HOOFDSTUK 2: BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
3.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
agrarische bedrijfsactiviteiten met een, in hoofdzaak, grondgebonden bedrijfsvoering, met uitzondering van glastuinbouw, intensieve veehouderij en stoeterij;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
paden;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
Artikel 4 Bedrijf
4.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bij deze planregels behorendeStaat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat:
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 2’ bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1 en 2 zijn toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’ bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2, of 3.1 zijn toegestaan;
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;
een garagebedrijf ter plaatse van de aanduiding ‘garage’;
met daarbij behorend(e):
verhardingen, in- en uitritten;
fiets- en voetpaden;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
met dien verstande dat:
garagebedrijven niet zijn toegestaan;
geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
verkooppunten van motorbrandstoffen niet zijn toegestaan;
risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit, opslag hieronder begrepen, niet zijn toegestaan.
4.2. Bouwregels
4.2.1. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ zijn ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ zijn ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
de oppervlakte van bijbehorende kantoren mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m².
4.2.2. Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
een bedrijfswoning dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan 1 per aanduiding ‘bedrijfswoning’ bedragen;
de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 650 m³ zijn;
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6 meter zijn;
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 9 meter zijn.
4.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter zijn;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 meter zijn.
4.3. Afwijken van de bouwregels
4.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1, sub a. en 4.2.2, sub a. voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 40 m²;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
4.3.2. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2. sub c. en toestaan dat de maximum inhoud van een bedrijfswoning wordt vergroot tot niet meer dan 750 m³.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Specifieke gebruiksregels
4.4.1. Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca, dienstverlening en detailhandel, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
4.4.2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven die zijn aangeduid als toelaatbaar op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, welke als bijlage bij deze regels is opgenomen;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel of horeca anders dan ten behoeve van ondersteuning van de hoofdfunctie als bedoeld in 4.4.1;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in zowel lid 1 als lid 4 onder a van dit artikel voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, mits:
deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;
het geen risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit betreft.
Artikel 5 Bedrijf - Garage
5.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Garage' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijfsactiviteiten ten behoeve van een garagebedrijf;
bedrijfsactiviteiten die vallen in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten behorende bij het bestemmingsplan, geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en het Vuurwerkbesluit, opslag hieronder begrepen;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen.
5.2. Bouwregels
5.2.1. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd,
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
de oppervlakte van bijbehorende kantoren mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m².
5.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter zijn;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 meter zijn.
5.3. Afwijken van de bouwregels
5.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1, sub a en 5.2.2, sub b. voor het bouwen van gebouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
5.4. Specifieke gebruiksregels
5.4.1. Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca, dienstverlening en detailhandel, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
5.5. Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1., sub a. voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en/of voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits:
deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;
het geen garagebedrijven, geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen (als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen) betreft.
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’, aangewezen gronden zijn bestemd voor:
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut, zoals transformatorstations aardgasregelstations en rioolgemalen;
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
parkeren;
groen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan.
6.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 3 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
Artikel 7 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’ aangewezen gronden zijn bestemd voor brandstofvoorziening, waaronder mede begrepen lpg, voor motorvoertuigen en de daarbij behorende voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
7.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca, dienstverlening en detailhandel, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 8 Bedrijventerrein
8.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bij deze planregels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat:
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 2’ bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, en 2 zijn toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’ bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2 en 3.1 zijn toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’ bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2, 3.1 of 3.2 zijn toegestaan;
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
sport ter plaatse van de aanduiding ‘sport’;
een tuincentrum ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';
volumineuze detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel volumineus’, met dien verstande dat specifiek op deze locatie voor deze functie een oppervlakte van minimaal 450 m2 bvo is toegestaan;
met daarbij behorend(e):
wegen;
verhardingen, in- en uitritten;
fiets- en voetpaden;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
met dien verstande dat:
geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit, opslag hieronder begrepen, niet zijn toegestaan.
8.2. Bouwregels
8.2.1. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ zijn ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ zijn ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
de oppervlakte van bijbehorende kantoren mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, tot een maximum van 2000 m².
