HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

 

Artikel 40 Anti-dubbeltelbepaling

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 41 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

 

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

  2. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en

  3. de ruimte tussen bouwwerken.

 

 

Artikel 42 Luchtvaartverkeerzone - lib

 

42.1 Luchtvaartverkeerzone-LIB 2.2.1

 

Voor zover de gronden, met de aanduiding Luchtvaartverkeerzone, zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB artikel 2.2.1, zoals aangegeven in bijlage 3a, gelden de beperkingen met betrekking gevoelige bestemmingen. In het LIB zijn deze geclassificeerd als woningen, woonwagens, woonschepen, gebouwen met een gezondheidszorgfunctie en gebouwen met een onderwijsfunctie.

 

42.2 Luchtvaartverkeerzone-LIB 2.2.2

 

Voor zover de gronden, met de aanduiding ‘Luchtvaartverkeerzone’, zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB artikel 2.2.2, zoals aangegeven in bijlage 3b, gelden de beperkingen met betrekking tot de hoogte van gebouwen, andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde en objecten, gesteld in artikel 2.2.2 van het “Luchthavenindelingbesluit Schiphol”.

 

 

Artikel 43 milieuzone- geurzone

 

43.1 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

a. een op grond van de daar voorkomende bestemmingen toelaatbaar geurgevoelig object, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geurbelasting vanwege de rioolwaterzuivering van de geurgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarden.

 

43.2. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geurgevoelige objecten als geurgevoelig object.

 

 

 

Artikel 44 other - archeologie

 

44.1. Ter plaatse van de aanduiding ‘archeologie’ kan pas tot realisatie van een hoogspanningsverbinding worden overgegaan indien een rapport aan het college van burgemeester en wethouders is overlegd met de resultaten van de boringen naar archeologische waarden;

 

44.2. Het college van burgemeester en wethouders kan op basis van de gegevens uit het rapport zoals genoemd in artikel 44.1 regels stellen ten aanzien van:

a. treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;

b. de verplichting tot het doen van opgravingen;

c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

 

Artikel 45 other: geen gevoelige bestemming

 

Ter plaatse van de aanduiding ‘geen gevoelige bestemming’ kan pas tot realisatie van een hoogspanningsverbinding worden overgegaan indien aan de Minister van Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie na nadere technische uitwerking van de verbinding een rapport is overlegd met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzone conform de handreiking van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu voor het berekenen van de specifieke 0,4 microTesla zone in de omgeving van bovengrondse hoogspanningslijnen, versie 3.0, 25 juni 2009 of de aanvullende afspraken 'RIVM; afspraken over de rekenmethodiek voor de magneetveldzone bij ondergrondse kabels en hoogspanningsstations behorende tot de Randstad 380 kV verbinding d.d. 3 november 2011', en uit dit rapport blijkt dat de gevoelige bestemmingen aan de Venneperweg in Beinsdorp, aan de Kaagweg en Huigsloterdijk in Abbenes na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding niet binnen de specifieke magneetveldzone zijn gelegen.

 

 

Artikel 46 other - magneetveldzone

 

Algemene bouwregels

 

46.1. Ter plaatse van de aanduiding 'magneetveldzone' is het bouwen ten behoeve van een gevoelige bestemming niet toegestaan.

 

46.2. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning voor bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 46.1 en het bouwen ten behoeve van een gevoelige bestemming toestaan indien na nadere technische uitwerking van de verbinding een rapport is overlegd met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzone, berekend conform de handreiking van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu voor het berekenen van de specifieke 0,4 microTesla zone in de omgeving van bovengrondse hoogspanningslijnen, versie 3.0, 25 juni 2009 of de aanvullende afspraken 'RIVM; afspraken over de rekenmethodiek voor de magneetveldzone bij ondergrondse kabels en hoogspanningsstations behorende tot de Randstad 380 kV verbinding d.d. 3 november 2011', en uit dit rapport blijkt dat de gevoelige bestemming na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding niet binnen de specifieke magneetveldzone zal zijn gelegen.

 

 

 

 

 

Artikel 47 vrijwaringszone - modelvliegtuigsport

 

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - modelvliegtuigsport' dat niet hoger gebouwd mag worden dan 5 meter.

Artikel 48 vrijwaringszone - molenbiotoop

 

48.1 In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop' dat niet hoger gebouwd mag worden dan:

  1. binnen een afstand van 100 meter van de molen: de bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;

  2. buiten een afstand van 100 meter van de molen: de bouwhoogte genoemd onder a. vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen;

  3. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 48 onder a. en b., indien:

  1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;

  2. toepassing van de in artikel 48 onder a. en b. bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;

  1. indien op grond van Hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte op grond van artikel 48 onder a. en b., prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van Hoofdstuk 2.

 

48.2 Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a. de aanplant van hoogopgaande begroeiing.

