HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

 

Artikel 23 Anti-dubbeltelbepaling

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 24 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

 

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

  2. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en

  3. de ruimte tussen bouwwerken.

 

 

Artikel 25 Algemene afwijkingsregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde op de verbeelding en in deze regels voor:

  1. het afwijken met niet meer dan 10% van de in dit bestemmingsplan aangegeven percentages, maten en oppervlakten;

  2. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. het in geringe mate afwijken tot ten hoogste 2 m van een bouwgrens, mits dit nodig is om het plan aan te passen vanwege een blijkbaar meetverschil tussen werkelijke toestand van het terrein en de verbeelding;

  4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;

  5. het verhogen van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen met maximaal 25% ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de totale oppervlakte van vergrotingen op dat gebouw niet meer is dan 50% van de oppervlakte van de bovenste verdiepingsvloer;

  6. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van civiele kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m.

  7. de maximale bouw- en goothoogte en toestaan dat de goot- en bouwhoogte van een gebouw worden vergroot met niet meer dan 1 meter;

 

 

Artikel 26 Algemene wijzigingsregels

 

26.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

 

Artikel 27 Luchtvaartverkeerzone - lib

 

27.1 Luchtvaartverkeerzone-LIB 2.2.1

 

Voor zover de gronden, met de aanduiding Luchtvaartverkeerzone, zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB artikel 2.2.1, zoals aangegeven in bijlage LIB 221, gelden de beperkingen met betrekking gevoelige bestemmingen. In het LIB zijn deze geclassificeerd als woningen, woonwagens, woonschepen, gebouwen met een gezondheidszorgfunctie en gebouwen met een onderwijsfunctie.

 

27.2 Luchtvaartverkeerzone-LIB 2.2.2

 

Voor zover de gronden, met de aanduiding ‘Luchtvaartverkeerzone’, zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB artikel 2.2.2, zoals aangegeven in bijlage LIB 222, gelden de beperkingen met betrekking tot de hoogte van gebouwen, andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde en objecten, gesteld in artikel 2.2.2 van het “Luchthavenindelingbesluit Schiphol”.

 

 

27.3 Luchtvaartverkeerzone-LIB 2.2.3

 

Voor zover de gronden, met de aanduiding ‘Luchtvaartverkeerzone’, zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB artikel 2.2.3, zoals aangegeven in bijlage LIB 223, gelden beperkingen met betrekking tot de vogelaantrekkende werking gesteld in artikel 2.2.3 van het “Luchthavenindelingbesluit Schiphol”.

 

Artikel 28 Wro-zone - wijzigingsgebied

 

28.1 Wijzigingsregeling

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - Wijzigingsgebied' de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de uitbreiding van het hoofdgebouw met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de maximale goot- en bouwhoogte van de uibreiding bedragen 4 en 7 meter;

  2. de uitbreiding vindt plaats aan de noordwestzijde van de woning;

  3. de uitbreiding heet een bouwoppervlak van maximaal 30m²;

 

28.2 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij de volgende aspecten betrokken moeten worden:

a. uit akoestisch onderzoek moet blijken wat de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting is op de gevel van de uitbreiding van de woning;

b. uit bodemonderzoek moet blijken dat de bodem geschikt is voor de beoogde functie;

 

28.3 Procedure wijziging

Bij toepassing van de wijziging in dit artikel dient voor de toevoeging van de uitbreiding van de woning een verklaring van geen bezwaar ex artikel 8.9 Wet luchtvaart aanwezig te zijn.

 

 

Artikel 29 Algemene bouwregels

29.1 Bestaande afwijkingen maatvoering

Indien maten met betrekking tot afstanden, hoogten, oppervlakten en volumes van

bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of

krachtens de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het

tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de bouwregels uit hoofdstuk 2

te boven gaan, mogen deze maten ter plaatse als maximaal toelaatbaar worden

aangehouden.

 

29.2 Dijkzone

Ter plaatse van de aanduiding 'dijkzone' geldt dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen op het

zijerf slechts zijn toegestaan indien de afstand tussen de zijgevel van het hoofdgebouw,

danwel de zijgevel van de aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw dat aan de zijgevel van

het hoofdgebouw is gebouwd, en de zijdelingse erfperceelsgrens meer bedraagt dan

1 meter

 

Artikel 30 Milieuzone - geurzone

 

30. 1 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen geldt volgende bepaling:

a. een op grond van de daar voorkomende bestemmingen toelaatbaar geurgevoleig object, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geurbelasting vanwege de rioolwaterzuivering van de geurgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende waarden.

30. 2 Specifieke gebruiksregel

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze gebeidsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geurgevoleige objecten als geurgevoelige object.