HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
2.1 Bestemmingen
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1en 2 zijn toegestaan;
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'
met daarbij behorend(e):
verhardingen, in- en uitritten;
fiets- en voetpaden;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
kantoren;
met dien verstande dat:
garagebedrijven niet zijn toegestaan;
geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
verkooppunten van motorbrandstoffen niet zijn toegestaan;
risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit, opslag hieronder begrepen, niet zijn toegestaan.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan.
3.2.2 Voor het bouwen van een bedrijfswoning en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
een bedrijfswoning mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd;
een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'vrij' is uitsluitend één vrijstaande woning toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' is het aangegeven maximum oppervlak aan bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan.
3.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m²;
- de goothoogte niet meer mag zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer mag zijn dan 5 meter.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven die zijn bedoeld in lid 1 sub a;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan ten behoeve van ondersteuning van de hoofdfunctie als bedoeld in lid 1;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting dan wel prostitutie.
3.4.2 Per bedrijf is het gebruik van bijbehorende kantoren toegestaan tot een oppervlakte van 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m².
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in zowel lid 1 als lid 4.1 sub a voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;
het geen risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit betreft.
Artikel 4 Detailhandel - Tuincentrum
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
tuincentrum;
ondersteunende horeca;
nutsvoorzieningen;
onbebouwbare zone ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd';
met (de) daarbij behorende:
verhardingen;
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd' mogen geen gebouwen worden gebouwd.
4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter;
ter plaatse van de ''specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd'' mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1, sub a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
a. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m²;
b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
4.3.2 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub b, ten aanzien van de maximale bouwhoogte met 5 meter voor het op stedenbouwkundig aanvaardbare wijze behuizen van de technische installaties, met dien verstande dat maximaal 25% van het dakvlak mag worden bebouwd.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat:
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 5 Natuur
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
natuurgebieden;
gebieden met ecologische waarden;
groen en/of bos;
bruggen ten behoeve van langzaam verkeer;
met daaraan ondergeschikt:
extensieve recreatie;
met (de) daarbij behorende:
verhardingen;
wandelpaden, fietspaden en ruiterpaden;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:
gebouwen zijn niet toegestaan.
5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
het aanplanten van bomen en/of houtgewas;
het aanbrengen van verhardingen;
het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden;
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van extensieve recreatie;
het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;
het aanbrengen van drainage;
het aanleggen van leidingen.
5.3.2 Het in lid 3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud betreffen;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.3.3. De in lid 3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden en ecologische waarden van de gronden.
Artikel 6 Recreatie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
recreatieve voorzieningen;
intensieve recreatie;
extensieve recreatie;
nutsvoorzieningen;
bruggen ten behoeve van langzaam verkeer;
specifieke vorm van recreatie - evenemententerrein 1 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - evenemententerrein 1';
specifieke vorm van recreatie - evenemententerrein 2 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - evenemententerrein 2';
onbebouwbare zone ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd';
wegen ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';
met (de) daarbij behorende:
wandelpaden, fietspaden en ruiterpaden;
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met aan al het vorige ondergeschikt:
kunstobjecten.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
de hoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter;
de oppervlakte van gebouwen mag niet meer zijn dan 10 m²;
ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd' mogen geen gebouwen worden gebouwd.
6.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van grondkassen en bergkisten mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de afwikkeling van langzaam verkeer mag niet meer zijn dan 10 meter;
de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter;
ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd' mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
6.3 Specifieke bouwregels
Ten behoeve van openluchtevenementen zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - evenemententerrein 1' en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - evenemententerrein 2' tijdens openluchtevenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken toegestaan, zoals tenten, installaties voor licht en bewegwijzering, podia, terreinafzettingen en communicatieapparatuur.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Voor het gebruik van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - evenemententerrein 1' voor openluchtevenementen gelden de in onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie en duur van openluchtevenementen.
soort evenement |
maximum aantal evenementen per kalenderjaar |
gemiddeld aantal bezoekers per dag |
duur per evenement (exclusief opbouw en afbouw) |
klein |
onbeperkt |
tot 1.000 |
maximaal 1 dag |
middelgroot |
3 |
1.000 tot 5.000 |
maximaal 4 dagen |
groot |
3 |
5.000 tot 10.000 |
maximaal 4 dagen |
zeer groot |
1 |
10.000 tot 40.000 |
maximaal 5 dagen |
6.4.2 Voor het gebruik van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - evenemententerrein 2' voor openluchtevenementen gelden de in onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie en duur van openluchtevenementen.
soort evenement |
maximum aantal evenementen per kalenderjaar |
gemiddeld aantal bezoekers per dag |
duur per evenement (exclusief opbouw en afbouw) |
klein |
onbeperkt |
tot 1.000 |
maximaal 1 dag |
middelgroot |
3 |
1.000 tot 5.000 |
maximaal 4 dagen |
6.4.3 Ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' zijn wegen toegestaan met een verhardingsbreedte van maximaal 8 meter per weg.
