Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat:
1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1 of 2 zijn toegestaan;
2. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’ bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2, 3.1 of 3.2 zijn toegestaan;
3. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’ bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2, 3.1 of 3.2 zijn toegestaan;
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’
een vetsmelterij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vetsmelterij';
de productie van biodiesel ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – productie van biodiesel’
e. een garagebedrijf met autoplaatwerkerij ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garage met autoplaatwerkerij'
f. een garagebedrijf ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
g. wonen vanaf de eerste verdieping ter plaatste van de aanduiding 'wonen';
h. een agrarisch loonbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf';
i. een kantoor ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
j. uitsluitend een parkeerterrein ten behoeve van de naastgelegen bedrijfsbestemming aan de Raasdorperweg 177 ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein (p)';
k. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – schoorsteen’ is een schoorsteen met een hoogte van 22 meter toegestaan;
l. een ontsluitingsweg ten behoeve van de aangrenzende bestemming ter plaatse van de aanduiding 'ontsluitingsweg'
met daarbij behorend(e):
m. verhardingen, in- en uitritten;
n. fiets- en voetpaden;
o. groen;
p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
q. nutsvoorzieningen;
r. parkeervoorzieningen,
s. kantoren;
met dien verstande dat:
t. garagebedrijven niet zijn toegestaan, met uitzondering van de de bepaling in 5.1 onder d. en e.;
u. geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
v. verkooppunten van motorbrandstoffen niet zijn toegestaan;
w. risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit, opslag hieronder begrepen, niet zijn toegestaan.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ zijn per bouwperceel de aangegeven maximale goot-, bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ zijn de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – schoorsteen’ is een schoorsteen met een hoogte van 22 meter toegestaan.
5.2.2 Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
een bedrijfswoning mag uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen ‘bedrijfswoning’ worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;
voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
de bouwhoogte van tegen het bedrijfswoning aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van de bedrijfswoning, tot een maximum van 5 meter;
de diepte van tegen de bedrijfswoning aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel van de bedrijfswoning dan wel het denkbeeldige verlengde daarvan;
het bepaalde in onder b van dit artikel is niet van toepassing op aangebouwde bijbehorende bouwwerken op percelen met vrijstaande woningen;
de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter;
het gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 70 m².
5.2.4 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
5.2.5 In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, die zijn of kunnen worden gebouwd krachtens een voor het tijdstip van ter visie leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan aangevraagde en verkregen vergunning voor het bouwen:
a. indien en voorzover de bestaande maatvoering, afstanden en/of oppervlaktes van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, de voorgeschreven maxima overschrijden geldt de bestaande maatvoering als maximum;
b. indien de bestaande situering afwijkt van deze regels, is ook de bestaande situering toegestaan.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
het bepaalde in 5.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m²;
- de goothoogte niet meer mag zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer mag zijn dan 5 meter;
het bepaalde in 5.2.1 sub b en c en toestaan dat de goot- en bouwhoogte van een gebouw worden vergroot met niet meer dan 1 meter;
het bepaalde in 5.2.1 sub b voor de percelen aan de Raasdorperweg met een bebouwingspercentage van 60% en toestaan dat het bebouwingspercentage maximaal 75% bedraagt indien in één bouwlaag wordt gebouwd.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van van het parkeren van auto's van passagiers van de luchthaven Schiphol;
b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven die zijn bedoeld in 5.1 sub a, c en d;
c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel of horeca anders dan ten behoeve van ondersteuning van de hoofdfunctie als bedoeld in 5.1;
d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting dan wel prostitutie.
f. het volledig gebruik van de gronden voor buitenopslag
5.4.2 Per bedrijf is het gebruik van bijbehorende kantoren toegestaan tot een oppervlakte van 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m².
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in zowel 5.1 als 5.4.1 sub a voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;
het geen risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit betreft.