Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
volwaardige agrarische bedrijfsactiviteiten met een, in hoofdzaak, grondgebonden bedrijfsvoering, met uitzondering van glastuinbouw, bollenteelt, intensieve veehouderij , paardenfokkerij en paardenhouderij;
ter plaatse van de aanduiding “agrarisch loonbedrijf” is tevens een agrarisch loonbedrijf toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “ bedrijfswoning uitgesloten” is geen bedrijfswoning toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “ bollenteelt” is tevens bollenteelt toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ”caravanstalling” is tevens opslag van caravans en andere kampeermiddelen toegestaan, met dien verstande dat hieronder niet is begrepen verkoop en reparatie van caravans en andere kampeermiddelen;
ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' is tevens een ecologische verbindingszone toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “glastuinbouw” is tevens een glastuinbouwbedrijf toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “intensieve veehouderij” is tevens een intensieve veehouderij toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch – mestbassin” is tevens een opslag van dunne mest toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van cultuur en ontspanning – parkeren evenemententerrein” is tevens parkeren ten behoeve van evenementen toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel – verkooppunt vuurwerk” is tevens een opslag en verkoop van consumentenvuurwerk toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – hondentraining’ is tevens een hondenschool toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – voorzieningen luchtverkeer’ zijn tevens voorzieningen ten behoeve van het luchtverkeer toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' is tevens de bestemming verkeer conform artikel 34 toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' is tevens een zend-/ontvangstinstallatie toegestaan;
met daaraan ondergeschikt:
aan huis verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsactiviteiten;
natuur- en landschapsbeheer;
extensief recreatief medegebruik;
kleinschalig kamperen;
bed & breakfast;
nevenactiviteiten in de vorm van educatie, zorg gerelateerde voorzieningen, verkoop van eigen of streekproducten en kinderopvang;
met daarbij behorend(e):
verhardingen;
verharde en onverharde paden, erfverharding ten dienste van het agrarische bedrijf, en (toegangs)wegen ten dienste van (aangrenzende) bestemming(en);
groen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1. Voor het bouwen van agrarische bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
gebouwen dienen te worden gebouwd op een afstand van minimaal 5 meter achter de voorgevel van de bedrijfswoning of het denkbeeldig verlengde van die voorgevel;
de goothoogte van gebouwen mag maximaal 6 meter zijn en de bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 12 meter zijn;
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’ mogen kassen worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 12 meter;
de oppervlakte van de agrarische bedrijfsgebouwen mag niet meer zijn dan noodzakelijk voor de bedrijfsvoering van een volwaardig agrarisch gebruik;
3.2.2. Voor het bouwen van een agrarische bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
per bouwvlak mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd., behalve ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bedrijfswoningen’ waar het aangegeven aantal bedrijfswoningen is toegestaan;
voor niet-inpandige agrarische bedrijfswoningen mag de goothoogte niet meer zijn dan 6 meter en de bouwhoogte mag niet meer zijn dan 10 meter;
voor inpandige agrarische bedrijfswoningen mag de bouwhoogte niet meer zijn dan 12 meter;
de inhoud van de agrarische bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 1.000 m3;
de oppervlakte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten dienste van de agrarische bedrijfswoning mag niet meer zijn dan 75 m2;
de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter;
de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 5 meter;
3.2.3. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van ondergeschikte functies als bedoeld in artikel 3.1.onder q tot en met t gelden de volgende bepalingen:
gebouwen mogen alleen binnen de bestaande agrarische bedrijfsgebouwen en agrarische bedrijfswoning binnen het bouwvlak worden gebouwd;
de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de nevengeschikte functies mag niet meer zijn dan 150 m2;
3.2.4. Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – lib’ gelden de volgende bepalingen:
de bestaande oppervlakte, afmetingen en inhoud van de agrarische bedrijfsgebouwen mag niet worden veranderd;
3.2.5. Voor het bouwen van een bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de bouwhoogte van silo’s mag niet meer zijn dan 15 meter;
de bouwhoogte van hooibergingen mag niet meer zijn dan 15 meter;
de bouwhoogte van windturbines mag niet meer zijn dan 20 meter;
de bouwhoogte van een mestbassin ten behoeve van de opslag van bedrijfseigen mest mag niet meer zijn dan 5 meter;
de bouwhoogte van zend-/ontvangstinstallatie mag niet meer zijn dan 20 meter;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 meter;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter;
de bouwwerken bedoeld in dit artikel onder a tot en met e mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Overschrijding van het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a voor het bouwen van een gebouw dat de grenzen van het bouwvlak overschrijdt, met inachtneming van de volgende bepalingen:
de overschrijding is alleen toelaatbaar voor zover plaatsing in het bouwvlak niet mogelijk of niet doelmatig is;
de overschrijding mag niet meer bedragen dan 5 meter;
het overschrijden van het bouwvlak mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
|
3.3.2 Gebouwen buiten het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met inachtneming van de volgende bepalingen:
plaatsing binnen het bouwvlak is niet mogelijk of niet doelmatig;
het plaatsen van gebouwen buiten het bouwvlak is noodzakelijk voor een volwaardige bedrijfsvoering;
per agrarisch bedrijf zijn maximaal 2 gebouwen toegestaan;
de oppervlakte van een gebouw mag niet meer zijn dan 100 m², met dien verstande dat de oppervlakte van een schuilhut voor vee niet meer mag zijn dan 50 m²;
de goothoogte mag niet meer zijn dan 3 meter;
de bouwhoogte mag niet meer zijn dan 6 meter.
