Artikel 49 wro-zone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding ‘wro- zone – wijzigingsgebied ’ de bestemmingen geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf – Windturbine’ en ‘Verkeer’, met inachtneming van de volgende bepalingen:
ten behoeve van het besluit tot vaststelling van het wijzigingsplan wordt een milieueffectrapportageprocedure doorlopen;
het wijzigingsplan houdt rekening met de uitkomsten van onderzoek naar externe veiligheid;
het maximum aantal windturbines in het wijzigingsgebied bedraagt 17;
de windturbines vormen tezamen een windturbinepark dat ingepast dient te worden in de omgeving, waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
zowel voor omwonenden en bewoners van de dorpskernen als voor weggebruikers langs de hoofdroutes en gebruikers van langzaam verkeersroutes dient een aansprekend beeld gecreëerd te worden;
op afstand en in samenhang is waarneembaar dat de turbines landschappelijke lijnen en structuren accentueren;
de turbines worden niet geprojecteerd op gronden met de aanduiding Waarde – Cultuurhistorie;
de opzet van het windpark is zodanig, dat de agrarische functie en betekenis van het gebied versterkt dan wel gesteund wordt;
mogelijkheden worden geboden voor dubbelgebruik, mogelijk van mast of grond, door medegebruik voor andere functies met een eigen vormgeving, zoals recreatie, natuureducatie, gebieds- of gemeenschapsontwikkeling;
bijkomende installaties dienen zorgvuldig te worden opgesteld op de ondergrond, zodanig dat zij bijdragen aan de gewenste betekenis daarvan.
de tiphoogte van een windturbines mag niet meer zijn dan 150 meter, dan wel de ter plaatse door het LIB voorgeschreven maximale hoogte wanneer deze lager is bepaald;