Artikel 42 Leiding - Gas
42.1 Bestemmingsomschrijving
De als ‘Leiding – Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor:
een ondergrondse leiding voor het transport van gas met een diameter van ten hoogste 36 inch en een druk van ten hoogste 66 bar met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van leiding – 2” een ondergrondse leiding voor het transport van gas met het leidingsprofiel als opgenomen in Bijlage 2a;
ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van leiding – 5” een ondergrondse leiding voor het transport van gas met het leidingsprofiel als opgenomen in Bijlage 2b;
42.2. Bouwregels
Op of in de in lid 42.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde bestemming worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit het oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
De oppervlakte respectievelijk de bouwhoogte van een bouwwerk als bedoeld onder a mogen niet meer dan 10 m² respectievelijk 3,0 m bedragen.
42.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 42.2 onder a, teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, voor zover:
de bouwwerken de veiligheid van de aardgastransportleiding en de energieleveringszekerheid niet schaden;
geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en
vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de bouwwerken de belangen, bedoeld onder a, schaden, en welke beperkingen en voorschriften bij de omgevingsvergunning dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
42.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
In het belang van het bepaalde in lid 42.1 is het verboden op of in de in lid 42.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
het aanbrengen en rooien van hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting en bomen;
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
het permanent opslaan van goederen en/of stoffen;
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
42.4.1 Uitzonderingsregels
Het verbod als bedoeld in lid 42.4 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
betrekking hebben op normaal agrarisch gebruik;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning;
worden uitgevoerd ten dienste van de in lid 5.1 bedoelde bestemming;
welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
42.4.2 Toetsingscriterium bij omgevingsvergunningverlening
De omgevingsvergunning voor de werken en werkzaamheden bedoeld in lid 42.4 kan slechts worden verleend indien en voor zover:
de werken of werkzaamheden de veiligheid van de aardgastransportleiding en de energieleveringszekerheid niet schaden;
vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de werken en werkzaamheden de belangen, bedoeld onder a, schaden, en welke beperkingen en voorschriften dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.