ARTIKEL 26 Verkeer
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen, woonstraten, fiets- en voetpaden;
ter plaatse van de aanduiding ‘laad- en losplaats’ tevens voor een laad- en losplaats;
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – overslaginstallatie’ tevens voor een overslaginstallatie;
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – loopbrug’ tevens voor een loopbrug;
parkeren;
groen;
bergbezinkbassins;
kunstwerken;
met daarbij behorend(e):
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitsschermen;
nutsvoorzieningen;
speelvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
kunstobjecten;
reclame-uitingen.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
toegestaan zijn bergbezinkbassins en gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling;
de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 4 meter;
de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 10 m²;
de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.
26.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van een overslaginstallatie mag niet meer zijn dan 7 meter;
b. de hoogte van voorzieningen ten behoeve van een laad- en losplaats mag niet meer zijn dan 7 meter;
c. de hoogte van de loopbrug ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – loopbrug’ mag niet meer zijn dan 10 meter;
d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.