HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

 

2.1 Bestemmingen

 

 

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

 

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf – Nutsvoorziening’, aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut, waarbij geldt dat

1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1' bedrijfsactiviteiten behorende tot de bedrijfscategorie 1 zijn toegestaan;

2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' bedrijfsactiviteiten behorende tot de bedrijfscategorieën 1 en 2 en 3.1 zijn toegestaan

 

met daarbij behorend(e):

  1. verhardingen;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

3.2 Bouwregels

3.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en het maximum bebouwingspercentage toegestaan.

 

3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

3.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een diepte van maximaal 4 meter;

  2. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

 

 

 

Artikel 4 Centrum

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Centrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel;

  2. dienstverlening;

  3. kantoren;

  4. maatschappelijke voorzieningen;

  5. verkeer;

  6. wonen;

  7. aan huis verbonden beroepsuitoefening;

  8. horeca tot en met categorie 3a van de tot het plan behorende Staat van Horeca-activiteiten;

  9. hotel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel';

  10. cultuur en ontspanning, met dien verstande dat een casino uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'casino' is toegestaan;

  11. ter plaatse van de aanduiding 'bioscoop' is tevens een bioscoop toegestaan;

  12. ter plaatse van de aanduidng 'wonen' is wonen op de begane grond toegestaan;

  13. ter plaatse van de aanduiding '4 bouwlagen' zijn maximaal 4 bouwlagen toegestaan;

  14. openluchtevenementen;

  15. parkeervoorzieningen;

  16. nutsvoorzieningen

 

met (de) daarbij behorende:

  1. verhardingen, inritten en uitritten;

  2. toegangen, opgangen en bergingen;

  3. terrassen;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  6. reclame-uitingen

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. kunstobjecten.

 

4.2 Bouwregels

4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' zijn ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel' zijn luifels toegestaan;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - serre' zijn serres toegestaan met een maximale bouwhoogte van 4 meter;

  6. ten behoeve van woningen en woongebouwen zijn op de begane grond de hiertoe benodigde toegangen, opgangen en bergingen toegestaan;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' moet een onderdoorgang in stand gelaten worden;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' moet de onbebouwde ruimte onder de overkraging in stand gelaten worden;

  9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - lessenaarsdak' is als afdekking van de hoofdgebouwen uitsluitend een lessenaarsdak toegestaan.

 

4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van terrasafscheidingen en windschermen mag niet meer zijn dan 1,5 meter;

  2. de hoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  3. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

4.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met uitzondering van onderdoorgang(en) en parkeergarage(s);

  2. gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw,

  3. ter plaatse van de aanduiding 'verticale bouwdiepte' is ten hoogste de aangegeven maximale verticale bouwdiepte toegestaan;

  4. overige ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een verticale bouwdiepte van maximaal 4 meter.

 

4.3 Specifieke bouwregels

Ten behoeve van openluchtevenementen zijn tijdens openluchtevenementen en de daarbij behorende opbouw- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken toegestaan, zoals tenten, installaties voor licht en bewegwijzering, podia, terreinafzettingen en communicatieapparatuur.

 

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.4.1 Wonen is niet op de begane grond toegestaan, met uitzondering van het bepaalde in art. 4.1.1. sub l.

 

4.4.2 Aan huis verbonden beroepsuitoefening is niet op de begane grond toegestaan.

 

4.4.3 Het gebruik van een woning ten dienste van een beroep en praktijk aan huis is toegestaan tot niet meer van 40% van het vloeroppervlak van de woning, met een maximum van 50 m².

 

4.4.4 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan;

  2. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunningplichtig of meldingplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer.

4.4.5 Voor het gebruik van de gronden voor openluchtevenementen gelden de in onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie en duur van openluchtevenementen.

 

soort evenement

maximum aantal evenementen per kalenderjaar

gemiddeld aantal bezoekers per dag

duur per evenement

(exclusief opbouw en afbouw)

klein

onbeperkt

tot 1.000

maximaal 1 dag

middelgroot

15

1.000 tot 5.000

maximaal 4 dagen

groot

5

5.000 tot 10.000

maximaal 4 dagen

zeer groot

5

10.000 tot 40.000

maximaal 2 dagen

 

 

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 sub h, teneinde:

  1. horeca-activiteiten toe te laten die voorkomen in één subcategorie hoger dan toelaatbaar, indien en voor zover de betreffende horeca-inrichting naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten, geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten;

  2. horeca-activiteiten toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, indien en voor zover de betrokken horeca-inrichting naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten.

 

 

 

Artikel 5 Gemengd - 1

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Gemengd - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kantoren;

  2. dienstverlening;

  3. maatschappelijke voorzieningen

 

met daarbij behorend(e):

  1. verhardingen, inritten en uitritten;

  2. wegen en paden;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. parkeervoorzieningen;

  7. toegangen, opgangen en bergingen;

  8. reclame-uitingen

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. kunstobjecten.

 

5.2 Bouwregels

5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' zijn de aangegeven maximale goothoogte en bouwhoogte toegestaan.

 

5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 10 meter.

 

5.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een diepte van maximaal 4 meter;

  2. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

 

5.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van gebouwen voor activiteiten dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit, zoals detailhandel en horeca, is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

Artikel 6 Gemengd - 2

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. wonen;

  3. aan huis verbonden beroepsuitoefening

 

met (de) daarbij behorende:

  1. parkeervoorzieningen;

  2. tuinen;

  3. terreinverhardingen;

  4. erven.