48.3 De in lid 2 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de windvang van de molen.

 

 

 

Artikel 49 wro-zone - wijzigingsgebied

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding ‘wro- zone – wijzigingsgebied ’ de bestemmingen geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf – Windturbine’ en ‘Verkeer’, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. ten behoeve van het besluit tot vaststelling van het wijzigingsplan wordt een milieueffectrapportageprocedure doorlopen;

  2. het wijzigingsplan houdt rekening met de uitkomsten van onderzoek naar externe veiligheid;

  3. het maximum aantal windturbines in het wijzigingsgebied bedraagt 17;

  4. de windturbines vormen tezamen een windturbinepark dat ingepast dient te worden in de omgeving, waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  1. zowel voor omwonenden en bewoners van de dorpskernen als voor weggebruikers langs de hoofdroutes en gebruikers van langzaam verkeersroutes dient een aansprekend beeld gecreëerd te worden;

  2. op afstand en in samenhang is waarneembaar dat de turbines landschappelijke lijnen en structuren accentueren;

  3. de turbines worden niet geprojecteerd op gronden met de aanduiding Waarde – Cultuurhistorie;

  4. de opzet van het windpark is zodanig, dat de agrarische functie en betekenis van het gebied versterkt dan wel gesteund wordt;

  5. mogelijkheden worden geboden voor dubbelgebruik, mogelijk van mast of grond, door medegebruik voor andere functies met een eigen vormgeving, zoals recreatie, natuureducatie, gebieds- of gemeenschapsontwikkeling;

  6. bijkomende installaties dienen zorgvuldig te worden opgesteld op de ondergrond, zodanig dat zij bijdragen aan de gewenste betekenis daarvan.

  1. de tiphoogte van een windturbines mag niet meer zijn dan 150 meter, dan wel de ter plaatse door het LIB voorgeschreven maximale hoogte wanneer deze lager is bepaald;

 

 

 

Artikel 50 Algemene afwijkingsregels

 

Burgemeester en wethouders, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde op de verbeelding en in deze regels voor:

  1. het afwijken met niet meer dan 10% van de in dit bestemmingsplan aangegeven percentages, maten en oppervlakten;

  2. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. het in geringe mate afwijken tot ten hoogste 2 m van een bouwgrens, mits dit nodig is om het plan aan te passen vanwege een blijkbaar meetverschil tussen werkelijke toestand van het terrein en de verbeelding;

  4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;

  5. het verhogen van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen met maximaal 25% ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de totale oppervlakte van vergrotingen op dat gebouw niet meer is dan 50% van de oppervlakte van de bovenste verdiepingsvloer;

  6. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van civiele kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m.

  7. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte met 5 meter voor het op stedenbouwkundig aanvaardbare wijze behuizen van de technische installaties, met dien verstande dat maximaal 25% van het dakvlak mag worden bebouwd.

 

 

Artikel 51 Algemene wijzigingsregels

 

51.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

 

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

51.2. Ruimte voor ruimte

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak

op gronden als bedoeld in artikelen 3 t/m 6 de agrarische bedrijfsvoering is beëindigd en op gronden als bedoeld in artikel 27, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ waarbij tevens één of meerdere woningen mogen worden gebouwd ter compensatie van storende bebouwing of functies buiten het bestaand bebouwd gebied, mits:

  1. niet meer woningen worden toegestaan dan noodzakelijk is om de sloop van de storende bebouwingfuncties te realiseren;

  2. een vermindering van het bebouwde oppervlak door een netto-afname van bebouwing in oppervlakte en volume plaatsvindt;

  3. zeker is gesteld dat de herstructurering van de te saneren locatie inclusief de sloop van de hiervoor bedoelde bebouwing of functies plaats heeft;

  4. compensatie vanuit het ruimte voor ruimte beleid dient primair plaats te vinden in of tegen het bestaand bebouwd gebied en als dat niet mogelijk is mag het op de te saneren locatie;

  5. sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;

  6. de nieuw te bouwen woningen geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering van omringende agrarische bedrijven;

  7. voor zover de locatie is gelegen binnen de 35 Ke contour mogen, na verkregen verklaring van geen bezwaar van de minister I&M, maximaal 3 woningen worden gerealiseerd;

  8. voor zover de locatie is gelegen binnen de 20 Ke contour mogen naast de naast de bestaande maximaal 3 woningen worden gerealiseerd;

 

51.3. Herbouwen woning

 

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen in ‘Wonen’ en ‘Tuin’ ten behoeve van het op een andere plaats op een perceel herbouwen van een woning, onder de volgende voorwaarden:

a. ten aanzien van woningen gesitueerd aan de ringdijk, geldt dat de voorste bouwgrens dient te worden gesitueerd op maximaal 10 meter uit de weg;

b. ten aanzien woningen die zijn gesitueerd langs polderwegen anders dan de ringdijk, geldt dat de voorste bouwgrens dient te worden gesitueerd op minimaal 20 meter uit de as van de weg;

c. de goothoogte mag niet meer zijn dan 4 meter;

d. de bouwhoogte mag niet meer zijn dan 10 meter.

 

51.4. Archeologie

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

 

51.5. Toevoegen aanduiding(en) 'prostitutie' en de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel verkooppunt vuurwerk’

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan de bestemmingen de aanduiding 'prostitutie' en de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel verkooppunt vuurwerk toe te voegen of te verwijderen indien voor deze activiteiten op basis van Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning is verleend, dan wel een eerder verleende vergunning is ingetrokken.