een bovenliggende begane grondvloer, gemeten van het peil tot het laagste punt van het gebouw


ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, dakterrasafscheidingen aan de achterzijde van dijkwoningen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen c.q. bestemmingsgrenzen (dus niet goot- en bouwhoogten) niet meer dan 1 meter bedraagt.

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

2.1 Bestemmingen

ARTIKEL 3 Gemengd - 1


    1. Bestemmingsomschrijving


      De voor ‘Gemengd 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat datacenters niet zijn toegestaan;

      2. dienstverlening;

      3. detailhandel;

      4. kantoren;

      5. wonen.


        met daarbij behorend(e):

      6. verhardingen, in- en uitritten;

      7. groen;

      8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

      9. nutsvoorzieningen;

      10. parkeervoorzieningen.


      met dien verstande dat:

      1. geluidszoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;

      2. risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit, opslag hieronder begrepen, niet zijn toegestaan.


    2. Bouwregels


      1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

        1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

        2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte (m)’ zijn de aangegeven maximum goot- en bouwhoogte toegestaan;

        3. de oppervlakte van bijbehorende kantoren mag per bedrijf niet meer zijn dan 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m²;

        4. bijbehorende bouwwerken en overkappingen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak op ten minste 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;

        5. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter;

        6. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 4 meter;

        7. op de gronden buiten het bouwvlak, mag de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden met een maximum van 60 m².


      2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

        1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

        2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.


    3. Afwijken van de bouwregels


      Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:

      1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m²;

      2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter.


    4. Specifieke gebruiksregels


      1. Activiteiten dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit op een perceel zijn toegestaan, met dien verstande dat:

        1. de ondersteunende activiteit niet meer omvat dan 25% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 150 m2;

        2. voor zover de ondersteunende activiteit bestaat uit horeca is deze activiteit in afwijking van het bepaalde onder a toegestaan mits deze activiteit niet meer omvat dan 10% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 150 m2;

        3. de openingstijden vallen binnen die van de hoofdactiviteit;

        4. de toegang uitsluitend plaatsvindt via de hoofdingang van de hoofdactiviteit.


      2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

        1. het gebruik van de woning voor de huisvesting van meer dan één huishouden;

        2. het gebruik van de woning voor de uitoefening van een bed & breakfast of logiesfunctie;

        3. het gebruik van de woning voor vakantieverhuur;

        4. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven die zijn aangeduid als toelaatbaar op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

        5. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting dan wel prostitutie;

        6. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van volumineuze detailhandel;

        7. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van perifere detailhandel.


      3. In afwijking van het bepaalde in 3.4.2 sub a, is woningdelen door middel van hospitaverhuur toegestaan onder de volgende voorwaarden:

        1. de hoofdbewoner heeft zijn vaste woon- of verblijfplaats in de woning;

        2. de hoofdbewoner bewoont minimaal 60 % van het vloeroppervlak van de woning zelf;

        3. er worden maximaal twee kamers verhuurd;

        4. per verhuurde kamer is maximaal één bewoner toegestaan.


      4. In afwijking van het bepaalde in 3.4.2 sub b en c is vakantieverhuur toegestaan onder de volgende voorwaarden:

        1. de woning betreft een zelfstandige woonruimte;

        2. de hoofdbewoner heeft zijn vaste woon- of verblijfplaats in de woning;

        3. er wordt aan niet meer dan zes personen per nacht onderdak verleend;

        4. de vakantieverhuur vindt maximaal 30 dagen per jaar plaats.


    5. Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in zowel 3.1 als 3.4 voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, met dient verstande dat:

  1. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;

  2. het geen risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen of Vuurwerkbesluit betreft.


ARTIKEL 4 Groen

    1. Bestemmingsomschrijving


      De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. groenvoorzieningen;


        met daaraan ondergeschikt:

      2. wandel- en fietspaden;

      3. speelvoorzieningen;

      4. bergbezinkbassins;

      5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

      6. kunstobjecten.


    2. Bouwregels


      1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

        1. toegestaan zijn bergbezinkbassins en gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen;

        2. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 4 meter;

        3. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 10 m2;

        4. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.


      2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag zijn dan 6 meter.


