HOOFDSTUK 3: ALGEMENE REGELS
Artikel 28: Anti-dubbeltelbepaling
28.1.1 Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 29: Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
29.1.1 De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en
de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 30: Algemene afwijkingsregels
30.1.1 Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde op de verbeelding en in deze regels voor:
het afwijken met niet meer dan 10% van de in dit bestemmingsplan aangegeven percentages, maten en oppervlakten.
het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
het in geringe mate afwijken tot ten hoogste 2 meter van een bouwgrens, mits dit nodig is om het plan aan te passen vanwege een blijkbaar meetverschil tussen werkelijke toestand van het terrein en de verbeelding;
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 m;
het verhogen van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen met maximaal 25% ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de totale oppervlakte van vergrotingen op dat gebouw niet meer is dan 50 % van de oppervlakte van de bovenste verdiepingsvloer;
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van civiele kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 m.
Artikel 31: Wro-zone – wijzigingsgebied 1
31.1.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke ordening' ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – Wijzigingsgebied 1’, in geval van bedrijfsbeëindiging of verplaatsing van het bedrijf, de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen in de bestemmingen ‘Wonen', ‘Tuin’ en ‘Recreatie – Dagrecreatie’ onder dien verstande dat:
maximaal 2 vrijstaande woningen mogen worden gerealiseerd;
waarbij de perceelbreedte per woningbouwkavel minimaal 45 meter bedraagt;
voor de woningen een maximale goothoogte geldt van 6 meter en een maximale nokhoogte van 10 meter;
de woningen moeten worden gerealiseerd in bouwvlakken van 15 meter breed en 20 meter diep, centraal op de kavels gelegen op een afstand van 15 meter uit de voorste perceelsgrens;
de bestemming ‘Tuin’ direct grenst aan de achtergevel van de woning;
de waterhuishouding niet verstoord wordt en advies ingewonnen wordt bij de waterbeheerder;
uit onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;
uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;
de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de 'Wet ruimtelijke ordening' verzekerd is.
Artikel 32: Wro-zone – wijzigingsgebied 2
32.1.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke
ordening' ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – Wijzigingsgebied 2’, in geval van bedrijfsbeëindiging of verplaatsing van het bedrijf, de bestemming 'Bedrijf’ met de functieaanduiding ‘hovenier’ te wijzigen in de bestemmingen ‘Wonen' en ‘Tuin’ onder dien verstande dat:
maximaal 1 vrijstaande woning mag worden gerealiseerd;
de woning in de rooilijn op het midden van het perceel dient te worden geprojecteerd;
de breedte van de woning maximaal 12 meter bedraagt;
de diepte van de woning maximaal 15 meter bedraagt;
voor de woning een maximale goothoogte geldt van 3 meter en een maximale nokhoogte van 9 meter;
de gronden vanaf de openbare weg tot het verlengde van de achtergevel van de woning de bestemming ‘Tuin’ krijgen;
de waterhuishouding niet verstoord wordt en advies ingewonnen wordt bij de waterbeheerder;
uit onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;
uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;
de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de 'Wet ruimtelijke ordening' verzekerd is.
Artikel 33: Wro-zone – wijzigingsgebied 3
33.1.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke
ordening' ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – Wijzigingsgebied 2’, in geval van bedrijfsbeëindiging of verplaatsing van het bedrijf de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemmingen ‘Sport - Golfbaan', ‘Recreatie – Dagrecreatie’, ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’, ‘Wonen’, ‘Tuin’ en ‘Horeca’ onder dien verstande dat:
de oppervlakte aan bebouwing niet toeneemt;
de bestemmingen ‘Wonen' en ‘Tuin’ slechts mogen worden gegeven ter plaatse van de als zodanig aangeduide agrarische bedrijfswoningen met bijbehorend terrein wanneer deze door de bedrijfsbeëindiging of verplaatsing van het bedrijf niet meer als zodanig functioneren;
het aantal van 4 woningen niet toeneemt;
op de bestemming ‘Horeca’ de aanduiding wordt geplaatst ‘specifieke vorm van horeca-pension/bed & breakfast’;
de waterhuishouding niet verstoord wordt en advies ingewonnen wordt bij de waterbeheerder;
uit onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;
uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;
In geval de bestemming wordt gewijzigd in ‘Recreatie –verblijfsrecreatie’ de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de 'Wet ruimtelijke ordening' verzekerd is.
33.1.2 Voor de functie verblijfsrecreatie geldt dat:
de gronden bestemd zijn voor tijdelijke verblijfsrecreatie in de vorm van een kampeerboerderij of kampeerterrein met bijbehorende voorzieningen;
voor de bijbehorende voorzieningen maximaal 5 % van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd met een maximum van 120 m2;
voor de bijbehorende voorzieningen een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale hoogte van 8 meter geldt;
geen permanente bebouwing voor seizoensverbljiven zoals bijvoorbeeld stacaravans zijn toegestaan;
33.1.3 voor de functie ‘Horeca’ met de aanduiding ‘specifieke vorm van horeca-pension/bed & breakfast’ geldt dat:
deze slechts mag worden toegekend voor de vestiging van een pension of een bed & breakfast in de bestaande bedrijfsbebouwing;
ondersteunende horeca en dienstverlening is toegestaan;
Artikel 34: Wro-zone – wijzigingsgebied 4
34.1.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke ordening' ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – Wijzigingsgebied 4’, in geval van verwijdering van de bestaande bebouwing op het perceel, de bestemming 'Bedrijf’ met de functieaanduiding ‘Opslag’ te wijzigen in de bestemmingen ‘Wonen' en ‘Tuin’ onder dien verstande dat:
maximaal 2 vrijstaande woningen mogen worden gerealiseerd, waarvan 1 woning zal worden geprojecteerd aan de zijde van de Spieringweg en de andere aan de zijde van de Kruisweg;
de woningen in de rooilijn op het midden van het perceel dienen te worden geprojecteerd, waarbij de voorgevel van de woning aan de zijde van de Spieringweg in het verlengde ligt van de voorgevel van de woning aan de Spieringweg 726, en de voorgevel aan de zijde van de Kruisweg in het verlengde ligt van de Kruisweg-geörienteerde zijgevel van de woning aan de Spieringweg 726;
de breedte van de woningen maximaal 12 meter bedraagt;
de diepte van de woningen maximaal 15 meter bedraagt;
voor de woningen een maximale goothoogte geldt van 3 meter en een maximale nokhoogte van 9 meter;
de gronden vanaf de openbare weg tot het verlengde van de achtergevel van de woning de bestemming ‘Tuin’ krijgen;
de waterhuishouding niet verstoord wordt en advies ingewonnen wordt bij de waterbeheerder;
uit onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;
uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;
de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de 'Wet ruimtelijke ordening' verzekerd is.