 

6.2 Bouwregels

6.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;

  3. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is voor hoofdgebouwen de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

6.2.2 Voor het bouwen van gebouwen voor wonen gelden bovendien de volgende bepalingen:

  1. per bouwperceel is één woning toegestaan;

  2. hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  3. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is voor hoofdgebouwen de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

6.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.

 

6.2.4 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een diepte van maximaal 4 meter;

  2. voor ondergrondse gebouwen is voor het overige dezelfde maximale maatvoering toegestaan als voor de bovengrondse gebouwen, met dien verstande dat ondergrondse gebouwen ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw.

 

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1 sub c en toestaan dat de maximale bouwhoogte met niet meer dan 1 meter wordt vergroot.

 

6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de tot het plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunningplichtig of meldingplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

  2. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

  3. het gebruiken van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken voor detailhandel.

Artikel 7 Gemengd - 3

 

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor ‘Gemengd - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kantoren;

  2. maatschappelijke voorzieningen

 

met daarbij behorend(e):

  1. nutsvoorzieningen;

  2. verhardingen, inritten en uitritten;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. parkeervoorzieningen;

  6. toegangen, opgangen en bergingen;

  7. reclame-uitingen

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. kunstobjecten.

 

7.2 bouwregels

7.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

7.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van terrasafscheidingen en windschermen mag niet meer zijn dan 1,5 meter;

  2. de hoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  3. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 10 meter.

 

7.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een diepte van maximaal 4 meter;

  2. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

7.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van gebouwen voor activiteiten dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit, zoals detailhandel, is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

Artikel 8 Gemengd - 4

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. voorzieningen gericht op cultuur, spel, vermaak en ontspanning, waaronder begrepen podiumkunsten, musea, muziekscholen en dansscholen, spel- en speelruimten, themamarkten en hobbymarkten, oefenruimten en creativiteitscentra en zalenverhuur;

  3. horeca tot en met categorie 3a zoals opgenomen in de tot het plan behorende Staat van Horeca-activiteiten

 

met daarbij behorend(e):

  1. verhardingen, inritten en uitritten;

  2. groen;

  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. parkeervoorzieningen

 

met dien verstande dat:

  1. bioscopen niet zijn toegestaan;

  2. casino's niet zijn toegestaan;

  3. speelautomatenhallen niet zijn toegestaan;

  4. seksinrichtingen en prostitutie niet zijn toegestaan.

 

8.2 Bouwregels

8.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

8.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van terrasafscheidingen en windschermen mag niet meer zijn dan 1,5 meter;

  2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

8.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca, dienstverlening en detailhandel, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan, met dien verstande dat:

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer omvat dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. de toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

 

Artikel 9 Groen

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. wandelpaden en fietspaden;

  3. speelvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. kunstobjecten.

 

9.2 Bouwregels

9.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen;

  2. de hoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter;

  3. de oppervlakte van bovengrondse gebouwen mag niet meer zijn dan 10 m2;

  4. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend voor nutsvoorzieningen toegestaan, in maximaal één bouwlaag, met een diepte van maximaal 4 meter;

  5. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

9.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van bouwwerken niet meer mag zijn dan 6 meter.

 

 

 

 

Artikel 10 Horeca

 

10.1 Bestemmingomschrijving

 

De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. horeca-activiteiten zoals opgenomen in de tot het plan behorende Staat van horeca-activiteiten waarbij geldt dat horeca-activiteiten behorende tot horecacategorieën 1 en 2 en 3a zijn toegestaan

 

met (de) daarbij behorende:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. verhardingen;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. parkeervoorzieningen.

 

10.2 Bouwregels

10.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte en bouwhoogte toegestaan;

  3. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter.

 

10.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van terrasafscheidingen en windschermen mag niet meer zijn dan 1,5 meter;

  2. de hoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  3. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

10.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een diepte van maximaal 4 meter;

  2. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in 10.2.1 sub b en toestaan dat de goothoogte en bouwhoogte van een gebouw worden vergroot met niet meer dan 1 meter;

  2. het bepaalde in 10.2.1 sub c en toestaan dat de maximum bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 5 meter.

 

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals detailhandel en dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteiten ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit en niet meer mogen omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van de hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² voor dienstverlening en 100 m² voor detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteiten vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteiten uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

10.4.2 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere horeca-activiteiten dan de horeca-activiteiten die zijn bedoeld in 10.1;

  2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, prostitutie of erotisch getinte horeca.

 

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1, teneinde:

a. horeca-activiteiten toe te laten die voorkomen in één subcategorie hoger dan toelaatbaar, indien en voor zover de betreffende horeca-inrichting naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten;

b. horeca-activiteiten toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, indien en voor zover de betrokken horeca-inrichting naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten.

 

 

 

 

Artikel 11 Horeca - Hotel

 

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Horeca - Hotel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. hotels;

 

met daarbij behorend(e):

  1. nutsvoorzieningen;

  2. verhardingen, inritten en uitritten;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. parkeervoorzieningen.