8.2.2. Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
een bedrijfswoning dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan 1 per aanduiding ‘bedrijfswoning’ bedragen;
de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 650 m³ zijn;
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6 meter zijn;
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 9 meter zijn.
8.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter zijn;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 meter zijn.
8.3. Afwijken van de bouwregels
8.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.1, sub a. en 8.2.2, sub a. voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 40 m²;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
8.3.2. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.2. sub c. en toestaan dat de maximum inhoud van een bedrijfswoning wordt vergroot tot niet meer dan 750 m³.
8.4. Specifieke gebruiksregels
Specifieke gebruiksregels
8.4.1. Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca, dienstverlening en detailhandel, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
8.4.2 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven die zijn aangeduid als toelaatbaar op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, welke als bijlage bij deze regels is opgenomen;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel of horeca;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting dan wel prostitutie.
8.5. Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in zowel lid 1 als lid 4 onder a. van dit artikel voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits:
deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;
het geen risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit betreft.
8.6. Wijzigingsbevoegdheid
8.6.1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden in een zone van 30 meter aan weerszijden langs Hugo de Vriesstraat te wijzigingen in de bestemmingen Cultuur en Ontspanning en/of Sport.
8.6.2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen, in die zin dat bedrijfsactiviteiten in de ter plaatse ten hoogste toegelaten milieucategorie worden teruggebracht tot bedrijfsactiviteiten in ten hoogste milieucategorie 2 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien:
ter plaatse geen bedrijfsactiviteiten (meer) worden uitgeoefend in een hogere milieucategorie dan categorie 2;
ter plaatse bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend die naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot maximaal categorie 2.
Artikel 9 Centrum
9.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
detailhandel;
dienstverlening;
educatieve, sociale, culturele, medische en/of levensbeschouwelijke voorzieningen en/of voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
horeca-activiteiten die vallen in ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten behorende bij dit bestemmingsplan;
parkeren;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen.
9.2. Bouwregels
9.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
9.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
9.3. Afwijken van de bouwregels
9.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.1. sub a. en sub b. voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
9.3.2. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage en toestaan dat het bouwperceel tot 100% mag worden bebouwd.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gebouwen voor horeca is toegestaan tot maximaal de eerste bouwlaag.
9.5. Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1d, teneinde:
horeca-activiteiten toe te laten die voorkomen in één subcategorie dan wel categorie hoger dan toelaatbaar, indien en voor zover de betreffende horeca-inrichting naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten, geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten;
horeca-activiteiten toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, indien en voor zover de betrokken horeca-inrichting naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten.
Artikel 10 Detailhandel
10.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
detailhandel;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2. Bouwregels
10.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
10.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
10.3. Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.1., sub a. voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
a. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter;
10.4. Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca en dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² ;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 11 Detailhandel - Volumineus
11.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel – Volumineus’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
detailhandel in de branches:
bouwmarkten;
keukens en sanitair;
meubels en woninginrichting;
grove bouwmaterialen;
vervoer- en transportmiddelen ( (motor)voertuigen, waaronder boten, kampeermiddelen);
waarbij detailhandel in overige artikelen is toegestaan, met uitzondering van niet-branchegerelateerde detailhandel in levensmiddelen, persoonlijke verzorging, kleding en mode, schoenen en lederwaren, goud en zilver, optische artikelen, hobby;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
groen;
water.
11.2. Bouwregels
11.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter;
de, al dient niet geheel overdekte, bruto bedrijfsvloeroppervlakte van de onder 1 sub a 1 t/m 4 van dit artikel genoemde branches dient per vestiging ten minste 1000 m² te zijn;
detailhandel in overige artikelen als bedoeld onder 1 sub a. van dit artikel mag niet meer zijn dan 20% van de, al dan niet geheel overdekte, bruto bedrijfsvloeroppervlakte;
de oppervlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per vestiging niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte.
11.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 10 meter.
