Planregels

 

uitwerkingsplan 'Nieuw-Vennep Centrum 2010 uitwerkingsplan'

 

 

vastgesteld maart 2017

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

 

ARTIKEL 1 Begrippen

 

plan: (digitaal)

het uitwerkingsplan 'Nieuw-Vennep Centrum 2010 uitwerkingsplan' van de gemeente Haarlemmermeer.

 

wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand ('NL.IMRO.UPGnwvcentrum2010-C001 ') met de bijbehorende regels

 

bestemmingsplan:

het door de raad van de gemeente Haarlemmermeer op 10 juni 2010 vastgestelde bestemmingsplan Nieuw-Vennep Centrum 2010

 

Voor de overige begrippen is artikel 1 van het bestemmingsplan 'Nieuw-Vennep Centrum 2010' van toepassing.

 

 

 

 

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

 

 

 

ARTIKEL 2 Groen

 

2.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. wandel- en fietspaden;

  2. speelvoorzieningen;

  3. bergbezinkbassins;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. kunstobjecten.

 

2.2 Bouwregels

 

2.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

toegestaan zijn bergbezinkbassins en gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen;

de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 4 meter;

de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 10 m2;

de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.

  

2.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag zijn dan 6 meter.

 

 

 

 

ARTIKEL 3 Tuin

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

 

met daarbij behorend(e):

  1. opritten, terreinverhardingen en paden;

  2. bouwwerken, met uitzondering van carports.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. toegestaan zijn erkers;

  2. de diepte van erkers mag niet meer zijn dan 1,20 meter, met dien verstande dat de afstand tussen de erker en de bouwperceelsgrens niet minder dan 1 meter is;

  3. de breedte van erkers mag niet meer zijn dan 80% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw;

  4. de bouwhoogte van erkers mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter.

 

3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan voor zover de artikelen 2 en 3 van de in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage, genoemde situaties dit toelaten;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter;

  3. carports zijn niet toegestaan.

 

3.3 Specifieke gebruiksregels

 

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;

  2. het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.

 

 

 

 

 

ARTIKEL 4 Verkeer

 

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, woonstraten, fiets- en voetpaden;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. groenvoorzieningen, bermen;

  4. bergbezinkbassins;

  5. kunstwerken

 

met daarbij behorend(e):

  1. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  2. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitschermen;

  3. nutsvoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. kunstobjecten;

  2. reclame-uitingen.

 

4.2 Bouwregels

4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. toegestaan zijn bergbezinkbassins en gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling;

  2. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 4 meter;

  3. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 10 m2;

  4. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.

 

4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag zijn dan 10 meter.

 

 

ARTIKEL 5 Wonen

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. aan huis verbonden beroepsuitoefening;

 

met (de) daarbij behorende:

  1. tuinen en erven;

  2. parkeervoorzieningen.

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. per bouwperceel is één woning toegestaan;

  2. hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m) zijn de aangegeven maximale goothoogte en bouwhoogte toegestaan;

  4. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;

  5. in het bebouwingsgebied zijn uitsluitend toegestaan bijbehorende bouwwerken, voor zover de artikelen 2 en 3 van de in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage, genoemde situaties dit toelaten;

  6. in afwijking van het bepaalde onder lid 2.1 sub e geldt, dat de maximum oppervlakte in het geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m² de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken 90 m² mag zijn, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m² tot een maximum van 250 m² aan bijbehorende bouwwerken;

  7. in afwijking van het bepaalde onder lid 2.1 sub e mag de oppervlakte van gebouwen gelijk zijn aan de oppervlakte van bestaande gebouwen met inachtneming van de bestaande lengte, breedte, goot- en bouwhoogte per gebouw.

 

5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan voor zover de artikelen 2 en 3 van de in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage genoemde situaties, dit toelaten.

 

5.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn alleen daar toegestaan daar waar ook bovengronds gebouwd is of mag worden;

  2. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer zijn dan 3,5 meter.