 

11.2 Bouwregels

11.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

11.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van terrasafscheidingen en windschermen mag niet meer zijn dan 1,5 meter;

  2. de hoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  3. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

11.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een diepte van maximaal 4 meter;

  2. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

11.3 Specifieke gebruiksregels

11.3.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals detailhandel en dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteiten ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit en niet meer mogen omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van de hoofdactiviteit met een maximum van 150 m²;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteiten vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteiten uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

11.3.2 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, prostitutie of erotisch getinte horeca.

 

Artikel 12 Kantoor

 

12.1 Bestemmingomschrijving

 

De voor ‘Kantoor’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kantoren

 

met (de) daarbij behorende:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;

  3. verhardingen;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

12.2 Bouwregels

12.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

12.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

12.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen voor parkeervoorzieningen zijn toegestaan, ook buiten een bouwvlak, in maximaal één bouwlaag met een diepte van maximaal 4 meter;

  2. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

12.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van gebouwen voor activiteiten dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit, zoals detailhandel, dienstverlening en horeca, is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

Artikel 13 Maatschappelijk

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. educatieve voorzieningen;

  2. voorzieningen gericht op jeugdopvang en/of kinderopvang en/ of naschoolse opvang;

  3. voorzieningen ten behoeve van verenigingsleven;

  4. voorzieningen ten behoeve van gezondheidszorg;

  5. welzijnsinstellingen;

  6. sociale en/of levensbeschouwelijke voorzieningen;

  7. openbare dienstverlening;

  8. bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

  9. begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';

  10. uitvaartcentrum ter plaatse van de aanduiding 'uitvaartcentrum'

 

met (de) daarbij behorende:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. verhardingen, inritten en uitritten;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

13.2 Bouwregels

13.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' zijn ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte en bouwhoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan.

 

13.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

13.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een diepte van maximaal 4 meter;

  2. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

13.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van gebouwen voor activiteiten zoals horeca, detailhandel en dienstverlening dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

13.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2 teneinde:

Een niet zijnde vrijstaand bijbehorend bouwwerk, ten behoeve van een overdekte verbinding tussen twee gebouwen te realiseren, mits

a. dit bouwwerk een maximale bouwhoogte van 5 meter heeft;

b. dit bouwwerk naar aard en omvang ondergeschikt is aan de twee gebouwen;

c. dit bouwwerk de twee gebouwen door middel van een doorgang met elkaar verbindt;

 

 

Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Recreatie - Dagrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. recreatieve voorzieningen;

  2. intensieve dagrecreatie;

  3. extensieve dagrecreatie;

  4. kinderboerderij ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij'

 

met (de) daarbij behorende:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. wandelpaden, fietspaden en ruiterpaden;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

14.2 Bouwregels

14.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd voor speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen en ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' tevens voor kinderboerderij;

  2. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  3. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  4. in afwijking van het gestelde onder a en b. mogen gebouwen voor voorzieningen, zoals toiletgebouwtjes, buiten het bouwvlak worden geplaatst, met een oppervlakte van maximaal 25 m², met dien verstande dat de bouwhoogte van deze gebouwen niet meer mag zijn dan 4 meter;

  5. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend voor nutsvoorzieningen toegestaan, in maximaal één bouwlaag, met een diepte van maximaal 4 meter;

  6. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

14.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 15 Sport

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. sport;

 

met (de) daarbij behorende:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. verhardingen, inritten en uitritten;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

15.2 Bouwregels

15.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' zijn ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte en bouwhoogte toegestaan.

 

15.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van tribunes mag niet meer bedragen dan 4 meter;

  3. de hoogte van ballenvangers mag niet meer zijn dan 10 meter;

  4. de hoogte van (licht)masten mag niet meer zijn dan 20 meter;

  5. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

 

15.3 Specifieke gebruiksregels

15.3.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit, zoals detailhandel, dienstverlening en horeca, is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

 

 

Artikel 16 Tuin

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

  2. parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'

 

met (de) daarbij behorende:

  1. opritten, terreinverhardingen en paden;

  2. bouwwerken, met uitzondering van carports.

 

16.2 Bouwregels

16.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. toegestaan zijn erkers;

  2. de diepte van erkers mag niet meer zijn dan 1 meter, met dien verstande dat de afstand tussen de erker en de bouwperceelsgrens niet minder dan 1 meter is;

  3. de breedte van erkers mag niet meer zijn dan 65% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw;

  4. de bouwhoogte van erkers mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is uitsluitend een parkeergarage toegestaan;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  7. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend voor parkeervoorzieningen toegestaan, in een bouwvlak, in maximaal één bouwlaag, met een diepte van maximaal 4 meter.

 

16.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.

 

16.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;

  2. het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.

 

 

 

 

Artikel 17 Verkeer

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, woonstraten, fietspaden en voetpaden;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. groen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. kunstwerken;

  7. parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'

 

met (de) daarbij behorende:

  1. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitschermen;

  2. verhardingen;

  3. paden;

  4. bermen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. kunstobjecten;

  2. reclame-uitingen.

 

17.2 Bouwregels

17.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen, verkeersafwikkeling en nutsvoorzieningen;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mogen tevens ondergrondse parkeergarages worden gebouwd, tot een diepte van maximaal 4 meter;

  3. de hoogte van bovengrondse gebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter;

  4. de oppervlakte van bovengrondse gebouwen mag niet meer zijn dan 20 m2;

  5. andere ondergrondse gebouwen dan parkeergarages zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag;

  6. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

17.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag zijn dan 10 meter.