ARTIKEL 5 Verkeer

    1. Bestemmingsomschrijving


      De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. wegen, woonstraten, fiets- en voetpaden en verblijfsgebied;

      2. parkeervoorzieningen;

      3. groen;


      met daarbij behorend(e):

      1. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

      2. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitsschermen;

      3. nutsvoorzieningen;

      4. speelvoorzieningen;


      met daaraan ondergeschikt:

      1. kunstobjecten;

      2. reclame-uitingen.


    2. Bouwregels


      1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

        1. toegestaan zijn gebouwen ten behoeve van verkeersafwikkeling, bergbezinkbassins en speelvoorzieningen;

        2. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 4 meter;

        3. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 10 m2;

        4. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.


      2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag zijn dan 10 meter.

    3. Specifieke gebruiksregels


Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a. het gebruik van gronden ten behoeve van bedrijfsmatige opslag en/of handel.


ARTIKEL 6 Water

    1. Bestemmingsomschrijving


      De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. water;

      2. waterhuishoudkundige voorzieningen;

      3. bergbezinkbassins;

      4. bruggen ten behoeve van langzaam verkeer;


        met daarbij behorend(e):

      5. verhardingen;

      6. groen;

      7. nutsvoorzieningen;


        met daaraan ondergeschikt:

      8. vlonders, steigers, overkappingen of daaraan gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


    2. Bouwregels


      1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

        1. toegestaan zijn bergbezinkbassins;

        2. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.


      2. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.


    3. Specifieke gebruiksregels


Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  1. ligplaatsen voor woonschepen;

  2. opslag, met uitzondering van tijdelijke opslag voortkomend uit het onderhoud en/ of gebruik in overeenstemming met de bestemming van de betrokken gronden en bouwwerken.


ARTIKEL 7 WONEN – GESTAPELD


    1. Bestemmingsomschrijving


      De voor ‘Wonen - Gestapeld’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. wonen;

      2. aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening;


        met daarbij behorend(e):

      3. tuinen en erven;

      4. terreinverhardingen;

      5. bergingen;

      6. parkeervoorzieningen;

      7. nutsvoorzieningen.


    2. Bouwregels


      1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

        1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

        2. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)’ zijn de aangegeven maximum goothoogte, maximum bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage toegestaan;

        3. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ is het aangegeven maximum aantal wooneenheden toegestaan.


      2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan voor zover de in artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage genoemde situaties, dit toelaten.


      3. Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

        1. ondergrondse gebouwen mogen ook worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw;

        2. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 3 meter.


    3. Specifieke gebruiksregels


      1. Het gebruik van een woning ten dienste van aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 50 m².


      2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

        1. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bergingen;

        2. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan.

        3. het bij aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

        4. het ten behoeve van aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

        5. het gebruik ten behoeve van detailhandel.

        6. het wonen in een woning door meer dan één huishouden;

        7. het gebruik van de woning voor de uitoefening van een bed & breakfast of logiesfunctie;

        8. het gebruik van de woning voor bedrijfsmatige kamerverhuur, indien de verhuur betrekking heeft op meer dan twee kamers.


ARTIKEL 8 WOONGEBIED


    1. Bestemmingsomschrijving

      De voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. wonen;

      2. aan huis verbonden beroepsuitoefening;

      3. verkeer;

      4. groen;

      5. water;


        met daarbij behorend(e):

      6. tuinen en erven;

      7. bergingen;

      8. parkeervoorzieningen;


        met daaraan ondergeschikt:

      9. speelvoorzieningen;

      10. bergbezinkbassins.


    2. Bouwregels

      1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

        1. hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

        2. per bouwperceel is één woning toegestaan;

        3. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)’ zijn de aangegeven maximum goothoogte en maximum bouwhoogte toegestaan;

        4. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ is het aangegeven maximum aantal wooneenheden toegestaan;

        5. de maximum oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag, in het geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m², 90 m² zijn vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m² tot een maximum van 250 m² aan bijbehorende bouwwerken, met een maximum goot- en bouwhoogte van 3 respectievelijk 6 meter;


      2. Voor het bouwen van erkers en veranda’s gelden de volgende bepalingen:


        1. buiten het bouwvlak zijn erkers toegestaan, uitsluitend aan de zijde van de Sloterweg, met dien verstande dat een erker op de hoek van het Lint mag doorlopen;

        2. de diepte van erkers mag niet meer zijn dan 1,20 meter en de afstand tussen de erker en de perceelgrens mag niet minder dan 1,50 meter zijn;

        3. de breedte van erkers mag niet meer dan 65% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw zijn;

        4. de bouwhoogte van erkers mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter;

        5. enkel ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘veranda’s’ mogen woningen met een langskap worden voorzien van een veranda.