Artikel 7 Sport
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
sport;
uitsluitend manege ter plaatse van de aanduiding 'manege';
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
specifieke vorm van recreatie - evenemententerrein 1 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - evenemententerrein 1';
tribunes ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tribune';
nutsvoorzieningen;
met (de) daarbij behorende:
ondersteunende horeca, ondersteunende detailhandel en ondersteunende dienstverlening;
verhardingen;
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan.
7.2.2 Voor het bouwen van een bedrijfswoning en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
per bedrijf mag niet meer dan één woning worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'vrij' is uitsluitend één vrijstaande woning toegestaan;
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat bijgebouwen ook buiten het bouwvlak mogen worden geplaatst;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
de oppervlakte van bijgebouwen mag per woning niet meer zijn dan 60 m²;
de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter;
de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer zijn dan 5 meter;
de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens mag niet minder zijn dan 5 meter.
7.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van ballenvangers mag niet meer zijn dan 10 meter;
de hoogte van (licht)masten mag niet meer zijn dan 37 meter;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tribune' zijn tribunes toegestaan, waarvan de bouwhoogte maximaal 20 meter mag zijn;
de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
7.3 Specifieke bouwregels
Ten behoeve van openluchtevenementen zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - evenemententerrein 1' tijdens openluchtevenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken toegestaan, zoals tenten, installaties voor licht en bewegwijzering, podia, terreinafzettingen en communicatieapparatuur.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub a buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 m² mag zijn;
de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
7.4.2 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1, ten aanzien van de maximale bouwhoogte met 5 meter voor het op stedenbouwkundig aanvaardbare wijze behuizen van de technische installaties, met dien verstande dat maximaal 25% van het dakvlak mag worden bebouwd.
7.4.3 Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van evenementen voor de duur van het evenement bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.3 sub d voor het bouwen van tribunes, geen gebouwen zijnde, waarvan de bouwhoogte niet meer mag zijn dan 20 meter.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca, detailhandel en dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat:
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 250 m² in geval van horeca, met een maximum van 150 m² in geval van dienstverlening en met een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
7.5.2 Voor het gebruik van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - evenemententerrein 1' voor openluchtevenementen gelden de in hierna staande tabel opgenomen maximale frequentie en duur van openluchtevenementen.
soort evenement |
maximum aantal evenementen per kalenderjaar |
gemiddeld aantal bezoekers per dag |
duur per evenement (exclusief opbouw en afbouw) |
klein |
onbeperkt |
tot 1.000 |
maximaal 1 dag |
middelgroot |
3 |
1.000 tot 5.000 |
maximaal 4 dagen |
groot |
3 |
5.000 tot 10.000 |
maximaal 4 dagen |
zeer groot |
1 |
10.000 tot 40.000 |
maximaal 5 dagen |
Artikel 8 Tuin
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
onbebouwbare zone ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd';
met de daarbij behorende:
opritten, terreinverhardingen en paden;
bouwwerken, met uitzondering van carports.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Voor het bouwen van uitbouwen gelden de volgende bepalingen:
uitbouwen mogen worden geplaatst voor de naar de weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw, waarbij de diepte niet meer mag zijn dan 1 meter, mits de afstand tussen de uitbouw en de voorste bestemmingsgrens minimaal 1 meter is;
de uitbouw mag niet meer dan 65% van de voorgevelbreedte van het betreffende hoofdgebouw beslaan;
de goothoogte mag niet meer zijn dan 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waar tegen aan gebouwd wordt;
er mogen geen gebouwen, dus ook geen uitbouwen, worden gebouwd ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd'.
8.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter;
er mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd'.
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Het gebruik van uitbouwen ten dienste van een beroep en praktijk aan huis is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en uitbouwen, met een maximum van 50 m², zulks met inbegrip van de oppervlakte gebouwd op gronden met de bestemming 'Wonen'.
8.3.2 Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, worden in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen, woonstraten, fietspaden en voetpaden;
parkeren;
groen;
speelvoorzieningen;
bergbezinkbassins;
voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitschermen;
kunstwerken;
nutsvoorzieningen;
onbebouwbare zone ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd'
met (de) daarbij behorende:
verhardingen;
paden;
bermen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
kunstobjecten;
reclame-uitingen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen, verkeersafwikkeling en nutsvoorzieningen;
de hoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter;
de oppervlakte van gebouwen mag niet meer zijn dan 10 m²;
er mogen geen gebouwen worden gebouwd ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd'.