 

 

 

 

Artikel 18 Verkeer - Garagebox

 

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer – Garagebox' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. stalling van voertuigen;

  2. bergruimte

 

en daarbij behorende:

  1. verhardingen.

 

18.2 Bouwregels

18.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte ' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

18.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.

 

18.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsmatige opslag en/of handel.

 

 

 

 

 

 

Artikel 19 Verkeer - Parkeergarage

 

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeergarage' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. parkeervoorzieningen;

  2. verkeer;

  3. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitschermen

 

met daarbij behorende:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. verhardingen;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

19.2 Bouwregels

19.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

19.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van de overige bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 m, met uitzondering van voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit.

 

19.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsmatige opslag en/of handel.

 

 

 

 

Artikel 20 Water

 

20.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  2. bruggen voor langzaam verkeer;

  3. behoud, herstel en ontwikkeling van waterstaatkundige infrastructuur en het waterkwaliteitsbeheer;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. groen;

  6. terras ter plaatse van de aanduiding 'terras'

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. vlonders, steigers, overkappingen of daaraan gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

20.2 Bouwregels

20.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen;

  2. de hoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter;

  3. de oppervlakte van bovengrondse gebouwen mag niet meer zijn dan 10 m2.

 

20.2.2 De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

20.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend voor nutsvoorzieningen toegestaan, ook buiten een bouwvlak, in maximaal één bouwlaag met een diepte van maximaal 4 meter;

  2. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

20.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  1. ligplaatsen voor woonschepen;

  2. opslag, behoudens tijdelijke opslag voortkomend uit het onderhoud en/ of gebruik in overeenstemming met de bestemming van de betrokken gronden en bouwwerken.

 

 

 

 

 

Artikel 21 Wonen

 

21.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. aan huis verbonden beroepsuitoefening;

  3. praktijkruimte ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte'

 

met (de) daarbij behorende:

  1. tuinen;

  2. terreinverhardingen;

  3. erven.

 

21.2 Bouwregels

21.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. per bouwperceel is één woning toegestaan;

  2. hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  3. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;

  4. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is voor hoofdgebouwen de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  5. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn voor hoofdgebouwen de aangegeven maximale goothoogte en bouwhoogte toegestaan;

  6. de bouwhoogte van tegen het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter;

  7. bij geschakelde woningen, niet zijnde geschakelde twee onder eenkapwoningen, geldt dat de diepte van tegen het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de achterste bouwgrens van het hoofdgebouw dan wel het denkbeeldige verlengde daarvan;

  8. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter;

  9. op de gronden buiten het bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden tot een maximum van 75 m², dan wel de gezamenlijke oppervlakte van bestaande bouwwerken met inachtneming van de bestaande lengte, breedte, goothoogte en bouwhoogte per gebouw;

  10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - lessenaarsdak’ dienen hoofdgebouwen voorzien te zijn van een lessenaarsdak.

 

21.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.

 

21.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een verticale bouwdiepte van maximaal 4 meter;

  2. voor ondergrondse gebouwen is voor het overige dezelfde maximale maatvoering toegestaan als voor de bovengrondse gebouwen, met dien verstande dat ondergrondse gebouwen ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw.

 

 

 

21.3 Afwijken van de bouwregels

21.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.1 sub f en toestaan dat de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt vergroot, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 6 meter wanneer een platte dakafdekking wordt toegepast;

  2. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 7 meter wanneer een kap wordt toegepast.

 

21.3.2 Voor de in 21.3.1 genoemde afwijkingen kan slechts vergunning worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. het stedenbouwkundige beeld, gelet op onder meer de onderlinge samenhang tussen de verschijningsvorm en situering van een bijbehorend bouwwerk enerzijds en die van het hoofdgebouw anderzijds, in ieder geval in die zin dat aan 21.3.1 sub a. slechts toepassing kan worden gegeven, indien het hoofdgebouw een platte dakafdekking heeft en dat aan 21.3.1 sub b. slechts toepassing kan worden gegeven, indien het hoofdgebouw een kap heeft;

  2. de woonsituatie;

  3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

21.4 Specifieke gebruiksregels

21.4.1 Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m².

 

21.4.2 Ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' is het gebruik als praktijkruimte toegestaan.

 

21.4.3 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

  2. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep, hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan;

  3. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunningplichtig of meldingplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

  4. het ten behoeve van aan huis verbonden beroepsuitoefening hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

  5. het gebruiken van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van webwinkels aan huis, indien deze voldoen aan de bepalingen van 21.4.1.

 

 

 

 

Artikel 22 Wonen - Gestapeld

 

22.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Wonen - Gestapeld’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. aan huis verbonden beroepsuitoefening;

  3. kantoor ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';

  4. overkraging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging'

 

met (de) daarbij behorende:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. tuinen;

  3. terreinverhardingen;

  4. erven;

  5. bergingen;

  6. parkeervoorzieningen.

 

22.2 Bouwregels

22.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' moet de onbebouwde ruimte onder de overkraging in stand gelaten worden.

 

22.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.

 

22.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen mogen ook worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw;

  2. ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een diepte van maximaal 4 meter.

 

22.3 Specifieke gebruiksregels

22.3.1 Het gebruik van een woning ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 50 m².

 

22.3.2 Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is, uitsluitend op de begane grond, ook het gebruik als kantoor toegestaan.