11.3. Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca en dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² ;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 12 Dienstverlening
12.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
dienstverlening;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2. Bouwregels
12.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
12.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
12.3. Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.1., sub a. voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter;
12.4. Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca en dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 13 Gemengd - 1
13.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
dienstverlening en kantoren;
bedrijf tot en met categorie 3.2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
gezondheidszorg ter plaatse van de aanduiding 'gezondheidszorg';
sport ter plaatse van de aanduiding ‘sport’;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen.
13.2. Bouwregels
13.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
13.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
13.3. Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.1., sub a. voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter;
13.4. Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca en detailhandel, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 14 Gemengd - 2
14.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
dienstverlening;
horeca tot en met categorie 1 van de bij deze planregels behorende Staat van horeca-activiteiten;
detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;
horeca tot en met categorie 2 van de bij deze planregels behorende Staat van horeca-activiteiten ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
erven
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1. Op de gronden binnen deze bestemming zijn uitsluitend hoofdgebouwen in de vorm van woningen en bij de woning behorende andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming.
14.2.2. Voor het bouwen gebouwen gelden de volgende regels:
per bouwperceel is één woning toegestaan;
hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak;
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan in het bouwvlak, met de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven;
aan- en uitbouwen, (aangebouwde) bijgebouwen en overkappingen zijn zowel binnen als buiten (de aanduiding) bouwvlak toegestaan;
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter;
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter;
op de gronden buiten het bouwvlak, mag de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden met een maximum van 75 m²;
in afwijking van het bepaalde sub g van dit artikellid mag de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van een op het perceel gevestigd bedrijf, zoals toegestaan volgens lid 1, 100 % met een maximum van 250 m2 bedragen.
14.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.
14.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijgebouwen.
Artikel 15 Gemengd - 2A
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd – 2A’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
dienstverlening;
detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
erven;
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Op de gronden binnen deze bestemming zijn uitsluitend hoofdgebouwen in de vorm van woningen en bij de woning behorende andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming.
15.2.2 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
per bouwperceel is één woning toegestaan;
hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak;
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan in het bouwvlak, met de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven;
aan- en uitbouwen, (aangebouwde) bijgebouwen en overkappingen zijn zowel binnen als buiten (de aanduiding) bouwvlak toegestaan;
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter;
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter;
op de gronden buiten het bouwvlak, mag de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden met een maximum van 75 m²;
in afwijking van het bepaalde sub g van dit artikellid mag de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van een op het perceel gevestigd bedrijf, zoals toegestaan volgens lid 1, 100% met een maximum van 250 m2 bedragen.
15.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.
15.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijgebouwen.
Artikel 16 Gemengd - 3
16.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
detailhandel;
dienstverlening;
kinderdagverblijf;
horeca tot en met categorie 1 van de bij deze planregels behorende Staat van horeca-activiteiten;
een garagebedrijf ter plaatse van de aanduiding ‘garage’;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
erven
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen.
16.2. Bouwregels
16.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
16.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
16.3. Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.1., sub a. voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
Artikel 17 Gemengd - 4
17.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd - 4’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
educatieve voorzieningen;
voorzieningen gericht op jeugd en/of kinderopvang en/of naschoolse opvang;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
erven
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
17.2. Bouwregels
17.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
17.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
17.3. Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.1., sub a. voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
Artikel 18 Groen
18.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groen;
wandel- en fietspaden;
speelvoorzieningen;
een evenemententerrein ter plaatse van de aanduiding ‘evenemententerrein’;
een kinderboerderij ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning – kinderboerderij’;
maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’;
een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’;
bergbezinkbassin;
watergangen;
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
in- en uitritten ten behoeve van de ontsluiting van aanliggende percelen;
uitingen van beeldende kunst.
