Artikel 20 Water
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bruggen voor langzaam verkeer;
behoud, herstel en ontwikkeling van waterstaatkundige infrastructuur en het waterkwaliteitsbeheer;
nutsvoorzieningen;
groen;
terras ter plaatse van de aanduiding 'terras'
met daaraan ondergeschikt:
vlonders, steigers, overkappingen of daaraan gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen;
de hoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter;
de oppervlakte van bovengrondse gebouwen mag niet meer zijn dan 10 m2.
20.2.2 De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
20.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:
ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend voor nutsvoorzieningen toegestaan, ook buiten een bouwvlak, in maximaal één bouwlaag met een diepte van maximaal 4 meter;
ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.
20.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
ligplaatsen voor woonschepen;
opslag, behoudens tijdelijke opslag voortkomend uit het onderhoud en/ of gebruik in overeenstemming met de bestemming van de betrokken gronden en bouwwerken.