 

22.3.3 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen voor zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bergingen;

  2. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan;

  3. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunningplichtig of meldingplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

  4. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

  5. het gebruiken van het hoofdgebouw voor detailhandel, met uitzondering van webwinkels aan huis, wanneer deze voldoen aan de bepalingen van 22.3.1.

 

Artikel 23 Wonen - Uit te werken

 

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. wonen in gestapelde vorm;

  3. aan huis verbonden beroepsuitoefening;

  4. nutsvoorzieningen

 

met daarbij behorend(e):

  1. wegen en paden;

  2. verhardingen, inritten en uitritten;

  3. tuinen en erven;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  6. parkeervoorzieningen.

 

23.2 Uitwerkingsregels

Met toepassing van het in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalde werken burgemeester en wethouders de in 23.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. er mogen maximaal 30 woningen, inclusief gestapelde woningen, worden gebouwd;

  4. de woningbouw mag geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd in maximaal 3 bouwlagen plus kap;

  5. de woningbouw mag geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd in maximaal 4 bouwlagen met plat dak.

f. er dienen voldoende parkeerplaasten te worden gerealiseerd;

g. er moet een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen worden;

h. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit moet blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functies;

i. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

j. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;

k. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;

l. uit onderzoek moet blijken dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

m. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd,

n. bij gebleken overschrijding van de grenswaarden voor lichthinder zoals bedoeld in de ‘Algemene richtlijn betreffende lichthinder: Deel 1: Algemeen en Grenswaarden voor sportverlichting’ maatregelen moeten worden getroffen zodat aan deze grenswaarden voldaan wordt.

 

23.3 Bouwregels

23.3.1

a. het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 23.1 dient te geschieden overeenkomstig een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan dat in werking is getreden;

b. zolang en voor zover de in 23.1 bedoelde uitwerking niet in werking is getreden, mogen de gronden niet worden bebouwd.

 

23.3.2 Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van niet gestapelde woningen gelden de bepalingen van de bestemming Wonen.

 

23.3.3 Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van gestapelde woningen gelden de bepalingen van de bestemming Wonen - Gestapeld.

 

 

 

Artikel 24 geluidzone - industrie

 

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen nieuwe geluidgevoelige gebouwen en geen nieuwe geluidgevoelige functies worden gerealiseerd.

 

 

 

Artikel 25 veiligheidszone - leiding

 

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' mogen geen voorzieningen worden gerealiseerd voor niet-zelfredzame personen.

 

 

Artikel 26 wro-zone - wijzigingsgebied 1

<locatie Dik Tromplein>

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' in de bestemming 'Centrum' het bouwvlak en de maatvoeringaanduidingen op de verbeelding wijzigen en de bestemming 'Maatschappelijk' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Centrum', met inachtneming van de volgende regels:

  1. langs de noordwestzijde van het wijzigingsgebied, voor zover grenzend aan het perceel Marktplein 96, blijft een zone ter breedte van minimaal 5 meter onbebouwd voor zover deze ligt voor het verlengde van de achterste bouwgrens van de bouwstrook met een maximale bouwhoogte van 18 meter genoemd onder lid c. De 5 meter zone achter dit onbebouwde gebied kan bebouwd worden tot een maximale bouwhoogte van 5 meter;

  2. de bouwgrens langs de zuidoostzijde van het wijzigingsgebied ligt 4 meter terug van de grens van het wijzigingsgebied;

  3. Op 6 meter terugliggend van de grens van het wijzigigingsgebied aan de noordoostzijde en aansluitend aan de bouwgrens aan de zuidoostzijde ligt een bouwstrook van 20 meter diep. Aan de noordoostzijde mag in deze bouwstrook in de eerste 30 meter, gemeten vanaf de onbebouwde strook grenzend aan het perceel Marktplein 96, tot maximaal 18 meter hoog worden gebouwd. Voor het overige mag in deze bouwstrook tot maximaal 21 meter hoog worden gebouwd.

  4. voor het overige deel van het wijzigingsgebied mag de bouwhoogte maximaal 14 meter zijn;

  5. buiten de bouwgrens aan de zuidoostzijde van het wijzigingsgebied zijn luifels toegestaan met een diepte van maximaal 4 meter;

  6. in en/of onder de bebouwing van het wijzigingsgebied dient voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd;

  7. er moet een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen worden;

  8. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit moet blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functies;

  9. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

  10. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;

  11. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;

  12. uit onderzoek moet blijken dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  13. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd,

 

Artikel 27 wro-zone - wijzigingsgebied 2

<locatie Kruisweg - Nieuweweg, voormalig postkantoor>

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' in de bestemming 'Centrum' het bouwvlak en de maatvoeringaanduidingen op de verbeelding geheel of gedeeltelijk te wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:

  1. het wijzigingsgebied mag worden bebouwd tot een hoogte van maximaal 5 meter;

  2. binnen het bouwvlak dat grenst aan de Kruisweg en een diepte heeft van 25 meter mag worden gebouwd tot een maximale goothoogte van 14 meter en een maximale bouwhoogte van 18 meter;

  3. het hoekaccent Kruisweg/Nieuweweg mag binnen het bouwvlak van 18 x 18 meter worden bebouwd tot een hoogte van maximaal 32 meter;