 

5.3 Afwijken van de bouwregels

 

5.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub e. en toestaan dat de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt vergroot, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 6 meter wanneer een platte dakafdekking wordt toegepast;

  2. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 7 meter wanneer een kap wordt toegepast.

 

5.3.2 Voor de in lid 3.1 genoemde afwijkingen kan slechts vergunning worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a. het stedenbouwkundige beeld, gelet op onder meer de onderlinge samenhang tussen de verschijningsvorm en situering van een bijbehorend bouwwerk enerzijds en die van het hoofdgebouw anderzijds;

b. de woonsituatie;

c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

5.4 Specifieke gebruiksregels

 

5.4.1 Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m².

 

5.4.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

  2. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan.

  3. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

  4. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

  5. het gebruik ten behoeve van detailhandel.

 

 

 

 

ARTIKEL 6 Wonen - Gestapeld

 

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Wonen - Gestapeld aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. aan huis verbonden beroepsuitoefening

met daarbij behorend(e):

  1. tuinen en erven;

  2. tereinverhardingen;

  3. bergingen;

  4. parkeervoorzieningen.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m) zijn de aangegeven maximum goothoogte en maximum bouwhoogte toegestaan

 

6.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan voor zover de artikelen 2 en 3 van de in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage, genoemde situaties dit toelaten.

 

6.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn alleen daar toegestaan daar waar ook bovengronds gebouwd is of mag worden;

  2. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer zijn dan 3,5 meter.

 

 

6.3 Specifieke gebruiksregels

 

6.3.1 Het gebruik van een woning ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 50 m².

 

6.3.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bergingen;

  2. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan;

  3. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

  4. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

  5. het gebruik ten behoeve van detailhandel.

 

 

 

 

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

 

 

 

ARTIKEL 7 Parkeerregels

 

 

7.1 Bij een rechtstreekse bouwtitel

Indien in het kader van dit bestemmingsplan gebouwd kan worden, dienen bij het verlenen van een daartoe benodigde omgevingsvergunning de parkeernormen in acht te worden genomen zoals deze zijn opgenomen in het Handboek parkeernormen gemeente Haarlemmermeer (december 2013). De benodigde parkeerplaatsen dienen op eigen terrein te worden gerealiseerd.

 

7.2 Bij een afwijking van de bouwregels

Indien burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening afwijken van de bouwregels, dienen bij het verlenen van de omgevingsvergunning de parkeernormen in acht te worden genomen zoals deze zijn opgenomen in het Handboek parkeernormen gemeente Haarlemmermeer (december 2013).

 

7.3 Afwijking van de toepassingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1 in die zin dat ontheffing kan worden verleend van de parkeernormering, indien op basis van gegronde redenen kan worden aangetoond dat het voldoen aan de parkeernorm door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit. Een ontheffing wordt niet verleend als het bouwplan redelijkerwijs zodanig gewijzigd kan worden dat alsnog wordt voldaan aan de parkeernormen. Ontheffing kan worden verleend indien:

  1. aanvrager kan aantonen dat het voldoen aan de parkeernormen feitelijk en/of economisch gezien redelijkerwijs onmogelijk is en het belang dat gediend is met het voldoen aan de parkeernormen niet onevenredig wordt aangetast; en

  2. op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.

 

7.4 Specifieke gebruiksregels

Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, bromfietsen en fietsen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze parkeerregels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

 

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat bij herziening van het Handboek parkeernormen gemeente Haarlemmermeer (december 2013), de verwijzing in lid 1 en lid 2 naar de normering in dat Handboek, wordt vervangen door een verwijzing naar de vastgestelde gewijzigde normering.

 

 

ARTIKEL 8 Van toepassing verklaring

 

Op dit uitwerkingsplan zijn de artikelen 2, 28 en 30 van het bestemmingsplan 'Nieuw-Vennep Centrum 2010' van toepassing.

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGEL

 

 

 

ARTIKEL 9 Slotregel

 

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

regels van het uitwerkingsplan ‘Nieuw-Vennep Centrum 2010 uitwerkingsplan’ van de gemeente Haarlemmermeer.