Artikel 20: Verkeer – Luchtverkeer 1

 

20.1. Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Verkeer-Luchtverkeer 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de Wgh-inrichting Schiphol;

  2. start- en landingsbanen;

  3. opstelplaatsen voor vliegtuigen;

  4. bestaande inrichtingen met ontplofbare stoffen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag ontplofbare stoffen';

  5. voorzieningen ten behoeve van de luchtvaart en de luchtverkeersveiligheid, zoals radarinstallaties, een verkeerstoren, een brandweerpost, rijbaanstations, een onderdoorgang voor bestemmingsverkeer, een proefdraaiplaats en nutsvoorzieningen;

  6. wegen;

  7. voorzieningen voor openbaar vervoer;

  8. een spoortunnel ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – spoortunnel’;

  9. een tunnel ter plaatse van de aanduiding ‘tunnel’;

  10. water;

  11. groen;

  12. 'verkeer' overeenkomstig het bepaalde in artikel 18, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';

  13. 'verkeer' en 'water' overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 en 25 ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';

  14. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitschermen;

  15. voorzieningen ten behoeve van riolering, waterhuishouding en nutsvoorzieningen;

  16. voorzieningen voor algenkweek;

met daarbij behorend(e):

  1. verhardingen;

  2. paden;

  3. bermen.

 

20.2. Bouwregels

 

20.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van een verkeerstoren mag maximaal 60 meter bedragen, en de hoogte van de overige gebouwen maximaal 20 meter;

  2. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 2.000 m².

 

20.2.2. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 45 meter, met uitzondering van voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit en voorzieningen ten behoeve van de luchtvaart.