  4. Het bouwvlak aansluitend aan gebouw De Meerlanden heeft een breedte van 18 meter, waarvan de eerste helft 25 meter diep is en het overige deel 12 meter diep. Dit bouwvlak mag worden bebouwd tot een maximale hoogte van 14 meter;

  5. Het bouwvlak dat ligt tussen het bouwvlak genoemd onder lid d en het hoekaccent heeft een diepte van 25 meter en mag worden bebouwd tot een maximale hoogte van 20 meter. Deze bebouwing mag vanaf de eerste verdieping 1,50 meter uitkragen vanaf de rooilijn van de Nieuweweg;

  6. er dienen voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd;

  7. er moet een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen worden;

  8. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit moet blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functies;

  9. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

  10. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;

  11. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;

  12. uit onderzoek moet blijken dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  13. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd,

 

 

Artikel 28 wro-zone - wijzigingsgebied 3

<locatie Nieuweweg - Prins Hendriklaan, Van der Zeeterrein>

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' in de bestemming 'Centrum' het bouwvlak en de maatvoeringaanduidingen op de verbeelding geheel of gedeeltelijk te wijzigen en de bestemmingen 'Tuin', 'Verkeer' en 'Wonen - Gestapeld' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming 'Centrum', met inachtneming van de volgende regels:

  1. vanaf de grens van het wijzigingsgebied aan de Kruiswegzijde mag in een strook van 6 meter diep worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 14 meter;

  2. in een bouwstrook met een diepte van 20 meter, 15 meter terugliggend van de bouwgrens aan de Nieuwewegzijde en 24 meter terugliggend van de grens van het wijzigingsgebied aan de Kruiswegzijde en grenzend aan het Raadhuisplein, mag worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 40 meter;

  3. in het overige deel van het wijzigingsgebied mag worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 20 meter;

  4. er dienen voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd;

  5. er moet een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen worden;

  6. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit moet blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functies;

  7. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

  8. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;

  9. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;

  10. uit onderzoek moet blijken dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  11. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd,

 

 

Artikel 29 wro-zone - wijzigingsgebied 4

<locatie Nieuweweg 103>

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 4’, de bestemmingen ‘Wonen’ en ‘Tuin’ geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming ‘Wonen - Gestapeld’ met inachtneming van de volgende regels:

  1. er zijn maximaal 40 gestapelde woningen toegestaan;

  2. de bouwhoogte mag maximaal 15 meter zijn;

  3. de woningen worden ondergebracht in twee bouwvlakken van elk 20 meter diepte;

  4. bouwvlak 1 wordt gesitueerd langs de Cor van de Meerstraat zodanig van situering en dimensies dat het ritme van de bestaande woongebouwen langs de noordoostzijde van de Cor van de Meerstraat wordt voortgezet;

  5. bouwvlak 2 wordt gesitueerd langs de noordoostgrens van het wijzigingsgebied, haaks op bouwvlak 1, waarbij de noordwestgrens van het bouwvlak in het verlengde ligt van de zuidoostgevel van het meest nabije woongebouw;

  6. het deel van het wijzigingsgebied aan de Nieuwewegzijde van de nieuwe bebouwing krijgt goeddeels een groene inrichting;

  7. er moet een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen worden;

  8. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit moet blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functies;

  9. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

  10. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;

  11. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;

  12. uit onderzoek moet blijken dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  13. er voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd dienen te worden;

  14. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd,

 

 

Artikel 30 wro-zone - wijzigingsgebied 5

<locatie Binnenweg>

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 5' de bestemmingen 'Gemengd - 1', 'Kantoor' en 'Verkeer' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming 'Centrum', met inachtneming van artikel 25 en de volgende regels:

  1. er mogen maximaal 90 woningen worden gebouwd;

  2. de bouwhoogte mag maximaal 15 meter zijn;

  3. de bouwgrens aan de Nieuwewegzijde ligt in het verlengde van de voorste bouwgrens aan de Nieuwewegzijde van de bestaande bebouwing aan de Binnenweg 4-16;

  4. de bouwgrens aan de zijde van de Cor van de Meerstraat is de grens van het wijzigingsgebied;

  5. er moet een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen worden;

  6. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit moet blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functies;

  7. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

  8. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;

  9. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;

  10. uit onderzoek moet blijken dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  11. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd,

 

 

 

 

 

Artikel 31 wro-zone - wijzigingsgebied 6

<locatie Saturnusstraat 30, 40-62>

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6' de bestemming 'Kantoor' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming 'Gemengd - 5', met inachtneming van de volgende regels:

a. er moet een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen worden;

b. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit moet blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functies;

c. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

d. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;

e. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;

f. uit onderzoek moet blijken dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

g. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd,

 

en van welke bestemming de bepalingen als volgt luiden:

 

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Gemengd - 5’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kantoren;

  2. dienstverlening;

  3. maatschappelijke voorzieningen;

  4. horeca-activiteiten tot en met categorie 3a van de tot het plan behorende Staat van Horeca-activiteiten;

 

met daarbij behorend(e):

  1. verhardingen, inritten en uitritten;

  2. groen;

  3. water;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. parkeervoorzieningen;

  6. reclame-uitingen

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. kunstobjecten.

 

31.2 Bouwregels

31.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een maximale diepte van 4 meter;

  4. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

31.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van terrasafscheidingen en windschermen mag niet meer zijn dan 1,5 meter;

  2. de hoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  3. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 10 meter.