      3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:


        1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan voor zover de in artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) genoemde situaties dit toelaten;

        2. in afwijking van het bepaalde onder 8.2.3 sub a mogen erfafscheidingen met een bouwhoogte van niet meer dan 2 meter in het achtererfgebied op de perceelsgrens worden gebouwd;

        3. in afwijking van het bepaalde onder 8.2.3 sub a mogen erfafscheidingen met een bouwhoogte van 2 meter, zoals bedoeld in 8.2.3 sub b, gerealiseerd worden op erfgrenzen welke direct grenzen aan parkeerhoven, parkeerkoffers en parkeerstraten, met dien verstande dat dit niet voor het verlengde van de voorgevel is toegestaan;

        4. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘overkapping’ is een overkapping toegestaan met een maximum bouwhoogte van 3 meter.


      4. Ondergrondse gebouwen

        1. ondergrondse gebouwen zijn alleen daar toegestaan daar waar ook bovengronds gebouwd is of mag worden;

        2. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 meter.


    3. Specifieke gebruiksregels

      1. Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m².


      2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

        1. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

        2. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan.

        3. het bij aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

        4. het ten behoeve van aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

        5. het gebruik ten behoeve van detailhandel;

        6. het wonen in een woning door meer dan één huishouden;

        7. het gebruik van de woning voor de uitoefening van een bed & breakfast of logiesfunctie;

        8. het gebruik van de woning voor bedrijfsmatige kamerverhuur, indien de verhuur betrekking heeft op meer dan twee kamers.


Artikel 9 Leiding - Water


    1. Omschrijving

      De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

      1. een ondergrondse leiding voor het transport van water (WRK) met een diameter van 1.500 mm met de daarbij behorende belemmeringenstrook van 2 x 10 meter, ter plaatse van de figuur ‘hartlijn leiding – water’.


    2. Bouwregels

      1. Algemeen

        Op of in de tot ‘Leiding - Water’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

        a. bouwwerken ten behoeve van het veilig functioneren van de waterleiding.

      2. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

        a. op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemming(en), geen gebouwen worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande gebouwen.

      3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

        a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 2 meter.


    3. Afwijken van de bouwregels

      1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

        1. het bepaalde in 9.2.1 en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en);

        2. het bepaalde in 9.2.2 en 9.2.3 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde tot een hoogte van maximaal 10 meter.

      2. De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder, met dien verstande dat het bepaalde in 9.4, voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van toepassing is.

    4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.4.1

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het oprichten van bouwwerken, anders dan ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leiding;

  2. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;

  3. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  4. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  5. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe worden gerekend afgraven, woelen;

  6. mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  7. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  8. het permanent opslaan van goederen.

9.4.2

Het verbod in 9.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

  1. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en de belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere daar voorkomende bestemming(en) betreft;

  2. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen;

  3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

9.4.3

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.4.1 kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en de bijbehorende belemmeringenstrook.

9.4.4

Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.3.1 en 9.4.1 wordt besloten, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen inzake de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.


HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS


ARTIKEL 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.


ARTIKEL 11 Uitsluiting aanvullende werking Verordening fysiek domein

De voorschriften van de Verordening fysiek domein ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen en

  2. de ruimte tussen bouwwerken.


ARTIKEL 12 Luchtvaartverkeerzone - lib

    1. Luchtvaartverkeerzone-LIB 2.2.1


      Voor zover de gronden, met de aanduiding luchtvaartverkeerzone-lib, zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB art. 2.2.1, gelden de beperkingen met betrekking tot bebouwing en het gebruik daarvan, gesteld in artikel 2.2.1 van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol.


    2. Luchtvaartverkeerzone-LIB 2.2.2


      Voor zover de gronden, met de aanduiding luchtvaartverkeerzone-lib, zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB art. 2.2.2, gelden de beperkingen met betrekking tot de hoogte van gebouwen, andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde en objecten, gesteld in artikel 2.2.2 van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol.


    3. Luchtvaartverkeerzone – LIB 2.2.2a


      Voor zover de gronden, met de aanduiding luchtvaartverkeerzone-lib, zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB art. 2.2.2a, gelden de beperkingen met betrekking tot de hoogte van objecten, gesteld in artikel 2.2.2a van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol.


