HOOFDSTUK 3: ALGEMENE REGELS
Artikel 22: Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 23: Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en
de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 24: Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde op de verbeelding en in deze regels voor:
het afwijken met niet meer dan 10% van de in dit bestemmingsplan aangegeven percentages, maten en oppervlakten;
het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven;
het in geringe mate afwijken tot ten hoogste 2 m van een bouwgrens, mits dit nodig is om het plan aan te passen vanwege een blijkbaar meetverschil tussen werkelijke toestand van het terrein en de verbeelding;
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
het verhogen van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen met maximaal 25% ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de totale oppervlakte van vergrotingen op dat gebouw niet meer is dan 50% van de oppervlakte van de bovenste verdiepingsvloer;
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van civiele kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m.
Artikel 25: Algemene wijzigingsregels
Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter zijn en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Artikel 26: Geluidzone – gezoneerd industrieterrein
26.1. Bestemmingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – gezoneerd industrieterrein' gelden beperkingen met als doel om een te hoge geluidbelasting vanwege het gezoneerde industrieterrein, buiten de aangewezen gronden, tegen te gaan.
26.2 Gebruiksregels
Het is niet toegestaan bedrijfsgebouwen en gronden binnen het gezoneerde industrieterrein te gebruiken, zodanig, dat als gevolg van dit gebruik:
de geluidbelasting op de buitenste grens van de als 'geluidzone – gezoneerd industrieterrein' aangewezen gronden hoger wordt dan 50 dB(A);
de geluidbelasting op de gevel van woningen en van andere geluidgevoelige gebouwen binnen de als 'geluidzone – gezoneerd industrieterrein' aangewezen gronden hoger is dan 50 dB(A), dan wel hoger dan de hogere grenswaarde die voor de vaststelling van dit bestemmingsplan is verleend.
26.3. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn met toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke ordening' bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de aanduiding 'geluidzone – gezoneerd industrieterrein' wordt verwijderd wanneer er geen geluidzoneringsplichtige inrichting meer gevestigd is.
Artikel 27: Geluidzone – industrie
27.1. Bestemmingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie' zijn geen geluidgevoelige gebouwen toegestaan.
27.2. Bouw- en gebruiksregels
De bouw van een woning of een gebouw als bedoeld in lid 1 is binnen deze geluidzone niet toegestaan, tenzij:
een besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde voor de betrokken woning of voor het betrokken gebouw vóór de vaststelling van dit plan is verleend;
uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein op enige gevel van de betrokken woning of het betrokken gebouw niet hoger zal zijn dan 50 dB(A) etmaalwaarde.
27.3. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn met toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke ordening' bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de aanduiding 'geluidzone – industrie' wordt verwijderd wanneer er geen geluidzoneringsplichtige inrichting meer gevestigd is.
Artikel 28: 'Wro-zone – wijzigingsgebied'
Ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsgebied' kunnen Burgemeester en wethouders met toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke ordening' de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ en ‘Tuin’ en het mogelijk opnieuw opnemen van de aanduiding ‘Veiligheidszone – Propaan’, als volgt:
het bestaande bouwblok wordt gewijzigd in een bouwblok met de bestemming 'Wonen';
er worden maximaal twee nieuwe bouwpercelen gerealiseerd van ieder minimaal 500 m², waarbij per bouwperceel sprake is van een bouwblok dat mogelijkheid biedt voor de bouw van één woning van maximaal 120 m²;
in afwijking van het gestelde onder b. mag een bouwperceel minimaal 350 m² zijn indien de twee woningen aaneen worden gebouwd;
de goothoogte bedraagt maximaal 3 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 9 meter
de afstand van de woningen bedoeld onder b. tot de bestemming ‘Bedrijventerrein' bedraagt minimaal 35 meter;
de woningen mogen niet worden geplaatst binnen de in dit plan vastgelegde ‘Veiligheidszone – Propaan’;
indien het betreffende vulpunt van propaan in gebruik is, wordt in het wijzigingsplan de risicoafstand van 10 meter vanaf het vulpunt opgenomen met de aanduiding 'Veiligheidszone - Propaan';
het bepaalde in artikel 11 'Tuin' en in artikel 15 ‘Wonen’ is overeenkomstig van toepassing.