18.2. Bouwregels
18.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter;
de oppervlakte van gebouwen, waaronder speelvoorzieningen en toiletgebouwen, mag niet meer zijn dan 10 m2, met uitzondering van bergbezinkbassins;
de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter;
ter plaatse van de aanduiding ‘kinderboerderij’ zijn gebouwen en bouwwerken met een totale oppervlakte van maximaal 200 m2 en een maximale bouwhoogte van 4 meter toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’ mogen gebouwen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter worden gebouwd.
18.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van bouwwerken niet meer mag zijn dan 6 meter.
18.3 Specifieke bouwregels
Ten behoeve van evenementen zijn ter plaatse van de aanduiding ‘evenemententerrein’ tijdens evenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, licht- en bewegwijzeringstorens, podia, terreinafzettingen en zendmasten toegestaan.
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Voor het gebruik van de gronden met de aanduiding ‘evenemententerrein’ gelden de in onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie en duur van evenementen.
Soort evenement |
Maximum aantal evenementen per kalenderjaar |
Aantal bezoekers per dag |
Duur per evenement (exclusief op- en afbouw) |
Klein |
2 |
< 500 |
Maximaal 4 dagen |
Groot |
3 |
1000 tot 5.000 |
Maximaal 9 dagen |
Zeer groot |
2 |
5.000 tot 40.000 |
Maximaal 2 dagen |
18.4.2 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning een maal per kalenderjaar afwijken van het bepaalde in 18.4.1. en één extra evenement in de categorie groot toestaan.
Artikel 19 Horeca
19.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
horeca-activiteiten zoals opgenomen in de bij deze planregels behorende Staat van horeca-activiteiten waarbij geldt dat:
ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 1’ horeca-activiteiten behorende tot horecacategorie 1 zijn toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 2’ horeca-activiteiten behorende tot horecacategorie 1 of 2 zijn toegestaan;
cultuur en ontspanning ter plaatse van de aanduiding ‘cultuur en ontspanning’;
met daarbij behorend(e):
ondergeschikte detailhandel;
verhardingen;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
parkeervoorzieningen;
19.2. Bouwregels
19.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ zijn ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ zijn ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan.
19.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter zijn.
de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
19.3. Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.1., sub a. voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
19.4. Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1, teneinde:
a. horeca-activiteiten toe te laten die voorkomen in één categorie dan wel één categorie hoger dan toelaatbaar, indien en voor zover de betreffende horeca-inrichting naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten;
b. horeca-activiteiten toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, indien en voor zover de betrokken horeca-inrichting naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten.
Artikel 20 Kantoor
20.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Kantoor’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
kantoren;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
(ondergronds) parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
20.2. Bouwregels
20.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan.
20.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
20.3. Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2.1., sub a. en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
20.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gebouwen voor activiteiten zoals horeca, detailhandel en dienstverlening dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat:
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 21 Maatschappelijk
21.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
educatieve (onderwijs)voorzieningen;
voorzieningen gericht op jeugd en/of kinderopvang en/ of naschoolse opvang;
voorzieningen ten behoeve van verenigingsleven;
voorzieningen ten behoeve van gezondheidszorg;
sociale en/of levensbeschouwelijke voorzieningen;
openbare dienstverlening;
uitsluitend een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’;
uitsluitend gezondheidszorg ter plaatse van de aanduiding ‘gezondheidszorg’;
horeca tot en met categorie 2 van de bij deze planregels behorende Staat van horeca-activiteiten ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen.
21.2. Bouwregels
21.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan.
21.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
21.3. Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.1., sub a. en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
21.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gebouwen voor activiteiten zoals horeca, detailhandel en dienstverlening dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat:
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 22 Maatschappelijk – Zorginstelling
22.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk - Zorginstelling' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
voorzieningen ten behoeve van verblijf en verzorging van ouderen, daaronder begrepen een dienstwoning;
voorzieningen ten behoeve van verenigingsleven;
voorzieningen ten behoeve van gezondheidszorg;
sociale en/of levensbeschouwelijke voorzieningen;
(openbare) dienstverlening;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
22.2. Bouwregels
22.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte ' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
22.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
22.3. Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.1., sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gebouwen voor activiteiten zoals horeca, detailhandel en dienstverlening dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat:
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 23 Recreatie - Dagrecreatie
23.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Dagrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
dagrecreatieve voorzieningen;
intensieve dagrecreatie;
extensieve dagrecreatie;
een kinderboerderij ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning – kinderboerderij’;
met daarbij behorend(e):
wandel- fiets en ruiterpaden;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
bergbezinkbassin.