3.3.3 Situering bedrijfsgebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder b voor het bouwen van een bedrijfsgebouw op een kortere afstand dan 5 meter achter de bedrijfswoning;
3.3.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.5 onder i voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde als bedoeld in artikel 3.2.5 onder a tot en met e buiten het bouwvlak, indien plaatsing binnen het bouwvlak is niet mogelijk of niet doelmatig.
3.3.5 Bouwhoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.5. onder c voor het bouwen van een windturbine binnen of aansluitend aan het bouwvlak, met inachtneming van de volgende bepaling:
de bouwhoogte van een windturbine mag niet meer bedragen dan 35 meter;
3.3.6 Ondergeschikte functies
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.3 voor het nieuw bouwen ten behoeve van de in dat artikel genoemde ondergeschikte functies met inachtneming van de volgende bepalingen:
de oppervlakte van de nieuwbouw mag niet meer zijn dan 150 m2, waarbij de totale oppervlakte ten behoeve van de nevenactiviteit in de bestaande gebouwen en de nieuw te bouwen gebouwen niet meer mag zijn dan 150 m2;
nieuw te bouwen gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
bij cumulatie van nevenactiviteiten mag de maximale oppervlakte binnen bestaande bebouwing en in nieuw te bouwen gebouwen maximaal 250 m2 zijn.
3.3.7 Beperkingen Luchthavenindelingsbesluit
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.4 onder a voor het veranderen, uitbreiden of nieuw bouwen van de bestaande gebouwen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
voor het bouwplan een verklaring van geen bezwaar ex artikel 8.9 Wet luchtvaart is afgegeven;
het bouwplan voldoet aan de bouwregels van deze bestemming;
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende bepalingen:
aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met dien verstande dat de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 50 m² en plaats moet vinden in de woning en bij de woning horende bijbehorende bouwwerken;
het gebruiken van vrijstaande bijbehorende gebouwen en bedrijfsgebouwen als zelfstandige woonruimte is niet toegestaan;
het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalig kamperen is toegestaan tot een maximum van 15 plaatsen, waarbij tevens een gebruik van bestaande gebouwen voor aanvullende voorzieningen tot een maximum van 150 m2 is toegestaan;
het gebruik van bedrijfsgebouwen en gronden voor bedrijfsdoeleinden anders dan agrarische bedrijfsdoeleinden en de op grond van artikel 3.1 toegestane andere activiteiten is niet toegestaan;
buitenopslag is niet toegestaan, met uitzondering van opslag van agrarische producten, agrarische bedrijfsgoederen en agrarische werktuigen achter de voorgevelrooilijn ten behoeve van het agrarische bedrijf op en/of aansluitend aan het bouwvlak;
het gebruik van gronden bij wijze van wisselteelt voor de bollenteelt voor de duur van maximaal 1 jaar, is niet strijdig met de bestemming, met dien verstande dat de structuur van de grond niet mag worden aangetast door middel van diepploegen en/of omspuiten van de grond;
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – persoonsgebonden overgangsrecht’ is de buiten opslag ten behoeve van een aannemersbedrijf toegestaan voor de gebruiker op het moment van onherroepelijk worden van het plan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 onder b en toestaan dat vrijstaande bijbehorende gebouwen en bedrijfsgebouwen tijdelijk worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is uit oogpunt van mantelzorg;
voor de beoordeling van de noodzaak tot mantelzorg een advies is verkregen van een door de gemeente aangewezen deskundige.
3.5.2. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 onder d en toestaan dat tijdelijk of blijvend vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen worden gebruikt ten behoeve van stille opslag, opslag van caravans en andere kampeermiddelen, daaronder begrepen, met dien verstande dat:
is aangetoond dat de vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen niet nodig zijn voor de agrarische bedrijfsvoering;
buitenopslag is niet toegestaan;
ingeval van opslag van caravans en andere kampeermiddelen is verkoop en reparatie van caravans en andere kampeermiddelen niet toegestaan;
de opslag activiteiten geen onevenredig overlast veroorzaken voor naastgelegen percelen;
geen onevenredige verkeershinder en milieuoverlast ontstaat;
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Vorm van het bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
de oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot;
de wijziging is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering, voor toepassing van milieuvoorschriften en/of wegens andere wettelijke bepalingen;
3.6.2 Vergroting van het bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen voor het vergroten van het bouwvlak tot maximaal 2 ha, met inachtneming van de volgende bepalingen:
de vergroting is noodzakelijk voor de ontwikkeling van een volwaardig agrarisch bedrijf;
de levensvatbaarheid van het agrarisch bedrijf is aangetoond door middel van een bedrijfsplan;
de vergroting vindt plaats aansluitend aan het bestaande bouwvlak;
er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
3.6.3 Wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch Paardenfokkerij’ of ‘Agrarisch Paardenhouderij'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan de bestemming ‘Agrarisch’ te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch Paardenfokkerij’ of ‘Agrarisch Paardenhouderij', met inachtneming van de volgende bepalingen:
de levensvatbaarheid van het agrarisch bedrijf is aangetoond door middel van een bedrijfsplan;
er zijn geen milieu hygiënische belemmeringen;
de wijziging mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en het parkeren dient op het eigen perceel te worden ingericht;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;