Artikel 10: Centrum – Luchthaven

 

10.1. Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Centrum Luchthaven’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijfsactiviteiten die een binding hebben met luchthavenactiviteiten;

  2. kantoren waarvan de internationale oriëntatie zich uitdrukt in de strategische betekenis van de directe nabijheid van de knooppuntfunctie van de luchthaven voor het bedrijfsproces;

  3. research,development en opleidingen ten dienste van bedrijven die gevestigd zijn binnen het luchthavengebied;

  4. dienstverlening ten behoeve van luchthavenactiviteiten, niet zijnde kantoren;

  5. luchthavenactiviteiten, met uitzondering van starten en landen van vliegtuigen;

met dien verstande dat de functies genoemd onder a t/m e - met uitzondering van een vergistingsinstallatie van maximaal 2.000 m² in categorie 3.2 - ten hoogste mogen vallen in categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten behorende bij het bestemmingsplan,

met uitzondering van:

  1. een bedrijf in ten hoogste categorie 3.2 ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2 ';

  2. detailhandel;

  3. hotels;

  4. één luchthavengerelateerd congrescentrum;

  5. horeca;

  6. overige luchthavengerelateerde voorzieningen;

  7. (voorzieningen voor) openbaar vervoer ;

  8. voorzieningen ten dienste van de luchtvaart, waaronder aankomst- en vertrekhallen, pieren, gates en lounges en voorzieningen ten behoeve van klein technisch onderhoud, en voorzieningen ten dienste van de luchtverkeersveiligheid;

  9. nutsvoorzieningen;

  10. reclame-uitingen;

  11. wegen;

  12. een spoortunnel en een spoorwegstation ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – spoortunnel’;

  13. een verkooppunt voor motorbrandstoffen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';

met daarbij behorend(e):

  1. parkeervoorzieningen voor (motor)voertuigen;

  2. verhardingen;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

10.2. Bouwregels

 

10.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. in afwijking van het gestelde onder a. mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden geplaatst tot een totale oppervlakte per bouwperceel van 40 m², met dien verstande dat de bouwhoogte van deze gebouwen niet meer mag zijn dan 4 meter;

  3. de maximale omvang van kantoren en voorzieningen voor research, development en opleidingen bedraagt 340.000 m² bvo;

  4. buiten het gebied achter de douane mag detailhandel en horeca uitsluitend op Schiphol Plaza worden gerealiseerd met een totale omvang van 11.500 m² wvo, dienstverlenende functies op Schiphol Plaza daarbij inbegrepen;

  5. in afwijking van het gestelde onder d. mogen in het overige centrumgebied maximaal drie zelfstandige horecavoorzieningen uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten behorende bij dit bestemmingsplan van elk maximaal 400 m² worden gerealiseerd;

  6. buiten het gebied achter de douane en Schiphol Plaza mag de maximale omvang van detailhandel in food ten behoeve van werknemers op de luchthaven 500 m² wvo bedragen;

  7. buiten het gebied achter de douane mag de maximale uitbreiding van het aantal hotelkamers na het van kracht worden van dit bestemmingsplan 620 bedragen;

  8. de maximale omvang van het congrescentrum bedraagt 5.000 m² bvo;

  9. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;

  10. in afwijking van de maximale bouwhoogte, mag de maximale bouwhoogte van de verkeerstorens ten hoogste 110 meter bedragen;

  11. de oppervlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte;

  12. voor bedrijven geldt een maximale parkeernorm van 1:500 m² bvo;

  13. voor kantoren gelden de volgende maximale parkeernormen:

1. voor het gebied Schiphol Plaza :1:125 m² bvo;

2. voor het zuidelijk deel van Schiphol Centrum: 1:70 m² bvo binnen de invloedssfeer van hoogwaardig openbaar vervoer en 1: 50 m² bvo daarbuiten.

 

10.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het luchtverkeer, mag niet meer zijn dan 45 meter;

  2. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van bruggen en viaducten, mag niet meer zijn dan 25 meter; deze bouwwerken worden voor de bepaling van het maximaal te bebouwen oppervlak buiten beschouwing gelaten;

  3. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 30 meter;

  4. er zijn maximaal 7 reclamemasten toegestaan.

 

10.3. Afwijken van de gebruiksregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1 van dit artikel voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits:

  1. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;

  2. het niet de in lid 1 uitgesloten bedrijven en inrichtingen betreft.

 

10.4. Wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen en een kinderdagverblijf toe te staan van maximaal 700 m² , mits aangetoond wordt dat ter plaatse van het wijzigingsplan voldaan wordt aan de grenswaarden ten aanzien van geluidbelasting en luchtkwaliteit, er geen veiligheidszones voor externe veiligheid van toepassing zijn en voldaan wordt aan overige milieunormen.