9.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat
a. de hoogte van bouwwerken niet meer mag zijn dan 10 meter;
b. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd' geen bouwwerken mogen worden gebouwd.
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
water;
bruggen ten behoeve van langzaam verkeer;
behoud, herstel en ontwikkeling van waterstaatkundige infrastructuur en het waterkwaliteitsbeheer;
nutsvoorzieningen;
onbebouwbare zone ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd'
met daaraan ondergeschikt:
vlonders, steigers, overkappingen of daaraan gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
groen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
10.2.2 Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd' mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; buiten deze zone mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer zijn dan 6 meter.
10.3 Specifieke gebruiksregels
Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, worden in ieder geval gerekend het gebruik voor:
ligplaatsen voor woonschepen, woonarken of een casco (caisson) dat tot woonschip of woonark kan worden omgebouwd;
opslag, behoudens tijdelijke opslag voortkomend uit het onderhoud en/ of gebruik in overeenstemming met de bestemming van de betrokken gronden en bouwwerken.
Artikel 11 Wonen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
beroep en praktijk aan huis;
onbebouwbare zone ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd'
met (de) daarbij behorende:
tuinen;
tereinverhardingen;
erven.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Op de gronden binnen deze bestemming zijn uitsluitend hoofdgebouwen in de vorm van woningen en bij de woning behorende andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming.
11.2.2 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
per bouwperceel is één woning toegestaan;
hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen (de aanduiding) het bouwvlak;
bijbehorende bouwwerken zijn zowel binnen als buiten (de aanduiding) bouwvlak toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
de goothoogte en bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan in het bouwvlak met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
de bouwhoogte van tegen het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter;
de diepte van tegen het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de achterste bouwgrens dan wel het denkbeeldige verlengde daarvan;
ter plaatse van de aanduiding 'vrij' is uitsluitend één vrijstaande woning toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'vrij' is het bepaalde in lid 2.2 sub f niet van toepassing;
de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter;
op de gronden buiten het bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden met een maximum van 60 m², dan wel de gezamenlijke oppervlakte van bestaande bouwwerken met inachtneming van de bestaande lengte, breedte, goothoogte en bouwhoogte per gebouw;
ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' is het bepaalde in lid 2.2 sub k. niet van toepassing en is het aangegeven maximum oppervlak aan gebouwen toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'vrij' is uitsluitend één vrijstaande woning toegestaan;
ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd' mogen geen gebouwen worden gebouwd.
11.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter;
ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd' mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
11.2.4 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:
ondergrondse gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat ondergrondse gebouwen ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw;
ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 3,00 meter;
ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd' mogen geen ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.2 onder e. en j. en toestaan dat de maximale bouwhoogte en goothoogte met niet meer dan 1 meter worden vergroot.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijgebouwen.
Artikel 12 Wonen - voorlopig
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - voorlopig' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
beroep en praktijk aan huis;
met (de) daarbij behorende:
tuinen;
tereinverhardingen;
erven.
12.2 Bouwregels
Op de gronden binnen deze bestemming zijn uitsluitend een hoofdgebouw toegestaan in de vorm en afmetingen van de aanwezige noodwoning, zoals aangegeven met een bouwvlak op de verbeelding, en bij de woning behorende andere aanwezige bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
12.3 Geldigheidsduur voorlopige bestemming
De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, is 5 jaar, gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
12.4 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming
De voor 'Wonen - voorlopig' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in lid 3 bestemd voor 'Bedrijf'.
2.2 Dubbelbestemmingen
Artikel 13 Leiding - Hoogspanningsverbinding
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor:
het bovengrondse transport van elektrische energie door een hoogspanningsleiding
met de daarbij behorende:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.2.1 In afwijking van het bepaalde bij de basisbestemmingen en de andere dubbelbestemmingen mag op deze gronden niet anders worden gebouwd dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
13.2.2 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
13.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter;
de hoogte van masten mag niet meer zijn dan 30 meter;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 10 meter.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen
overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van
de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de
betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien
geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
13.3.2 De in lid 3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits:
geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig en veilig functioneren van de bovengrondse hoogspanningsleiding;
de veiligheid van mens, dier en goederen niet in gevaar wordt gebracht;
vooraf advies is ingewonnen van de betrokken leidingbeheerder.
13.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
een gebruik dat geen rekening houdt met de goede werking van de bovengrondse hoogspanningsleiding en de risico's die ermee verbonden zijn;
het hebben van beplantingen die door hun hoogte de goede werking van de bovengrondse hoogspanningsleiding in gevaar kunnen brengen.
13.5 Omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden
niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.