23.2. Bouwregels
23.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
de goothoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter;
er mag één gebouw van maximaal 250 m2, één gebouw van maximaal 60 m2 en één gebouw van maximaal 15 m2 worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' zijn, in afwijking van het bepaalde onder b., gebouwen en andere bouwwerken toegestaan met een totale opervlakte van maximaal 300 m2 en met een maximale bouwhoogte van 4 meter;
de oppervlakte vanoverige gebouwen, waaronder speelvoorzieningen en toiletgebouwen, mag niet meer zijn dan 10 m2, met uitzondering van bergbezinkbassins;
de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.
23.2.1. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.
Artikel 24 Sport
24.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
sport;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
parkeren;
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
24.2. Bouwregels
24.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan.
24.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van ballenvangers mag niet meer zijn dan 10 meter;
de hoogte van (licht)masten mag niet meer zijn dan 20 meter;
de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
24.3. Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.2.1., sub a. en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
24.4. Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca, detailhandel en dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :
de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;
de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 25 Tuin
25.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
met daarbij behorend(e):
opritten, terreinverhardingen en paden;
bouwwerken, met uitzondering van carports
25.2. Bouwregels
25.2.1. Voor het bouwen van uitbouwen gelden de volgende bepalingen:
uitbouwen mogen worden geplaatst voor de naar de weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw, waarbij de diepte niet meer mag zijn dan 1 meter, mits de afstand tussen de uitbouw en de voorste bestemmingsgrens minimaal 1 meter is;
de uitbouw mag niet meer dan 65 % van de voorgevelbreedte van het betreffende hoofdgebouw beslaan;
de goothoogte mag niet meer zijn dan 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waar tegen aan gebouwd wordt;
25.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.
25.3. Specifieke gebruiksregels
25.3.1 Het gebruik van uitbouwen ten dienste van een beroep en praktijk aan huis is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en uitbouwen, met een maximum van 50 m², zulks met inbegrip van de oppervlakte gebouwd op gronden met de bestemming “Wonen”.
25.3.2 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud
het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
Artikel 26 Verkeer
26.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen, woonstraten, fiets- en voetpaden;
parkeren;
groen;
speelvoorzieningen;
bergbezinkbassins;
voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitschermen;
civiele kunstwerken;
een geluidmeetmast ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – geluidmeetmast’;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
paden;
bermen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
uitingen van beeldende kunst;
reclame-uitingen.
26.2. Bouwregels
26.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling;
de hoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter;
de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 10 m2;
de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter;
26.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inbegrip van een geluidmeetmast ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – geluidmeetmast’, geldt dat de hoogte niet meer mag zijn dan 10 meter.
Artikel 27 Verkeer - Garagebox
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer – Garagebox' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
garageboxen;
bergruimte;
met daarbij behorend(e):
verhardingen.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte ' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
27.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.
27.3. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige opslag en/of handel.
Artikel 28 Water
28.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
water;
bruggen;
behoud, herstel en ontwikkeling van waterstaatkundige infrastructuur en het waterkwaliteitsbeheer;
met daaraan ondergeschikt:
vlonders, steigers, overkappingen of daaraan gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
groen.
28.2. Bouwregels
28.2.1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
28.2.2. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter
28.3. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
ligplaatsen voor woonschepen;
opslag, behoudens tijdelijke opslag voortkomend uit het onderhoud en/ of gebruik in overeenstemming met de bestemming van de betrokken gronden en bouwwerken.
