Artikel 20: Verkeer – Luchtverkeer 1
20.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer-Luchtverkeer 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
de Wgh-inrichting Schiphol;
start- en landingsbanen;
opstelplaatsen voor vliegtuigen;
bestaande inrichtingen met ontplofbare stoffen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag ontplofbare stoffen';
voorzieningen ten behoeve van de luchtvaart en de luchtverkeersveiligheid, zoals radarinstallaties, een verkeerstoren, een brandweerpost, rijbaanstations, een onderdoorgang voor bestemmingsverkeer, een proefdraaiplaats en nutsvoorzieningen;
wegen;
voorzieningen voor openbaar vervoer;
een spoortunnel ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – spoortunnel’;
een tunnel ter plaatse van de aanduiding ‘tunnel’;
water;
groen;
'verkeer' overeenkomstig het bepaalde in artikel 18, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
'verkeer' en 'water' overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 en 25 ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitschermen;
voorzieningen ten behoeve van riolering, waterhuishouding en nutsvoorzieningen;
voorzieningen voor algenkweek;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
paden;
bermen.
20.2. Bouwregels
20.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van een verkeerstoren mag maximaal 60 meter bedragen, en de hoogte van de overige gebouwen maximaal 20 meter;
de oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 2.000 m².
20.2.2. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 45 meter, met uitzondering van voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit en voorzieningen ten behoeve van de luchtvaart.