 

 

31.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de omvang per gebouw niet meer mag zijn dan 20 m²;

  2. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter.

 

 

31.4 Specifieke gebruiksregels

31.4.1 het gebruik voor horeca is toegestaan tot een vloeroppervlak van maximaal 800 m².

 

31.4.2 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit, zoals detailhandel en dienstverlening, is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

 

Artikel 32 wro-zone - wijzigingsgebied 7

<locaties Jupiterstraat 82-114 en Planeetbaan 4>

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 7' de bestemming 'Kantoor' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming 'Horeca - Hotel', met inachtneming van de volgende regels:

  1. de bouwgrenzen van de bestemming Kantoor op dit perceel moeten ter gelegenheid van de wijziging in acht worden genomen;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. er dienen voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd;

d. er moet een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen worden;

e. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit moet blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functies;

f. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

g. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;

h. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;

i. uit onderzoek moet blijken dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

j. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd.

 

 

Artikel 33 wro-zone - wijzigingsgebied 8

<locatie Beukenhorst West grotendeels>

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 8' de bestemmingen'Groen, 'Kantoor', 'Verkeer', 'Verkeer - Parkeergarage' en 'Water' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming 'Gemengd - 6', 'Groen', 'Recreatie - Dagrecreatie' en 'Verkeer', met inachtneming van de volgende regels:

a. er maximaal 500 woningen gerealiseerd dienen te wordem;

b. voor een bouwplan of bouwplannen met een oppervlakte van 10.000m² of meer dient er archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden;

c. bij nieuwbouw dient uit (hydrologisch) onderzoek te blijken dat er geen bezwaren zijn voor vanuit het oogpunt van het grondwaterpeil;

d. er dienen voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd;

e. er moet een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen worden;

f. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit moet blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functies;

g. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

h. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;

i. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;

j. uit onderzoek moet blijken dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

k. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd,

 

en van welke bestemmingen de bepalingen als volgt luiden:

 

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Gemengd - 6’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijfsactiviteiten die vallen in ten hoogste categorie 1 van de tot het plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';

  2. groen;

  3. horeca-activiteiten tot en met categorie 3a van de tot het plan behorende Staat van Horeca-activiteiten;

  4. hotels;

  5. kantoren;

  6. maatschappelijke voorzieningen;

  7. water;

  8. wonen, inclusief gestapeld wonen

 

met daarbij behorend(e):

  1. verhardingen, inritten en uitritten;

  2. groen;

  3. water;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. parkeervoorzieningen, waaronder parkeergarages;

  6. reclame-uitingen

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. kunstobjecten.

 

33.2 Bouwregels

33.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. de bouwhoogte mag maximaal 21 meter zijn;

  3. ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een maximale diepte van 4 meter;

  4. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

33.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van terrasafscheidingen en windschermen mag niet meer zijn dan 1,5 meter;

  2. de hoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  3. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 10 meter.

 

33.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 33.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de omvang per gebouw niet meer mag zijn dan 20 m²;

  2. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter.

 

33.4 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van gebouwen voor activiteiten dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit, zoals horeca, detailhandel en dienstverlening, is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca en dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

Artikel 34 wro-zone - wijzigingsgebied 9

<locatie Burgemeester Van Stamplein, paviljoen bij rotonde>

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 9' voor de bestemming 'Centrum' de verbeelding geheel of gedeeltelijk te wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:

  1. in het gebied van de wijzigingsbevoegdheid kan een bouwvlak worden opgenomen;

  2. de bouwhoogte mag maximaal 8 meter zijn;

  3. de gebruiksmogelijkheden van het aangrenzende gebied mogen niet onevenredig worden aangetast;

  4. er dient voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd;

  5. er moet een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen worden;

  6. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit moet blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functies;

  7. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

  8. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;

  9. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;

  10. uit onderzoek moet blijken dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  11. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd.

 

 

 

 

Artikel 35 wro-zone - wijzigingsgebied 10

<locatie Burgemeester van der Willigenlaan 50 en 60 >

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 10' de bestemmingen'Gemengd-1' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming 'Gemengd - 6 ', met inachtneming van de volgende regels:

a. er dienen voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd;

b. er moet een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen worden;

c. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit moet blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functies;

d. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid; e. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;

f. uit onderzoek moet blijken dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;

g. uit onderzoek moet blijken dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

h. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd,

 

en van welke bestemming de bepalingen als volgt luiden:

 

 

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Gemengd - 6’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. bedrijfsactiviteiten die vallen in ten hoogste categorie 1 van de tot het plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';

b. groen;

c. horeca-activiteiten tot en met categorie 3a van de tot het plan behorende Staat van Horeca-activiteiten;

d. hotels;

e. kantoren;

f. maatschappelijke voorzieningen;

g. water;

h. wonen, inclusief gestapeld wonen

 

met daarbij behorend(e):

i. verhardingen, inritten en uitritten;

j. groen;

k. water;

l. nutsvoorzieningen;

m. parkeervoorzieningen, waaronder parkeergarages;

n. reclame-uitingen

 

met daaraan ondergeschikt:

o. kunstobjecten.

 

35.2 Bouwregels

35.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan

c. ondergrondse gebouwen zijn toegestaan in maximaal één bouwlaag met een maximale diepte van 4 meter;

d. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.