Artikel 29 Wonen
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
aan huis verbonden beroepsuitoefening;
een bedrijf aan huis met bedrijfsactiviteiten ten hoogste in categorie 1 van de bij deze planregels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf aan huis’;
kantoor ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
een praktijkruimte ten behoeve van aan huis verbonden beroepsuitoefening ter plaatse van de aanduiding ‘praktijkruimte’;
met daarbij behorend(e):
tuinen;
terreinverhardingen;
erven.
29.2 Bouwregels
29.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. per bouwperceel is één woning toegestaan;
b. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
c. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn voor hoofdgebouwen de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;
e. de bouwhoogte van tegen het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter;
f. bij aaneengebouwde woningen, niet zijnde geschakelde woningen of 2-onder-1-kapwoningen, geldt dat de diepte van tegen het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de achterste bebouwingsgrens van het hoofdgebouw dan wel het denkbeeldige verlengde daarvan;
g. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter;
h. op de gronden buiten het bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden tot een maximum van 75 m², dan wel de gezamenlijke oppervlakte van bestaande bouwwerken met inachtneming van de bestaande lengte, breedte, goot- en bouwhoogte per gebouw;
i. op de gronden buiten het bouwvlak mag wanneer deze gronden 750 m2 of meer per perceel bedragen, de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer zijn dan 10% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden met een maximum van 250 m2;
j. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf aan huis’ is in afwijking van het bepaalde onder h. en i. het aangegeven maximum bebouwingspercentage terrein toegestaan, dan wel de gezamenlijke oppervlakte van bestaande bouwwerken met inachtneming van de bestaande lengte, breedte, goot- en bouwhoogte daarvan;
k. ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ zijn, in afwijking van het bepaalde in de voorgaande subleden, bijgebouwen toegestaan met de aangegeven oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte.
29.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.
29.2.3. Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:
ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 3 meter;
b. voor ondergrondse gebouwen is voor het overige dezelfde maximale maatvoering toegestaan als voor de bovengrondse gebouwen, met dien verstande dat de ondergrondse gebouwen ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw.
29.3. Afwijken van de bouwregels
29.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 29.2.1 sub e. en toestaan dat de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt vergroot, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 6 meter wanneer een platte dakafdekking wordt toegepast;
b. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 7 meter wanneer een kap wordt toegepast.
29.3.2. De in 29.3.1. genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend met dien verstande dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. de woonsituatie;
b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
29.4. Specifieke gebruiksregels
29.4.1. Het gebruik van een woning en/of aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m².
29.4.2. Ter plaatse van de aanduidingen ‘bedrijf aan huis’ en ‘praktijkruimte’ mag, in afwijking van het bepaalde onder 4.1., 100% van het aanduidingsvlak voor een bedrijf aan huis of als praktijkruimte worden gebruikt.
29.4.3. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
b. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan;
c. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;
d. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;
e. het gebruiken van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van webwinkels aan huis wanneer deze voldoen aan de bepalingen van lid 4.1.
Artikel 30 Wonen - Gestapeld
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Gestapeld’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
woongebouwen;
aan huis verbonden beroepsuitoefening;
met daarbij behorend(e):
tuinen
terreinverhardingen;
erven;
bergingen
parkeervoorzieningen.
30.2. Bouwregels
30.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
30.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter;
30.2.4 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:
ondergrondse gebouwen ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw.
de ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 3 meter.
30.3 Specifieke gebruiksregels
30.3.1. Het gebruik van een woning ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 50 m².
30.3.2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bergingen;
het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan;
b. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;
c. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;
d. het gebruiken van het hoofdgebouw ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van webwinkels aan huis wanneer deze voldoen aan de bepalingen van lid 3.1.
Artikel 31 Wonen - Woonwagenstandplaats
31.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woonwagenstandplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
woonwagens;
wonen in woonwagens;
aan huis verbonden beroepsuitoefening;
met daaraan ondergeschikt:
bergingen.
