Artikel 22: Waarde - Cultuurhistorie Stelling van Amsterdam
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde – Cultuurhistorie Stelling van Amsterdam aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en herstel van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden en hun samenhang, welke met name bestaan uit:
voor wat betreft bebouwing en structuren in hun onderlinge samenhang:
hoofdverdedigingslijn van dijken, kades en liniewallen met accessen (en met bruggen) als de hoofdstructuurdrager;
voorstellingen en voorposities met bijbehorende bouwwerken;
kazematten, kruitmagazijnen, munitiedepots, genieloodsen, groepsschuilplaatsen en overige militaire bouwwerken;
inundatiewerken, (dam)sluizen, duikers, hevels, kokers, peilschalen.
en voor wat betreft de openheid van het landschap:
schootcirkels van forten en batterijen;
voorstellingen;
vrij zicht op aanvalszijde en verdedigingszijde van de hoofdverdedigingslinie van dijken, kades en liniewallen met accessen;
vrij zicht in schootcirkels rond de forten batterijen;
delen van karakteristieke, nog open (inundatie)gebieden.
22.2. Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
er mag niet worden gebouwd ten behoeve van de voor deze gronden andere aangewezen bestemmingen als gevolg daarvan onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van de gronden.
22.3. Omgevingsvergunning
22.3.1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
het aanplanten van bomen en/of houtgewas;
het aanbrengen van verhardingen;
het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden;
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;
het aanbrengen van drainage;
het aanleggen van leidingen.
22.3.2. Het in 22.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
het normale onderhoud betreffen;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
22.3.3. De in 22.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van de gronden.