 

35.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a. de hoogte van terrasafscheidingen en windschermen mag niet meer zijn dan 1,5 meter;

b. de hoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

c. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 10 meter.

 

35.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 35.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:

a. de omvang per gebouw niet meer mag zijn dan 20 m²;

b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter.

 

35.4 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van gebouwen voor activiteiten dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit, zoals horeca, detailhandel en dienstverlening, is toegestaan. Daarbij geldt dat:

a. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca en dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;

b. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

c. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

Artikel 36 wro-zone - wijzigingsgebied 11

<locatie Marktplein 47>

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 11' voor de bestemming 'Centrum' de verbeelding geheel of gedeeltelijk te wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;

  3. binnen de bestemming Centrum zijn cultuur en ontspanning, detailhandel, en openluchtevenementen niet toegestaan;

  4. er moet een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen worden;

  5. er dienen voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd;

  6. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;

  7. uit onderzoek moet blijken dat er geen belemmeringen zijn op het gebied van externe veiligheid;

  8. iuit onderzoek moet blijken dat de bodemkwaliteit is of zodanig wordt gemaakt, dat er geen belemmeringen zijn voor de nieuwe functie(s);

  9. uit onderzoek moet blijken dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  10. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd.

 

 

2.2 Dubbelbestemmingen

 

Artikel 37 Leiding - Water

 

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding – Water' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, tevens bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van water met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

 

37.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 35.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;

  2. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

37.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen

overeenkomstig de andere daar geldende bestemmingen, indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

 

37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

35.4.1 Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Water' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,

  5. mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  7. het permanent opslaan van goederen.

 

35.4.2 Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;

  2. die het normale onderhoud van de leiding en belemmeringenstrook of van de functies van de andere geldende bestemmingen betreffen;

  3. welke graafwerkzaamheden zijn als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse

netten.

 

35.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of

van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden

niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

 

 

Artikel 38 Waarde - Cultuurhistorie Stelling van Amsterdam

 

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Cultuurhistorie Stelling van Amsterdam’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en herstel van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden, welke met name bestaan uit:

 

voor wat betreft bebouwing en structureren in hun onderlinge samenhang:

  1. hoofdverdedigingslijn van dijken, kades en liniewallen met accesssen (en met bruggen) als de hoofdstructuurdrager;

  2. voorstellingen en voorposities met bijbehorende bouwwerken;

  3. kazematten, kruitmagazijnen, munitiedepots, genieloodsen, groepsschuilplaatsen en overige militaire bouwwerken;

  4. inundatiewerken, (dam)sluizen, duikers, hevels, kokers, peilschalen

 

en voor wat betreft de openheid van het landschap:

  1. schootcirkels van forten en batterijen;

  2. voorstellingen;

  3. vrij zicht op aanvalszijde en verdedigingszijde van de hoofdverdedigingslinie van dijken, kades en liniewallen met accessen;

  4. vrij zicht in schootscirkels rond de forten en batterijen;

  5. delen van karakteristieke, nog open (inundatie)gebieden.

 

38.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

er mag niet worden gebouwd ten behoeve van de voor deze gronden andere aangewezen bestemming, indien als gevolg daarvan onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van de gronden.

 

38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

36.3.1 Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;

  2. het aanplanten van bomen en/of houtgewas;

  3. het aanbrengen van verhardingen;

  4. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden;

  5. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;

  6. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;

  7. het aanbrengen van drainage;

  8. het aanleggen van leidingen.

 

36.3.2 Het in 36.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

36.3.3 De in 36.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden.

 

Artikel 37 Waterstaat - Waterkering

 

37.1 Bestemmingsomschrijving

De als dubbelbestemming voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen tevens bestemd voor:

  1. de aanleg, de verbetering en het onderhoud van de waterkeringen;

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. dijken en kaden;

  2. wegen en paden;

  3. parkeervoorzieningen

 

met (de) daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

37.2 Bouwregels

37.2.1 In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen mag op deze gronden niet anders worden gebouwd dan ten behoeve van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'.

 

37.2.2 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen ten behoeve van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' worden gebouwd.

 

37.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' gelden de volgende regels:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter bedragen;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 5 meter.

 

37.3 Afwijken van de bouwregels

37.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 37.2.1 en toestaan dat bouwwerken worden gebouwd, welke toelaatbaar zijn op grond van het bepaalde in een andere voor die gronden aangewezen bestemming.

 

37.3.2 De in 37.3.1 genoemde vergunning wordt verleend, mits:

  1. geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatsbelangen, zoals omschreven in 37.1;

  2. vooraf advies is ingewonnen van de betrokken waterstaatsbeheerder.

 

37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Indien en voor zover deze gronden samenvallen met gronden, waarvoor in een andere voor die gronden aangewezen bestemming een omgevingsvergunning van kracht is, geldt dat de daarin genoemde werken en werkzaamheden, voor zover deze althans niet worden uitgevoerd ter realisering of instandhouding van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering', uitsluitend toelaatbaar zijn, mits:

  1. door die werken of werkzaamheden tevens geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatsbelangen, zoals omschreven in 37.1;

  2. vooraf advies is ingewonnen van de betrokken waterstaatsbeheerder.

 

37.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend een gebruik ten behoeve van een andere voor de gronden aangewezen bestemming, waardoor een onevenredige afbreuk aan de waterstaatsbelangen wordt gedaan.