31.2. Bouwregels
31.2.1. Voor het plaatsen van woonwagens en aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
het aantal woonwagens mag niet meer zijn dan het ter plaatse aangegeven aantal;
per woonwagen mag de gezamenlijke oppervlakte van de woonwagen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer zijn dan 100 m²;
de goothoogte mag niet meer zijn dan 3 meter
de bouwhoogte mag niet meer zijn dan 5 meter;
de afstand tussen woonwagens mag niet minder zijn dan 5 meter;
de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder zijn dan 1 meter
ondergronds bouwen is niet toegestaan.
31.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter zijn.
31.3. Specifieke gebruiksregels
het gebruik van een woonwagen en/of aan- en uitbouwen ten dienste van een beroep en praktijk aan huis is toegestaan tot niet meer van 40% van de gezamenlijke vloeroppervlak van de woonwagen en aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m²;
onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijgebouwen.
Artikel 32 Maatschappelijk - Kinderdagverblijf - Voorlopig
32.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk – Kinderdagverblijf – Voorlopig' aangewezen gronden zijn tot uiterlijk 5 jaar na het van kracht worden van dit bestemmingsplan bestemd voor:
voorzieningen gericht op kinderopvang en/ of buitenschoolse opvang;
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daar bijbehorend(e):
verhardingen;
(fiets)parkeren;
groen;
water.
32.2. Bouwregels
32.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte’ is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan.
32.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
32.3. Ontheffing van de bouwregels
32.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 32.2.1., sub a. en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 40 m² mag zijn;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.
32.4. Definitieve bestemming
Na afloop van de geldigheidsduur van de voorlopige bestemming geldt de definitieve bestemming Bedrijventerrein.
Artikel 33 Leiding - Gas
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van gas met een druk van ten hoogste 40 bar met de daarbij behorende belemmeringenstrook ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding – gas’.
33.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden
33.4.1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,
mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
het permanent opslaan van goederen.
33.4.2. Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;
die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
33.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook en daarover schriftelijk advies van de leidingexploitant is ingewonnen.
Artikel 34 Leiding - Hoogspanning
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding – hoogspanning’.
34.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
34.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden
34.4.1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,
mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
het permanent opslaan van goederen.
34.4.2. Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;
die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
34.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook en daarover schriftelijk advies van de leidingexploitant is ingewonnen.
Artikel 35 Leiding - Riool
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse rioolleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding – riool.
35.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
35.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden
35.4.1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,
mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
het permanent opslaan van goederen.
35.4.2. Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;
die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
35.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook en daarover schriftelijk advies van de leidingexploitant is ingewonnen.
Artikel 36 Leiding – Water
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding – Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse waterleiding.
36.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.4.1 Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding – Water' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
f. het permanent opslaan van goederen.
36.4.2 Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
a. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;
b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
c. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
36.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.
36.5 Adviesprocedure
Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 3 of lid 4 wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
Artikel 37 Waterstaat - Waterbergingsgebied
37.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat – Waterbergingsgebied’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor (tijdelijke) opvang van water.
37.2. Bouwregels
37.2.1. In afwijking van het hetgeen is bepaald ten aanzien van bouwen krachtens de overige bestemmingen op deze gronden, mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterbergingsgebied' tot een maximale bouwhoogte van 2 meter worden gebouwd.
37.3. Afwijken van de bouwregels
37.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 37.2.1. en toestaan dat bouwwerken worden gebouwd, die toelaatbaar zijn op grond van het bepaalde in de overige bestemming(en) die voor deze gronden gelden.
37.3.2 De in lid 3.1 van dit artikel genoemde vergunning wordt verleend, mits:
geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatsbelangen, zoals omschreven in lid 1 van dit artikel;
vooraf advies is ingewonnen van de betrokken waterstaatsbeheerder.
37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.4.1. Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100m2 per perceel;
het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapacititeit van) oppervlaktewateren;
het ophogen van gronden, aanleggen en/of wijzigen van kaden.
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in dit artikellid wordt advies ingewonnen van de betrokken waterstaatsbeheerder.
37.4.2. Het in lid 4.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning
37.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend een gebruik ten behoeve van de andere bestemming(en) die voor deze gronden gelden, waardoor een onevenredige afbreuk aan de waterstaatsbelangen wordt gedaan.