    4. Luchtvaartverkeerzone-LIB 2.2.3


Voor zover de gronden, met de aanduiding Luchtvaartverkeerzonezijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB artikel 2.2.3, gelden beperkingen met betrekking tot de vogel aantrekkende werking gesteld in artikel 2.2.3 van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol.


ARTIKEL 13 Algemene aanduidingsregels

    1. Geluidzone – Industrie


      1. Omschrijving

        Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - Industrie' gelden, in verband met het gezoneerde industrieterrein Schiphol, beperkingen voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege bedrijfslawaai op geluidsgevoelige gebouwen- en terreinen.


      2. Toelaatbaarheid geluidsgevoelige gebouwen en terreinen

        1. Nieuwe geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder, zijn uitsluitend toegestaan op de gronden met de aanduiding 'Geluidzone - Industrie' als de geluidbelasting op de gevels van deze gebouwen en/of terreinen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde;

        2. geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder zijn toegestaan, indien daarvoor een hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder is verleend.


ARTIKEL 14 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde op de verbeelding en in deze regels voor:

  1. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven;

  2. het in geringe mate afwijken tot ten hoogste 2 m van een bouwgrens, mits dit nodig is om het plan aan te passen vanwege een blijkbaar meetverschil tussen werkelijke toestand van het terrein en de verbeelding;

  3. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;

  4. het verhogen van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen met maximaal 25% ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de totale oppervlakte van vergrotingen op dat gebouw niet meer is dan 50% van de oppervlakte van de bovenste verdiepingsvloer;

  5. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van civiele kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;

  6. het gebruik van gronden die worden toegevoegd aan woonpercelen, voor de functie wonen of tuin, en kunnen daarbij toestaan dat een erfafscheiding op de nieuwe perceelsgrens aan de achterzijde van het achtererf van maximaal 2 meter hoog is toegestaan. Bij een hoekwoning geldt dat de erfafscheiding op de achtererfgrens alleen binnen de denkbeeldige lijn langs de zijgevel van het hoofdgebouw naar de achtererfgrens (=voorgevelrooilijn zijgevel) 2 meter hoog mag zijn.


ARTIKEL 15 ALGEMENE WIJZIGINGSREGELS

15.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen


Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste

3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.


ARTIKEL 16 Parkeerregels

    1. Reserveren en inrichten ruimte voor parkeren, stallen, laden, lossen


      Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een wijziging van het gebruik van gronden of bouwwerken geldt, dat op eigen terrein in voldoende mate ruimte moet zijn gereserveerd en ingericht en in stand worden gehouden voor het parkeren, stallen, laden en/of lossen van voertuigen overeenkomstig het geldende parkeerbeleid van Haarlemmermeer.


    2. Beleidsregels en peildatum


      Het bevoegd gezag past de in 16.1 genoemde regels toe met inachtneming van de beleidsregels zoals die gelden ten tijde van de ontvangst van de aanvraag om een omgevingsvergunning.


    3. Specifieke gebruiksregels


      Ruimte voor het parkeren, stallen, laden en/of lossen van voertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimte krachtens deze parkeerregels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar en ingericht te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

    4. Afwijken


      Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.1:

      1. voor wat betreft het parkeren op eigen terrein: indien op andere wijze in voldoende mate ruimte wordt gereserveerd, ingericht en in stand wordt gehouden voor het parkeren, stallen, laden en/of lossen van voertuigen, overeenkomstig het geldende parkeerbeleid van Haarlemmermeer;

      2. voor wat betreft het in voldoende mate ruimte reserveren, inrichten en in stand houden: indien aanpassing van het (bouw)plan om alsnog te kunnen voorzien in voldoende parkeerruimte redelijkerwijs niet kan worden verlangd.


    5. Nadere eisen


Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en inrichting van de ruimte voor het parkeren, stallen, laden en/of lossen van voertuigen, indien dit noodzakelijk is om een functionele verkeersstructuur en/of bereikbaarheid te waarborgen. De verkeersveiligheid, woon- en leefomgeving mogen niet worden aangetast.


HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

ARTIKEL 17 Overgangsrecht

    1. Overgangsrecht bouwwerken


      1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

        1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

        2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

      2. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

      3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.


    2. Overgangsrecht gebruik


      1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

      2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

      3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

      4. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.


    3. Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.


ARTIKEL 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan ‘Badhoevedorp Centrum Oost, 1e herziening’ van de gemeente Haarlemmermeer.